MAANDAG 6 SEPTEMBEE 1937. 232 Beroep ingevolge Regl. Autovervoer Personen; e.a.' (Hcssing e.a.) wel degelijk de wenscli de betrokkenen niet te lang te laten wachtendit is voor hen dikwijls van groot belang. De Voorzitter wijzigt namens Burgemeester en Wethouders artikel 3 in dezen zin, dat het komt te luiden: ,,De Gemeenteraad neemt een beslissing binnen twee maanden na den datum van indiening van het verzoek schrift. De beslissing kan eenmaal ten hoogste één maand worden verdaagd." In verband hiermede trekt de heer Hessing zijn amende ment in. Het gewijzigd artikel 3 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 4 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De gewijzigde verordening in haar geheel wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXVI. Voorstel tot het aan het openbaar verkeer ont trekken van het jaagpad onder de spoorbrug over den Trekvliet in den spoorweg LeidenWoerden. (136) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVII. Voorstel: a. tot het intrekken van het uitbreidingsplan, voor zoo veel betreft gronden gelegen ten noord-westen van de spoorbaan AmsterdamRotterdam en ten Zuiden van het v.m. Psychopalhenasyl (Pesthuis) b. tot het, overeenkomstig art. 36, 4e lid, der Woningwet bepalen, dat de vaststelling van een plan van uitbreiding voor het sub a bedoelde gedeelte der gemeente wordt voorbereid. (137) Hierbij komt tevens aan de orde het verzoek van de N.V. Fabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen voorheen L. E. Nieuwenhuizen ter zake. De heer Schüller zou het op prijs stellen, indien het College den Eaad nadere inlichtingen wilde verstrekken over het gestelde in het adres, alvorens de Eaad overgaat tot de behandeling van het voorstel van het College. De heer van Eek heeft, evenals elk ander raadslid, met buitengewone instemming kennis genomen van het voorstel, voor zoover er uit blijkt de mogelijkheid, dat binnen afzienbaren tijd de spoorbaan AmsterdamBotterdam bij Leiden wordt verhoogd en daardoor de buitengewoon groote verkeersbelemmering voor een belangrijk gedeelte wordt weggenomen. Indien inderdaad het voorstel binnen betrekkelijk korten tijd leidt tot een gunstig overleg met het Werkfonds, zal er ook in Leiden meer werk komen, waardoor een aan zienlijk aantal Leidsche arbeiders werk zal kunnen krijgen. De loop, dien het aantal werkloozen in Leiden neemt, is nu ontzaglijk verontrustend. In verband hiermede stelt spreker de z.i. eigenlijk over bodige vraag, of het College zijn uiterste best wil doen, dat deze zaak zoo spoedig mogelijk tot een oplossing komt. Bovendien vraagt spreker, of het College den Eaad precies kan mededeelen, in welk stadium deze zaak verkeert. De sociaal-democratische raadsfractie verkeerde omtrent de financieele mogelijkheid van verhooging van de spoorbaan altijd zoo in het onzekere, dat zij een desbetreffend plan nooit in haar voorstellen tot werkverruiming heeft willen opnemen. Het verheugt sprekers fractie dan ook zeer, uit de mededeelingen van het College te hebben vernomen, dat deze mogelijkheid inderdaad bestaat. Kan het College de fractie nu nog niet meer verblijden door de mededeeling; dat de mogelijkheid binnen niet al te langen tijd werkelijkheid zal worden? De Voorzitter zegt, dat het het College bijzonder aangenaam zal zijn, indien dit plan, dat inderdaad aan vele Leidsche arbeidskrachten werk zal verschaffen, zal uitgevoerd kunnen worden. Aan het verzoek van den heer van Eek om den Eaad nauwkeurig in te lichten omtrent het stadium, waarin de onderhandelingen verkeeren, kan het College moeilijk voldoen, Uitbreidingsplan. (Voorzitter) omdat daarmede allerlei factoren zijn gemoeid en daarbij allerlei belangen zijn betrokken, die het niet raadzaam maken, deze nauwkeurige inlichtingen te verstrekken. Wel geeft spreker den Eaad de verzekering, dat de plannen van het gemeentebestuur bij het Werkfonds een sympathiek onthaal hebben gevonden en er toe hebben geleid, dat onderhandelingen zijn gevoerd, ten gevolge waarvan een definitief plan tot verhooging van de spoorbaan in voor bereiding is. Spreker hoopt dit plan in de maand November in handen te