MAANDAG 22
NOVEMBER 1937.
285
Leidsche Duinwater Mij.
(Verweij e.a.)
andere gevallen het minimum weer aan den lagen kant is.
Klachten in dezen zin hebben spreker reeds bereikt. Op
die manier kan men de zaak niet tot oplossing brengen.
De heer Eikerbout zegt, dat het minimum toch varieert naar
de grootte van het huis. Dan kan men toch nooit te weinig
hebben
De heer Verweij zegt, dat het mogelijk is, dat men zijn
minimum-verbruik te laag acht, omdat men dan te spoedig
over zijn verbruik boven het minimum extra, moet be
talen.
Men heeft deze zaak voor alles te zien als een samenstel
van maatregelen, die de watervoorziening voor 30 a 35 jaren
hebben te verzekeren. Van de Leidsche Duinwater Maat
schappij en van de gemeente zal dit vrij aanzienlijke geldelijke
offers vragen, die zij zich met het oog op de groote belangen,
die er mede worden gediend, zullen hebben te getroosten.
Spreker doet een beroep op de ingezetenen om zooveel mogelijk
medewerking te verleenen, door zich te onthouden van
waterverspilling en door bij lekkages spoedig de noodige
reparaties te doen geschieden.
Spreker vestigt de aandacht op de uitgestrekte duin
terreinen, die aan de recreatie zullen worden onttrokken. De
belangen van de watervoorziening moeten echter in dit
opzicht den voorrang hebben.
De Leidsche Duinwater Maatschappij zou volkomen in
haar recht staan, indien zij zich niets aan de recreatie zou
laten gelegen liggen. Niettemin heeft men gemeend bij de
behartiging van het belang der waterleiding andere belangen
zoo min mogelijk te moeten schaden, met name de belangen
van de recreatie in dit dicht bevolkte gebied en de belangen
van Katwijk als badplaats.
Het ligt in het voornemen, het duingebied te laten be-
bosschen en daarbij aansluiting te zoeken bij de plannen,
die te dien aanzien bij de provincie bestaan. Daar de plannen
der provincie uitgevoerd zullen worden in werkverschaffing,
zal de Leidsche Duinwater Maatschappij voor de uitvoering
van haar plan ook den vorm van werkverschaffing moeten
kiezen, waarbij zij zich verzekert van een bijdrage in de
kosten van het Rijk. Doet men dit niet, dan blijft de be-
bossching achterwege, aangezien de Leidsche Duinwater
Maatschappij niet beschikt over voldoende middelen om dit
werk zonder deze bijdrage uit te voeren. Hieromtrent zal
een nader voorstel aan den Raad worden gedaan.
Het werk, waarover de heer van Eek iets heeft voor
gelezen uit het Verslag van de Rijkscommissie van Advies
voor Werkverschaffing en Werkverruiming in de provincie
Zuid-Holland is hierbij niet aan de orde; het is een klein
plannetje, waarvoor de toezegging van de provincie is ver
kregen.
Bij dit voorstel gaat het om de bebossching van het duin
terrein ter bescherming van het bestaande kanaal IV en
om een plan, dat nog niet aan de orde kan komen, omdat
de Leidsche Duinwater Maatschappij nog niet in het bezit
is van alle gronden, die noodig zijn voor den aanleg van
kanaal V en die zij zal trachten in erfpacht van het Rijk
te krijgen.
Door het ontworpen kanaal V nog iets naar het zuiden te
verplaatsen, behoeft dit werk ook het uitbreidingsplan van
Katwijk niet in den weg te staan, zoodat ook met dit belang
zooveel mogelijk rekening is gehouden.
Men kan de thans aanhangige zaak niet klein zien. Men
kan zich hierbij niet baseeren op individueele gevallen. Er
is geen regeling te maken, waartegen geen bezwaren kunnen
worden aangevoerd. Men lost het vraagstuk van de water
voorziening van de gemeente Leiden niet op met zich te
beroepen op allerlei kleine gevallen.
In Haarlem heeft men algemeen het systeem van het
betrekken van water over den meter ingevoerd en het gevolg
is geweest, dat het verbruik per hoofd tot de helft is vermin
derd bij de groep van aangeslotenen, die een abonnement
hebben.
Men moet spaarzaam zijn mej; het gebruik van het water.
Doet men het niet, dan moet men zich van minder deugdelijk
water voorzien en het is altijd een voordeel, wanneer men
zich tot in een eenigszins verre toekomst zal kunnen bedienen
van het kostelijke duinwater, dat bij de drinkwatervoor
ziening het beste is.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie
van de heeren van Eek en Snel, luidende:
,,De Raad acht het gewenst, dat uit de tariefsregeling van
de Leidsche Duinwater Maatschappij komt te vervallen de
verplichte betaüng van een minimum-verbruik."
