MAANDAG 22 NOVEMBER 1937.
293
Aankoop gas- en eleetriciteitsbedrijf te Rijnsburg, enz.
(Voorzitter e.a.)
moeten berusten; voorzoover spreker echter kan nagaan
zijn die schattingen alleszins te rechtvaardigen.
De heer de Reede zegt, dat de beschouwingen van den
Voorzitter en van den heer Goslinga hem toch niet van de
onjuistheid van zijn standpunt hebben kunnen overtuigen.
Spreker erkent, dat zijn berekeningen eenigszins simplistisch
zijn en dat hij zoo weinig mogelijk met schattingen heeft
gewerkt; spreker ziet er ook geen aanleiding toe om in dit
geval in het bijzonder met schattingen te werken, omdat
Rijnsburg een kleine en opgesloten gemeente is, die vrijwel
geheel voorzien is van gas en electriciteit, zoodat het zeer
opgeschroefd is, daar een zeer belangrijke toeneming van
het verbruik van gas en electriciteit te verwachten.
De Voorzitter zegt, dat men hopen mag, dat de goede om
standigheden van vroeger, toen aan datzelfde Rijnsburg
aanzienlijke hoeveelheden gas en electriciteit geleverd zijn,
die later zeer sterk teruggeloopen zijn, weer zullen terugkeeren.
De heer de Reede weet ook, dat vroeger aan Rijnsburg
grootere quanta geleverd zijn, doch men dient ook rekening
te houden met de omstandigheden; Rijnsburg verkeert
werkelijk niet in een periode van bijzonderen vooruitgang;
bovendien zijn de grenzen van de gemeente zeer eng, zoodat
een behoorlijk voortgaande verbetering van het verbruik
van gas en electriciteit niet te verwachten is. Daarbij komt
nog de zeer bedenkelijke afbraak van de winsten van de
kleinere bedrijven. De gasbedrijven in het algemeen gaan
bijzonder slecht; Rijnsburg is hiervan een voorbeeld. Maar
ook de gemeenten, die zelf gas produceeren.
De Voorzitter zegt, dat R-ijnsburg zelf niet gas produceert.
De heer de Reede zegt, dat het dan nog gekker wordt.
Rijnsburg heeft nu reeds een strop, nu het van de Licht
fabrieken afneemt.
Ook de gemeenten, die zelf gas produceeren, ziet men
geregeld achteruitgaan. Er zit in het kleinere quantum geen
winst. Men moet het verlies, dat Rijnsburg geleden heeft,
inhalen. Ook het gebruik van electriciteit moet worden
aangemoedigd.
Het gaat er om, dat men liever concessie-gemeente dan
grossier wil zijn en dit laat spreker geheel onverschillig,
wanneer de gemeente Leiden er geen enkel belang bij heeft.
Men loopt nu de kans, dat de gemeente Leiden haar prijzen
voor electriciteit moet verhoogen en dat zij een gedeelte
van haar winst prijsgeeft aan een buitengemeente, zonder
dat het noodzakelijk is. Niemand heeft daar belang bij.
Oegstgeest ligt vlak naast Rijnsburg. De zekerheid bestaat,
dat wanneer uitbreiding van Rijnsburg plaats heeft, het
evenzeer den kant van Oegstgeest als van Leiden uitgaat.
Dit is ook een stimulans om het verbruik laag te houden.
Men kan het gebruik niet stimuleeren, omdat de omstandig
heden daarvoor niet geschikt zijn.
Spreker is geen tegenstander van prijsverlaging; hij heeft
ze wel degelijk in zijn berekening verwerkt. Indien het
noodig is, Rijnsburg een prijsverlaging toe te staan, moet
men het doen. Het is echter beter dit te doen al kost het
5.100.per jaar dan een kapitaalsuitgave te doen van
bijna 250.000.om achteraf te moeten constateeren, dat
men in Leiden toch niet aan zijn trek komt.
Spreker gevoelt absoluut niets voor het streven, het ge-
heele terrein te beheerschen, omdat men dit doel toch niet
bereikt. Er zou iets voor te zeggen zijn, indien niet andere
gemeenten haar zelfstandigheid zouden behouden. Leiden is
echter niet in staat en heeft ook geen lust, de bedrijven
van al die gemeenten over te nemen. De heeren van de
Langegracht hebben Sassenheim uit hun handen laten
schieten; dit kost de gemeente 500.000 M3. gas. Laat men
liever er op bedacht zijn, dat zulke dingen niet meer gebeuren.
Spreker acht dit voorstel zeer uit den booze en in het
nadeel van de gemeente Leiden, zoodat hij er zich onmogelijk
mede kan vereenigen.
