121
Niettegenstaande reeds met de vorengenoemde verhooging
der electriciteitstarieven bij den opzet der begrooting rekening
was gehouden, en ook overigens de inkomsten zoo hoog
mogelijk en de uitgaven zoo laag mogelijk werden geraamd
als verantwoord was, sloot het definitieve concept toch nog
met een tekort van 170.000.Het mag overbodig
worden geacht te zeggen, dat het aanvankelijk ontwerp een
belangrijk grooter tekort aanwees; een nauwkeurige revisie,
post voor post, had tot resultaat, dat het tekort uiteindelijk
tot genoemd bedrag van 170.000.kon worden terug
gebracht.
De vraag was toen: op welke wijze kan in genoemde som
worden voorzien?
Het stond voor ons College bij het stellen van die vraag
ook reeds dadelijk vast, dat er in geen geval sprake van
kon zijn om naast verhooging van de electriciteitstarieven
de belastingen nog op te voeren; doch overeenkomstig de
tot dusver gevolgde gedragslijn zouden wij ook overigens
tegen verzwaring van den belastingdruk ernstig bedenking
hebben, en dit temeer thans, nu eindelijk een periode van
opleving zij het ook niet overal in even merkbare mate
is ingetreden.
Wij hebben daarom nagegaan, welke andere middelen voor
het overbruggen van het tekort zouden kunnen worden
gebezigd.
In de eerste plaats acht ons College termen aanwezig, om
■van het nadeelig saldo van den gewonen dienst van het
grondbedrijf ad 64.741.een bedrag van 30.000.uit
de reserve van het bedrijf te bestrijden; deze bedraagt thans
nog ongeveer 310.000.
Vervolgens kan uit extra-middelen van de Lichtfabrieken
een bedrag van 82.000.worden gevonden (eveneens reeds
in de bedrijfsbegrooting opgenomen) en wel als volgt:
a. uit de reserve voor vliegaschbestrijding nog 17.000.
b. uit de reserve voor het begrotingsevenwicht voor 1937
(gevormd uit de resultaten 1936) een bedrag van 40.000.
de uitkomsten van de electriciteitsfabriek over 1937 zullen
de raming overtreffen, zoodat deze reserve niet meer
noodig is;
c. uit de van de winst 1937 af te zonderen reserve voor
de begrooting 1938 een som van 25.000.welke reserve
vorming in verband met de sub b genoemde omstandigheid
met behoud van een nog voldoende surplus mogelijk is.
Het restant te dekken bedrag is thans nog ƒ57.000.
De algemeene reserve kan daarvoor niet in aanmerking
komenzij 'bedraagt nog slechte 110.OtHK— en moet' than's
meer dan ooit worden bewaard voor het dekken van reke
ningstekorten. Wij gaven boven reeds te kennen, dat de
posten armenzorg en werkloozensteun voor 1937 met belang
rijke bedragen zullen moeten worden verhoogd en het is
waarschijnlijk, dat dan reeds een beroep op de reserve moet
worden gedaan.
Echter kan wel het pensioenfonds voor weduwen en
kinderen van ambtenaren, die ingevolge de gemeentelijke
verordening werden of worden gepensionneerd, hulp bieden.
Dit pensioenfonds heeft thans een kapitaal van
243.000.De risico's van dit fonds zijn zeer beperkt
en worden voortdurend geringer. De kosten zijn b.v. van
ƒ16.772.55 in 1929 gedaald tot ƒ9.500.in 1936 en zij
zullen, in verband met den aard der gevallen waarin de
pensioenen worden verleend, ook verder blijven dalen.
Uitgevoerde berekeningen geven grond voor de stellige ver
wachting, dat het kapitaal gevoeglijk met 100.000.zou
kunnen worden verlaagd, zonder daarmede den weerstand
van het fonds in gevaar te brengen. Bij dezen staat van
zaken kan naar onze meening uit het fonds wel een uitkeering
van ƒ57.000.aan dpn gewonen dienst der gemeente-
begrooting worden gedaan.
Al stemt het op zichzelf ongetwijfeld tot voldoening, dat
de begrooting ook thans weder sluitend kon worden gemaakt,
wij mogen niet voorbijzien, dat dit alleen mogelijk was door
wederom voor een aanzienlijk bedrag over bijzondere mid
delen te beschikken. Wij moeten ons dat daarom goed voor
oogen houden, omdat, indien maar steeds moet worden
voortgegaan met het nemen van maatregelen van dien aard,
er op den duur achterstand ontstaat. Zooals wij echter boven
reeds opmerkten, wordt de financiëele toestand der gemeente
volkomen beheerscht door de ook nog sinds het vorige jaar
gestegen lasten van armenzorg en werkloozensteun. Het
nadeelig saldo van de beide van Hoofdstuk IX bedraagt
ƒ1.008.999.en ƒ247.767.of te zamen 1.256.766.
