114 N°. 184. Leiden, 12 November 1937. Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde circulaire van den Minister van Sociale Zaken, d.d. 20 October j.l., deelen wij U mede, dat gedurende het tijdvak van 31 October 1937 tot en met 2 April 1938 aan ondersteunde en bij een werkverschaffing geplaatste werklooze gehuwde of ongehuwde kostwinners, zoomede aan werkloozen, die steun voor alleenwonenden ontvangen, een brandstoffenbijslag mag worden verstrekt van ten hoog ste ƒ1.per week (voor kamerbewoners ten hoogste 0.50 p. w.). In verband met de thans geldende kolenprijzen zal, gelijk vanwege ons College reeds in Uwe zitting van 25 October j.l. werd medegedeeld, de verstrekking aldus gere geld kunnen worden, dat 18 weken een hoeveelheid van H.L. parelcokes en H.L. eierkolen per week wordt be schikbaar gesteld, daarna 1 week 1 H.L. eierkolen en ver volgens 3 weken H.L. eierkolen. Het bedrag der ver strekking zal dan gemiddeld 1.per week beloopen. Voor de verstrekking komen mede in aanmerking de kastrekkers, indien en voor zoover hun kasuitkeering min der bedraagt, dan het steunbedrag, hetwelk zij zouden ontvangen, wanneer zij volgens de steunregeling werden ondersteund, vermeerderd met het bedrag van den brand stoffenbijslag. In de kosten van de verstrekking van den brandstoffen- bijslag aan vorengenoemde categorieën van werkloozen, welke kosten worden geraamd op 50.000.wordt eenzelfde bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds toe gekend als in de overige kosten van steunverleening en werkverschaffing. Onder mededeeling dat wij bereids de brandstoffenver- strekking op 31 October j.l. hebben doen aanvangen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging te besluiten tot het, met inachtneming van de door den Minister gegeven voorschriften, verstrekken van een brandstoffenbijslag: a. aan de ondersteunde en bij een werkverschaffing ge plaatste werklooze gehuwde en ongehuwde kostwinners, aan op zich zelf wonende en een kamer bewonende steun trekkende werkloozen; b. aan kastrekkers, indien en voor zoover hun kasuit keering minder bedraagt dan het steunbedrag, hetwelk zij zouden ontvangen, indien zij volgens de steunregeling werden ondersteund, vermeerderd met het bedrag van den brand stoffenbijslag; een en ander gedurende het tijdvak van 31 October 1937 tot en met 2 April 1938 en wel in dier voege, dat gedurende de eerste 18 weken een hoeveelheid van ten hoogste H.L. parelcokes en H.L. eierkolen per week wordt beschikbaar gesteld, daarna 1 week ten hoogste 1 H.L. eierkolen en 3 weken ten hoogste H.L. eierkolen (kamerbewoners de helft). Volledigheidshalve deelen wij U nog mede, dat wij de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon hebben verzocht aan de daarvoor in aanmerking komende door haar ondersteunde armlastigen een gelijke brandstof- fenverstrekking te doen plaats hebben. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 185. Leiden, 12 November 1937. Aangezien ons College zich met het hieronder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" tot het aangaan van een overeenkomst met Curatoren der Rijksuniversiteit alhier in zake de huisvesting van de psychiatrische kliniek kan vereenigen, geven wij Uw Vergadering alsnu in over weging a. met Curatoren der Rijksuniversiteit alhier een over eenkomst aan te gaan overeenkomstig het overgelegde ontwerp b. door vaststelling van den overgelegden staat tot wijzi ging van de begrooting van de gestichten „Endegeest" c.a., dienst 1937, ten behoeve van de in verband met de sub a bedoelde overeenkomst te treffen voorzieningen, een bedrag van 4.000.beschikbaar te stellen, te betalen uit de midde len van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds dier in richtingen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 November 1937. Zooals Uw College bekend is, zijn door onze Commissie gedurende geruimen tijd met Curatoren der Rijksuniversiteit alhier onderhandelingen gevoerd omtrent een eventueele huisvesting van de psychiatrische kliniek dier Universiteit in eenige onzer gestichtsgebouwen. Lag het daarbij aanvankelijk in de bedoeling van het Rijk de neurologische kliniek ge vestigd te laten in het hoofdgebouw van het sanatorium „Rhijngeest", waarin zij gedurende bijna 30 jaren is gehuis vest, tijdens den loop der onderhandelingen heeft het Rijk daarvan afgezien en nader besloten de neurologie onder te brengen in beschikbare localiteiten van de chirurgische kliniek op het