284 MAANDAG 22 NOVEMBER 1937. Leidsche Duinwater Mij. (Voorzitter e.a.) De Voorzitter merkt op, dat de Baad daarover niet zal stemmen. De heer Tobé vraagt, of over het geheele voorstel niet gestemd wordt. De Voorzitter zegt, dat niet gestemd zal worden over de tarieven. De heer Tohé heeft het woord „tarieven" nog niet gebruikt. Indien de Wethouder er niet in slaagt, spreker duidelijk te maken, waarom men de meters noodig heeft, zal spreker tegen het geheele voorstel stemmen. De Voorzitter vraagt, waar het College voorstelt, 110.000. beschikbaar te stellen. De heer Tobé zegt, dat het bedrag van 110.000.een gedeelte is van het geheele bedrag van 498.500. De Voorzitter vraagt, waar het College verzoekt, het bedrag van 498.500.beschikbaar te stellen. Het voorstel van het College, voorkomende onder a, b en c op bl. 108 van het Ingekomen Stuk spreekt alleen van uitbreiding en ver betering der waterwinningsmiddelen. De heer Tobé vraagt, of daar ook niet het bedrag van 498.500.door de Leidsche Duinwater Maatschappij wordt aangevraagd. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De Leidsche Duin water Maatschappij vraagt geen geld. De heer Tobé zal dan tegen het geheele voorstel stemmen. De heer Eikerbout zegt, dat de reden, waarom men tegen het voorstel wil stemmen, gezocht moet worden in de regeling, die de Leidsche Duinwater Maatschappij op het oogenblik toepast. Terwijl men alleen de hoeveelheid gas en electriciteit moet betalen, die men werkelijk gebruikt heeft, moet men aan de Leidsche Duinwater Maatschappij niet alleen de gebruikte hoeveelheid water, maar ook het water, dat men niet gebruikt heeft, betalen, indien men beneden het minimum blijft. Indien voor een woning, bestaande uit twee kamers en keuken beneden en twee slaapkamers boven, een minimum van 70 M3. is vastgesteld, moet men dus die hoeveelheid betalen, al gebruikt men haar niet. Wanneer een gezin van twee of drie personen slechts 35 of 50 M3. water verbruikt heeft, zal het toch 70 M3. moeten betalen. Met een dergelijke methode kan spreker zich niet vereenigen. Het minimum- verbruik is hier het kardinale punt; daartegen rijst bij den Baad het grootste bezwaar. Men moet laten betalen, wat men verbruikt, maar niet wat men niet verbruikt. De heer Verweij zegt, dat Directie en Commissarissen van de Leidsche Duinwater Maatschappij zich het laatste jaar zeer intensief met deze zeer belangrijke aangelegenheid hebben bezig gehouden. Er behoeft in de naaste toekomst in geen enkel opzicht aanleiding te bestaan voor ongerustheid terzake de voorziening met water voor huishoudelijke en industrieele doeleinden; die voorziening is gewaarborgd en de Leidsche Duinwater Maatschappij hoopt in den komenden tijd de ingezetenen op dezelfde wijze van water te kunnen voorzien als tot nu toe. Toch zou zij in haar taak te kort schieten, indien zij niet wat verder keek dan de naaste toe komst. Vandaar dat zij deze materie heeft bestudeerd over een langeren tijdsduur, n.l. over een 30 a 35 jaren. Daarbij moest rekening gehouden worden met een toenemend water verbruik als gevolg van den regelmatigen bevolkings-aanwas in het verzorgingsgebied en van de ontwikkeling van de z.g. „waterbeschaving" (plaatsing van waterclosets, vaste waschtafels en dergelijke voorwerpen, die stijging van het waterverbruik tengevolge hebben). Het ligt in geen enkel opzicht in de bedoeling van Directie, Commissarissen of van Burgemeester en Wethouders om de ontwikkeling van de waterbeschaving in eenig opzicht te beletten of in den weg te staan. Aan dit verheugende sociale verschijnsel moet natuurlijk in het belang van volkshygiëne en volksgezondheid de vrije loop worden gelaten, hoewel een aanzienlijke stijging van het waterverbruik daarvan het gevolg is geweest en zal zijn. Nu zijn er verschillende mogelijkheden om aan het toe nemend verbruik het hoofd te bieden. Een daarvan is ge legen in het betrekken van water van elders, b.v. van de rivieren, waarvoor de Lek in aanmerking komt, die dan zou moeten suppleeren hetgeen de duinen eventueel te kort Leidsche Duinwater Mij. (Verweij.) zouden schieten. Bij de beoordeeling van deze mogelijkheid heeft men dan ook te betrekken de qualiteit van het water, waarbij dan de chemische en bacteriologische gesteldheid ervan een woordje meespreekt. Onderzoekingen in deze richting hebben uitgewezen, dat de qualiteit van het duin water verre te prefereeren valt boven die van rivierwater. Het rivierwater staat in toenemende