MAANDAG 22 NOVEMBER 1937.
297
Schoolkindervoeding en -kleeding.
(Tepe e.a.)
ƒ15.en voor den winter ƒ16.zoodat het ongunstige
verschil gemiddeld 0.50 bedraagt.
Bij het tweede kind zijn de bedragen voor Amsterdam en
Leiden respectievelijk 17.25 en 17.50. Tegenover het
bedrag van 27.25 voor Amsterdam staat het bedrag van
ƒ29.15 voor Leiden. De Leidsche normen zijn dus gunstiger
dan die van Amsterdam.
In Amsterdam worden alleen klompen uitgereikt. Het
bedrag, dat per inwoner wordt verstrekt, is in Amsterdam
0.59, in Leiden 0.61. De bevolking van Amsterdam is
10 maal zoo groot als die van Leiden; de totale bedragen,
die besteed worden, zijn 463.289.en 45.839.
Men behoeft zich derhalve niet heel ongerust te maken
over de barbaarschheid van het Ooilege, dat tegen beter
weten in de ongelukkige kindertjes op klompen wil laten
loopen, tot schande en spot van de geheele overige burgerij.
In Amsterdam, waar men ook wel weet, wat democratie is,
gevoelt men geen schroom om den kinderen klompen te
verstrekken, misschien ook, omdat men zich financieel niet
in staat acht schoenen te verstrekken op de wijze, waarop
dit behoort te geschieden, wil het werkelijk effectief zijn.
Spreker vermoedt, dat de overige leden van het College
het met hem eens zullen zijn, dat Burgemeester en Wet
houders het voorstel van mevrouw Braggaar beslist niet af
wijzen, omdat het de uitgaven der gemeente met 2.200.
zou verhoogen, want op zichzelf zou dit voor het College
geen reden zijn een maatregel niet voor te stellen, die aan
merkelijk beter was dan de maatregel, die thans wordt
voorgesteld, om het doel te bereiken.
Mevrouw Braggaar zal alleen, omdat zij zoo kort mogelijk
wil zijn, de gemaakte opmerkingen in vogelvlucht behandelen.
De heer van der Laan schijnt spreekster niet begrepen te
hebben of niet naar spreekster te hebben geluisterd, al
neemt spreekster van hem zeker aan, dat hij de kinderen
er minder om aangezien heeft. De heer van der Laan is maar
steeds doorgegaan met over de reparatie te spreken, maar
het ging niet over de reparatiein dit opzicht heeft spreekster
haar voorstel gewijzigd. De heer Bergers heeft medegedeeld,
dat de Vereeniging voor Schoolkindervoeding en -kleeding
afwijzend staat tegenover de verstrekking van schoenen; dat
wist spreekster, maar hier moet het belang van het kind
voorgaan. De heer Bergers vraagt, wat er gebeuren moet,
wanneer de schoenen binnen 10 maanden versleten zijn,
maar het komt ook thans herhaaldelijk voor, dat de kinderen
niet 2 maanden met hun klompen doen, maar binnen enkele
dagen reeds met kapotte klompen loopen. De Mart ha-
stichting, door den heer Bergers genoemd, ligt niet in de
stad, maar buiten; wat in een buitengemeente mogelijk
zou zijn, is voor de stad niet door te voeren. De heer Bergers
vreest toeneming van het schoolverzuim, indien niet reparatie
verstrekt zou worden. Maar op het oogenblik dragen reeds
1117 kinderen schoenen en kan men dan op het oogenblik
onder deze kinderen zoo'n groot schoolverzuim constateeren?
Door aanneming van spreeksters voorstel zal verder het
dragen van oude schoenen, hetgeen de heer Bergers vreest,
worden voorkomen.
Spreekster dankt de heeren van Weizen, Manders en Keij
voor hun steun aan haar voorstel.
De heer Tepe heeft over de reparatie der schoenen ge
sproken, maar spreekster heeft de verstrekking van reparatie
juist uit haar voorstel gelicht, hoewel zij de verstrekking
van reparatie noodzakelijk blijft vinden. In Maatschappelijk
Hulpbetoon is echter juist besproken een plan tot verstrek
king van reparatie van schoenen aan werkjoozen en hun
gezinsleden; deze verstrekking nu zou daarop misschien
aangesloten kunnen worden. Bovendien gaat het op het
oogenblik in dit opzicht slechts om één derde van de kinderen,
die aan de Schoolkindervoeding deelnemen. Het betoog van
den heer Tepe op dit punt gaat dus niet op.
Wat het oordeel van het bestuur der Vereeniging voor
Schoolkindervoeding en -kleeding betreft, wordt de waarde
van het gesprokene voor spreekster niet bepaald door de
vraag, of een dame dan wel een heer het gezegd heeft. De
Wethouder heeft niet kunnen aantoonen, dat deze bestuurs
leden hun kinderen op klompen laten loopen, terwijl zij de
kinderen van de armste der armen het wel willen laten doen.
De Centrale Ouderraad in Amsterdam, heeft zich in een
adres tot den Raad dier gemeente gewend met het verzoek,
voortaan schoenen in plaats van klompen te verstrekken.