Voegt men daar nog bij het belastinggebied, dat de gemeente
ten behoeve van het (algemeene) werkloosheidssubsidiefonds
moet afstaan (40 resp. 25 van de hoofdsom der grond
belasting voor gebouwde- en ongebouwde eigendommen;
80 van de hoofdsom der personeele belasting, le, 2e en
3e grondslag; 12 opcenten op de hoofdsom der vermogens
belasting), welke overdracht van belastingheffing in werkelijk
heid ook een werkloosheidslast is, dan is het zonder meer
duidelijk, dat een dergelijke zware druk op den gewonen
dienst in den normalen gang van zaken stoornis moest
brengen. Wanneer men dan evenwel na een reeks van crisis
jaren mag constateeren, dat desondanks ongedekte rekenings
tekorten tot nog toe, zij het ook met behulp van bijzondere
middelen, konden worden voorkomen; dat nimmer aan de
bezuiniging een tak van gemeentezorg geheel ten offer be
hoefde te worden gebracht, doch steeds met beperking van
de gemeente-taak kon worden volstaan; dat de belastingen
op een in vergelijking met andere gemeenten matig peil
konden worden gehandhaafd, dat verschillende belangrijke
werken in uitvoering konden komen, en dat de gemeente
haar normale zelfstandigheid tegenover het Bijk met betrek
king tot de regeling en het bestuur van de eigen huishouding,
heeft weten te behouden, dan is er in velerlei opzicht nog
reden om toch ook weer niet al te ontevreden te zijn over
het verloop van zaken, gegeven den toestand waarin wij nu
eenmaal verkeeren. Een dergelijke beschouwing mag in-
tusschen niet leiden tot een ongemotiveerd optimisme; de
verbetering in den economischen toestand werkt, gelijk wij
boven schreven, slechts zeer geleidelijk op de financiën door
en op de uitgaven voor armenzorg nog langzamer dan op die
voor steunverleening, zoodat wanneer de verbetering in den
economischen toestand geen vorderingen van beteekenis
maakt en de tegenwoordige regeling van de financiëele ver
houding tusschen Bijk en gemeenten ongewijzigd blijft, nog
moeilijke jaren kunnen volgen. Te meer, waar de algemeene
reserve voor de verdere toekomst gerust kan worden uit
geschakeld en aan de aanwending van andere buitengewone
middelen natuurlijke grenzen zijn gesteld. De financiëele
toestand van de gemeente zal daarom veel zorg blijven ver-
eischen; een voorzichtig financieel beleid, zoowel wat den
gewonen dienst als den kapitaaldienst betreft, blijft dan ook
noodzakelijk. Op het gebied der bezuiniging is reeds veel
gedaan, hetgeen de verdere mogelijkheden beperkt, doch
niettemin zal de bezuinigingsarbeid moeten worden voort
gezet; in verband hiermede is onder de ontvangsten van
hoofdstuk XY deswege een bedrag van 10.000.uitge
trokken. Wij houden ons overtuigd bij het streven naar een
normaal begrootingsevenwicht op de noodzakelijke mede
werking van Uwe Vergadering te kunnen rekenen.
Thans volgt het gebruikelijke vergelijkend overzicht van
elk hoofdstuk afzonderlijk.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Overzicht van de voornaamste verschillen ten opzichte van
de primitieve begrootiny 1937.
HOOFDSTUK I (Vroegere diensten).
Dit hoofdstuk is 133.439.nadeeliger, omdat, gelijk
hiervoor is vermeld, de rekening 1936, in tegenstelling met
de rekening 1935, een nadeelig exploitatiesaldo opleverde.
HOOFDSTUK II (Algemeen beheer).
Minder ontvangsten 10.450.
Minder uitgaven. 5.865.
Nadeeliger 4.585.
Lagere ontvangsten
uitkeering uit het Gemeentefonds
9.250.—
bijdragen voor bijzondere doeleinden
500
verhaal van betaalde couponbelasting
(administratief)
400.—
overige inkomsten terzake van het algemeen
800.—
Hoog ere ontvangsten
secretarieleges en rechten burgerlijken stand
500.—
Lagere uitgaven
jaarwedden van de ambtenaren en bedienden
der gemeente-secretarie
1.650.—
schrijf- en bureaubehoeften, briefporten enz.
300.—
druk- en bindwerk
550.—
verlichting en verwarming
550.—
archief
900.—
kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesver-
4.500.—
verteringen van de bureaux van stemop
neming
1.000.—
uitgifte van het verslag van de handelingen
van den Gemeenteraad met de ingekomen
500.—
pensioenen en wachtgelden aan wethouders
300.—
couponbelasting (administratief)
400.—
hfTiPPm TOCT f I. rrr> H I rrn-r 'fHT f.'i"? r rrfl frr>r?'!r +rvH rrf.-r IHhOf
77
77
77
77
77
77
it
77
77
77
77
77
77
77