zullen krijgen. Het is een globaal plan, waarop men echter zal kunnen voortbouwen en op grond waarvan de financiering van het vraagstuk hopelijk met succes onder de oogen kan worden gezien. Spreker voldoet gaarne aan het verzoek van den heer Schüller, omdat het oogenschijnlijk een hard gelag is voor iemand, die gemeend heeft binnenkort een stuk grond aan de gemeente te kunnen verkoopen, te moeten zien, dat die mogelijkheid verdwijnt, en ook omdat in het adres met een schijn (maar ook niet meer dan een schijn) van juistheid tot het College het verwijt wordt gericht, dat het tracht zich aan gedane toezeggingen te onttrekken door gebruikmaking van middelen, welke het gemeentebestuur nu eenmaal ter beschikking staan. Het belang van de gemeente en de goede naam van het College brengen mede, dat spreker daartegen ten sterkste opkomthet College heeft allerminst dergelijke voornemens. Ieder, die grond koopt of in eigendom heeft, heeft er rekening mee te houden, dat met betrekking tot dien grond een uitbreidingsplan kan worden vastgesteld en dat dit kan worden gewijzigd of ingetrokken. De beperking van het eigendomsrecht door vaststelling van een uitbreidingsplan, door wijziging daarvan en door een besluit ex art. 36, sub 4°, der Woningwet, is volkomen wettig. Men weet, dat die mogelijkheden bestaan en men kan dus ook door een dezer handelingen niet gedupeerd worden; ten hoogste kan men zeggen dat de verwachte, altijd echter speculatieve en daarom onzekere, voordeelen niet zullen worden genoten, doch vermits die mogelijkheid reeds bij de verkrijging van den grond aanwezig was, kan men zich wanneer die mogelijkheid werkelijkheid wordt, daarover niet met grond beklagen. Dit geldt natuurlijk ook ten aanzien van de uitrekking van het uitbreidingsplan ten aanzien van den grond van de firma Nieuwenhuizen. Een soortgelijk geval heeft zich voorgedaan ten aanzien van de gronden van de Gebrs. Mulder aan de Haarlemmertrekvaart, in den Kikker polder, die oorspronkelijk niet in het uitbreidingsplan waren opgenomen en niet gedetailleerd warennaar aanleiding van een adres van de gebrs. Mulder is toen door den Eaad besloten, die gronden alsnog te detailleeren, zoodat de mogelijkheid geschapen werd, ze voor bebouwing geschikt te maken. Gedeputeerde Staten hebben dit echter niet goedgekeurd. Op precies dezelfde gronden nu zouden gebrs. Mulder zich gedupeerd kunnen achten door de beslissing van Gedeputeerde Staten, die het hun onmogelijk gemaakt hebben dit terrein voor bebouwing geschikt te maken. De Woningwet bevat allerlei bepalingen, waarmede een grond eigenaar rekening heeft te houden; er bestaan allerlei mogelijkheden, die hij wel degelijk in aanmerking heeft te nemen. Nu zijn verscheidene punten, waarop het adres van de firma Nieuwenhuizen zich baseert, niet juist. Daartegen maakt spreker bezwaar. Zoo zegt de firma Nieuwenhuizen in haar adres: „dat mitsdien Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden krachtens de ten overstaan van den Eaad van State gedane toézegging gehouden waren en zijn, bij gebreke van overeenstemming over aankoop vóór 27 September 1937 aan Uwen Eaad een voorstel tot onteigening van opgemelde perceelen te doen." Bij wijziging van het uitbreidingsplan was de gemeente ongetwijfeld niet gehouden tot aankoop of onteigening. Door intrekking van het betrokken gedeelte van het uitbreidings plan vervallen de bezwaren tegen dit plan, en vermits die bezwaren tot de gedane toezegging aanleiding hebben gegeven, vervalt evenzeer de toezegging. Men kan onmoge lijk beweren, dat de toezegging voorwaarde was voor de goedkeuring van het uitbreidingsplan. Verder zegt de firma Nieuwenhuizen in haar adres: „dat reeds het feit, dat voormeld voorstel wordt gedaan in de laatste maand van voormelden termijn van twee jaar, nadat Burgemeester en Wethouders voordien niet de minste neiging tot aankoop voor een ook maar eenigszins reëelen prijs hadden getoond, den indruk wekt, dat dit College zich thans aan de eenmaal aanvaarde verplichting tracht te onttrekken." Deze zinsnede is volkomen in strijd met de waarheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 8