Leidsche Duinwater Mij.
(Manders e.a.)
De heer Manders zegt, dat de Wethouder niet geantwoord
heeft op sprekers vraag naar het totale waterverbruik en
naar de kosten daarvan, om daaruit tot den gemiddelden
kostprijs te concludeeren. Spreker vindt het onbegrijpelijk
dat, waar de Leidsche Duinwater Maatschappij aan den
Raad vraagt een crediet van 110.000.voor aanschaffing
van meters met bijkomende kosten, de Raad ook niet zou
mogen beslissen over de invoering van die meters ter ver
vanging van het abonnementstarief, en dat daarover ook
niets in het Ingekomen Stuk wordt gezegd. De Leidsche
Duinwater Maatschappij was blijkens haar in het Ingekomen
Stuk aangehaalde schrijven wel van meening, dat voor die
aanschaffing de toestemming van den Raad noodig was. Is
dit niet zoo, dan had toch in het Ingekomen Stuk wel kunnen
staan, dat de Leidsche Duinwater Maatschappij uit zich
zelf gemachtigd was dat bedrag van 110.000.uit te
trekken en te besteden, maar dat acht spreker toch ook zeer
onwaarschijnlijk. Wanneer men nu een geheel ander tarief
en een geheel andere administratie gaat invoeren, en wanneer
men zulk een geweldige wijziging aanbrengt, dat men
110.000.voor nieuwe meters noodig heeft, dan mag
men zooiets toch wel even aan het oordeel van den Raad
onderwerpen. Spreker is het er niet mede eens, dat de tarieven
zoodanig zijn geregeld, dat de kosten voor de kleinste wo
ningen niet zullen stijgen; spreker is met het College over
tuigd, dat de kleinste woningen daarvan de dupe zullen
worden en ook de groote gezinnen, die uiteraard meer water
gebruiken dan normale gezinnendie categorieën zullen
daarvan zeer veel nadeel ondervinden. Daarom zou spreker
deze zaak gaarne nog eens in bespreking gebracht zien,
niet thans in den Raad, maar later na een grondige voor
bereiding door Directie en Commissarissen.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Manders, luidende:
„Naar aanleiding van de motiveering van voorstel No. 19,
vervat in Ingekomen Stuk No. 169 van 11 November 1937,
geeft ondergeteekende den Raad in overweging, er bij de
N.Y. Leidsche Duinwater Maatschappij op aan te dringen:
1°. de tarieven voor waterverbruik zoodanig te regelen,
dat bij een gewoon gebruik door toepassing van het meter
tarief het thans geldende abonnementstarief als regel niet
zal worden overschreden,
2°. bij de regeling der tarieven meer in het bijzonder
rekening te houden met de belangen der minder gegoede
en der groote gezinnen."
De heer van Eek heeft met genoegen vernomen, dat het
plan van bebossching, waarover hij gesproken heeft, een
ander plan is dan dat, waarover de Raad later zal hebben
te oordeelen.
Het is niet sprekers bedoeling, dit voorstel in gevaar te
brengen. De geheele sociaal-democratische fractie meent,
dat het voorstel van buitengewoon groote beteekenis is en
in het belang van de watervoorziening moet worden aan
genomen.
Het is ook niet sprekers bedoeling, dat onmiddellijk een
beslissing over de motie wordt genomen, welke beslissing
het voorstel misschien in gevaar zou brengen. Spreker zou
gaarne willen, dat zijn motie gesteld werd in handen van het
College om praeadvies, en de mogelijkheid werd overwogen
van het maken van een regeling, volgens welke iedere afnemer
niet meer betaalt dan hij gebruikt heeft. Het gaat niet aan
in dezen moeilijken tijd de afnemers meer te laten betalen
dan zij gebruikt hebben. Indien de afnemers niet weten, wat
zij betalen moeten, wordt de watervermorsing in de hand
gewerkt.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, de motie van de heeren van Eek en Snel en het voorstel
van den heer Manders te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders om praeadvies.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer Goslinga heeft het woord gevraagd om de motie
van den heer van Eek en het voorstel van den heer Manders
te bestrijden, maar nu deze beide door het College om prae
advies zijn genomen, hoewel spreker ze volmaakt overbodig
vindt, zal hij zijn bezwaren te berde brengen, wanneer de
praeadviezen aan de orde komen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.