Hieruit blijkt, dat men ook daar het harde van dezen maat
regel inziet.
Spreekster heeft zelf niet over de normen gesproken en
zij is ook niet van meening, dat de meerderheid van het
College of van den Raad barbaarscher is dan anderen. Nu
de Wethouder vergelijkingen heeft gemaakt, wijst spreekster
Schoolkindervoeding en -kleeding.
(Braggaar e.a.)
op de Haagsche normen. Het gunstige verschil voor den Haag
bedraagt: bij 1 tot en met 10 kinderen achtereenvolgens:
7.—, 5.—, 5.—, 6.—, 5.—, 5.50, 7.—, 7.60, 8.—
en ƒ7.50.
Men kan zich niet beroepen op den algemeenen gezond
heidstoestand, want van de 1724 kinderen, die voetbedekking
ontvangen, dragen 507 kinderen klompen.
De Raad dient dan ook, gezien het kleine bedrag, dat er
mede gemoeid is, spreeksters voorstel te aanvaarden.
De heer Tepe heeft niet gezegd en ook niet willen zeggen,
dat mevrouw Braggaar het College van barbaarschheid
heeft beschuldigd, maar heeft alleen willen betoogen, dat
indien het dragen van klompen inderdaad zoo gevaarlijk
voor de gezondheid der kinderen en zoo kleineerend was
als zij het heeft doen voorkomen, Burgemeester en Wet
houders barbaren zouden zijn, indien zij niet op een voorstel
als dat van mevrouw Braggaar ingingen. Spreker antwoordt
op de vraag van den heer van der Kwaak, of het bedrag
van 13.767.dat blijkens het advies van de Commissie
meer uitgegeven zal moeten worden bij verstrekking van
schoenen, komt bij het bedrag, dat nu reeds aan schoenen
wordt uitgegeven, dat men dit inderdaad uit de bewoor
dingen van dit advies moet opmaken; spreker heeft dit er
ook uit opgemaakt; de kosten zullen blijkens dit advies bij
verstrekking van schoenen en reparatie in plaats van klompen
met 13.767.tenminste stijgen.
Over het voorstel van mevrouw Braggaar (zie bl. 294)
staken vervolgens de stemmen, aangezien 17 leden zich
daarvoor en 17 leden zich daartegen verklaren.
Vóór stemmen: de heeren Yalentgoed, Hessing, van
Stralen, Yerweij, Carton, Groeneveld, Keij, van Weizen,
Schüller, van Eek, Snel, Dubbeldeman, van der Voort,
mevrouw Braggaar, de heer Jongeleen, mevrouw de Cler
en de heer Manders.
Tegen stemmen: de heeren van der Kwaak, Eikerbout,
Beekenkamp, Würtz, Tobé, Lombert, Tepe, Wilbrink, van
der Tas, Bergers, de Reede, Wilmer, Coster, van der Reijden,
Goslinga, van der Laan en van Rosmalen.
In een volgende vergadering zal over het voorstel van
mevrouw Braggaar herstemming plaats hebben.
Vervolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming op voorstel van den Voorzitter besloten, de verdere
behandeling van het agendapunt, alsmede de punten 21 en
22 aan te houden tot een volgende vergadering.
De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in het
belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Verweij was bij de behandeling van punt 16 der
agenda niet voorbereid op de vraag van den heer Tobé, of de
fabrieken ook onder de verhooging van het invoer-keurloon
zouden vallen en heeft daarop toen bevestigend geantwoord.
Bij overleg met den Directeur van het Slachthuis is spreker
echter gebleken, dat het invoer-keurloon voor de fabrieken in
een aparte verordening is geregeld, zoodat op de fabrieken de
heden genomen maatregel niet van toepassing is.
De heer Tobé vraagt, of hiermede de beraadslaging over
punt 16 der agenda heropend wordt.
De Voorzitter antwoordt ontkennend; dit was een ver
klaring namens Burgemeester en Wethouders.
De heer van Eek dringt aan op een spoedige behandeling
door den Raad van de gunning van den Raadhuisbouw, in
verband met het feit, dat deze zaak van zeer groot belang
is voor de werkverruiming en dat spoedig het voor dergelijke
werkzaamheden ongunstige jaargetijde zal aanbreken. Het
is daarom gewenscht, dat de eerstvolgende Raadsvergadering,
waarin deze gunning behandeld zal worden, spoediger zal
plaats hebben dan anders in het voornemen zou liggen.
Daarom verzoekt spreker den datum van deze Raads
vergadering te vervroegen.
Spreker ondersteunt voorts het adres van de omwonenden
van de Anna-kliniek, waarbij zij verzoeken maatregelen te
treffen tegen verzameling van afbraak, die zich daar bevindt
voor de Anna-stichting.
Op het terrein wordt allerlei afbraak verzameld, wat in
de buurt van een ziekenhuis bijzonder onaangenaam is. Kan
het College niet toezeggen, dat het spoedig praeadvies op