terrein van het Academisch Ziekenhuis. Aan gezien na deze beslissing alleen nog in de huisvesting van de psychiatrische kliniek moest worden voorzien, zijn de verdere onderhandelingen tot dit onderwerp beperkt gebleven. Het verheugt ons nu U te kunnen mededeelen, dat hier omtrent met Curatoren algeheele overeenstemming is ver kregen op de basis van de hierbijgaande ontwerp-overeen- komst, waarmede ook de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zich inmiddels heeft vereenigd. Ter toelichting van bedoelde ontwerp-overeenkomst, die derhalve tot gevolg heeft, dat de psychiatrische kliniek als het ware in de plaats komt van de neurologische kliniek, welke naar het Academisch Ziekenhuis wordt overgebracht, zij het volgende medegedeeld. Voor de huisvesting van de psychiatrische kliniek zullen de in art. 1 genoemde vertrekken in het hoofdgebouw van „Rhijngeest" ter beschikking van het Rijk worden gesteld; daartoe moeten vooraf eenige voorzieningen worden ge troffen, waarvan de kosten op den in art. 2 aangegeven voet deels ten laste van het Rijk, deels ten laste van de gemeente zullen komen. Stoffeering en meubileering van deze ver trekken komen voor rekening van de gemeente, terwijl het Rijk op zijn kosten voorziet in de inrichting van de voor laboratorium bestemde vertrekken, alsmede in de benoodigde ustensiliën, instrumenten enz. (art. 3). Het aandeel van de gemeente in de kosten van een en ander wordt begroot op 4000.welk bedrag uit de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds kan worden betaald. De huurprijs van deze vertrekken is, overeenkomstig de door deskundigen van Rijk en gemeente getaxeerde huur waarde, bepaald op 3000.'s jaars (art. 4), welk bedrag in de gevallen, bedoeld in het tweede en derde lid van laatst genoemd artikel, eenige vermindering ondergaat. Ten dienste van het onderwijs in de psychiatrie stelt voorts de gemeente 20 bedden ter beschikking van het Rijk tegen betaling van 21.000.'s jaars 1050 per bed en per jaar), welke vergoeding eventueel om de reden, in het eerste lid van art. 5 vermeld, voor wijziging vatbaar is. Overigens bepaalt art. 5 wat onder de vergoeding per bed begrepen is, terwijl art. 6 voorziet in de beschikbaarstelling door de gemeente van het benoodigde verplegende personeel. Omtrent de opneming van de patiënten bevat art. 7 eenige bepalingen, terwijl art. 8 den toegang van de studenten tot het terrein en de vertrekken regelt. Aangezien voor de huisvesting van de psychiatrische kliniek ook het aan het Rijk behoorende semi-permanente gebouwtje achter het hoofdgebouw van „Rhijngeest" moet worden uitgebreid, bepaalt art. 9, dat de daarvoor benoodigde grond gedurende den duur der overeenkomst kosteloos aan het Rijk in gebruik wordt gegeven, onder verplichting van het Rijk de opstallen na beëindiging van de overeenkomst voor zijn rekening te doen afbreken; de kosten van water voorziening, verwarming, verlichting en schoonhouden van dit gebouw komen voor rekening van het Rijk. Behalve de in art. 1 genoemde vertrekken behoeft de hoogleeraar in de psychiatrie mede de beschikking over een tweetal ruime vertrekken in het zgn. hoofdgebouw van „Endegeest" ten dienste van zijn beide aldaar werkzame assistenten en hun sub-assistenten; de huurprijs van deze vertrekken is, eveneens na taxatie, vastgesteld op 1000. 's jaars. De artikelen 11 tot en met 14 bevatten voorts bepalingen, welke mutatis mutandis zijn overgenomen uit de met Cura toren gesloten overeenkomst d.d. 1 Mei 1900, welke overeen komst overigens als verouderd behoort te vervallen (art. 16, derde lid). Art. 15 bevat eindelijk regelen inzake de beslissing zoowel in eersten aanleg als in beroep omtrent aangelegenheden, waarbij tusschen den hoogleeraar en den Geneesheer-Directeur geen overeenstemming wordt verkregen, terwijl tenslotte art. 16 de inwerkingtreding van de overeenkomst regelt. Behalve het hierboven reeds vermelde contract van 1 Mei 1900 zullen, zulks in verband met de overbrenging van de neurologie naar het Academisch Ziekenhuis, tevens moeten vervallen de met Curatoren gesloten overeenkomst van 20 Februari 1903 en het sedert gewijzigde contract van 3 October 1908, resp. regelende de kostelooze beschikbaar stelling van localiteiten en hulpmiddelen ten dienste van het onderwijs in de neurologie en de beschikbaarstelling van een twintigtal plaatsen in het sanatorium ten behoeve van dat onderwijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 4