mate aan veront reiniging bloot, met name is de vestiging van verschillende industrieën langs de oevers niet bevorderlijk voor de zuiver heid van het rivierwater. Dit is wel de belangrijkste reden, waarom men verstandig doet met zich zoo lang mogelijk te bedienen van duinwater. Het leggen van een transport leiding van de Lek naar Leiden en zijn omgeving zal zeer hooge bedragen opeischen. Bovendien is bij nadere bestudeering van dit vraagstuk een betere oplossing mogelijk gebleken. Daarvan getuigt het voorstel, dat thans aan de orde is. In dit voorstel zijn twee belangrijke maatregelen neer gelegd, ten eerste de uitvoering van verschillende werken en ten tweede de invoering van een zoodanig tarief, dat geleidelijk aan zooveel mogelijk afnemers het water over den meter zullen betrekken. Krachtens artikel 11 van de concessievoorwaarden stelt de Directie van de Leidsche Duinwater Maatschappij onder goedkeuring van het College de tarieven vast. Spreker zou zich op dit artikel kunnen beroepen tegenover den Baad, maar vindt de vaststelling der tarieven een zoo buitengewoon groot en eminent belang voor de gemeente en de water voorziening, dat hij er geen bezwaar tegen heeft, ook over de tarieven iets te zeggen. Spreker kan zich voorstellen, dat enkele Raadsleden behoefte hebben gevoeld over deze zaak ook een opmerking te maken. Het kan de zaak niet anders dan ten goede komen, wanneer ook over de tarieven politiek het een en ander wordt gezegd. Door een bezoek aan het bedrijf te Katwijk is de Raad in de gelegenheid geweest, zich van de verschillende werken op de hoogte te stellen. Yan het daarvoor benoodigde bedrag van rond 700.000.is reeds 200.000.uitgegeven voor het graven van kanaal IV en het leggen van een draineer- leiding in dit kanaal. Thans komt aan de orde de uitvoering van de in het voorstel nader aangegeven complex van werken. De Leidsche Duinwater Maatschappij bekostigt deze uit breiding geheel uit eigen middelen, "dank zij het feit, dat zij in den loop der tijden gezorgd heeft voor voldoende reserves. Niet minder noodzakelijk dan de. uitbreiding van de waterwinningsmiddelen is intusschen het nemen van maat regelen om de waterverspilling tegen te gaan. De praktijk heeft in dezen den weg gewezen. Het is n.l. gebleken, dat de afnemers, die hun water per abonnementscontract be trekken gemiddeld ongeveer tweemaal zooveel water ge bruiken als degenen, die een metercontract hebben. Het ligt dus voor de hand te trachten, het overgaan van het abonnementstarief naar het metertarief zooveel mogelijk te bevorderen en zelfs te stimuleeren. Teneinde dit te verkrijgen, hebben Directie en Commissa rissen onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders na ampele overweging besloten den prijs van het water met 10% te verlagen en de meterhuur van 4.op ƒ2.40 te brengen. Deze maatregel zal een aanzienlijk offer van de Leidsche Duinwater Maatschappij en van de gemeente vergen; hoe groot dit offer zal zijn, is niet met zekerheid te zeggen, omdat dit afhangt van de mate, waarin van den overgang van het abonnementstarief naar het metertarief zal worden gebruik gemaakt. Dwang in deze richting zal niet worden uitgeoefend. Overigens zal deze overgang be vorderd worden op de wijze als in het Ingekomen Stuk aangegeven. Overwogen is ook een wijziging in den be- staanden toestand ten aanzien van het afnemen van het z.g. verplichte minimum, n.l. om dit te vervangen door betaling van de werkelijk verbruikte hoeveelheid water. Na ampele overweging zijn Commissarissen echter tot de conclusie gekomen, dat de tegenwoordige toestand moet worden gehandhaafd, in het belang van volksgezondheid en volkshygiëne. Men moet voorkomen een zuinigheid, die op dit punt de wijsheid bedriegt. Het in rekening brengen van alleen het werkelijk verbruikte water zou de aanschaffing van baden, closets, vaste waschtafels en dergelijke onge twijfeld tegenhouden, omdat men bij verplichte betaling van een minimum-bedrag eerder tot aanschaffing van de noodige sanitaire artikelen zal overgaan. Betaling van de werkelijk verbruikte hoeveelheid werkt voorts de onreinheid in de hand, omdat het gevaar niet denkbeeldig is, dat men voor alle mogelijke doeleinden water van ondeugdelijke qualiteit zal gebruiken. Men moet deze quaestie in algemeen verband bezien en niet op grond van bepaalde individueele gevallen. Men zou dan even goed kunnen zeggen, dat in sommige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 12