Den heer Goslinga laat het niet onverschillig, of Leiden
engros- of concessie-gemeente is; het laatste is voor haar
een financieel belang. Men zal zijn vingers dan niet blauw
kunnen tellen aan de winst, maar wel alle toekomstige
voordeelen genieten. Wanneer Leiden de voorwaarden voor
gas en electriciteit kan verlagen, zit er ongetwijfeld voor
deel voor haar in. De gemeente kan niet wat de provincie
wel kan andere gemeenten dwingen en moet dus wel
Lisse, Hillegom en Sassenheim zelfstandig laten blijven.
Uit het optreden van sommige provinciale besturen tegen
over verschillende gemeenten, blijkt wel, dat men het in het
Aankoop gas- en eleetriciteitsbedrijf te Rijnsburg, enz.
(Goslinga e.a.)
belang van de productie-bedrijven acht, dat zij rechtstreeks
aan de particulieren leveren.
Spreker kan zich er mede vereenigen, dat men als compen
satie voor de door Rijnsburg te derven winst een bedrag
ineens wenscht te geven. De vraag, of het bedrag verantwoord
is, moet spreker ter beantwoording aan de rekenmeesters
van de Langegracht overlaten; spreker heeft het niet kunnen
narekenen. Het is de vraag, of de simplistische berekening
van den beer de Reede ook juist is.
Spreker kan zich met het beginsel van het voorstel ten
volle vereenigen, waarom hij zijn stem er aan zal geven.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
aangenomen met 26 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Eikerbout, Beekenkamp, Würtz,
Valentgoed, Hessing, Tepe, Verweij, Carton, Groeneveld,
Keij, van der Tas, Bergers, van Weizen, Schüller, Wilmer,
van Eek, Coster, Snel, Dubbeldeman, van der Voort, mevrouw
Braggaar, de heer Jongeleen, mevrouw de Cler, de heeren
Manders, Goslinga en van der Laan.
Tegen stemmen: de heeren van der Kwaak, Tobé, Lombert,
Wilbrink, de Reede, van der Reijden en van Rosmalen.
(Wethouder van Stralen had tijdens deze stemming de
vergadering tijdelijk verlaten).
Alsnu stelt de Voorzitter het volgende voor:
De Leidsche Middenstands-Centrale heeft verzocht in ver-t
band met het St. Nicolaasfeest de winkels op Zaterdag
4 December a.s. tot des avonds 11 uur geopend te mogen
houden.
Tegen het openhouden van de winkels tot genoemd uur
bestaat bij Burgemeester en Wethouders geen bezwaar.
In verband hiermede geeft de Commissie voor de Straf
verordeningen Uwe vergadering in overweging vast te stellen
de navolgende verordening:
VERORDENING
tot toepassing van artilcel 9, lid 3, der Winkelsluitingswet
Staatsblad 1930, No. 460op Zaterdag 4 December 1937.
Eenig artikel.
Met afwijking in zooverre van het bepaalde bij artikel 2,
sub c en artikel 8, eerste lid, sub c der Winkelsluitingswet
(Staatsblad 1930. No. 460), is het verboden op Zaterdag
4 December 1937 na des namiddags 11 uur een winkel voor
het publiek geopend te hebben en op of aan voor het open
baar verkeer openstaande land- en waterwegen te venten,
te verkoopen en te koop aan te bieden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
dadelijke behandeling besloten.
Algemeene beschouwingen over de voorgestelde verorde
ning worden niet gehouden.
De verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver
volgens eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming tot dadelijke afkondiging van deze verordening besloten.
XX. Praeadvies op het voorstel:
a. van mevrouw Braggaarde Does inzake het verstrekken
van schoenen met de daarbij behoorende reparatie, in
plaats van klompen, aan behoeftige leerplichtige kinderen
b. van den heer van Eek inzake uitbreiding van het aantal
gemeentelijke vertegenwoordigers in het bestuur van de
vereeniging „Schoolkindervoeding en -kleeding";
c. van den heer Goslinga om warm voedsel verkrijgbaar
te stellen voor daarvoor in aanmerking komenden en
tegelijkertijd de schoolkindervoeding te beëindigen. (1611)
De Voorzitter stelt allereerst aan de orde het praeadvies
sub a.
Mevrouw Braggaar is zeer teleurgesteld door het praeadvies
van het College op haar voorstel, niet alleen omdat dit prae
advies zoo lang is uitgebleven wel iets langer dan strikt
noodzakelijk was ook niet over de in het praeadvies
genoemde cijfers, die juist genoemd moeten worden, maar
over de conclusie, die de meerderheid van het College ge-