70 K°. 116. Leiden, 12 Augustus 1937. Bij Uw besluit van 25 Januari 1932 werd bij de Indische Pensioenfondsen een 5£ geldleening gesloten van 250.000.o. a. met bepaling, dat versterkte of algeheele aflossing jaarlijks op 1 December, voor het eerst op 1 De cember 1937, mogelijk is, mits een vergoeding van 1 over het bedrag der aflossing betalende. De Indische Fondsen hebben zich bereid verklaard, deze leening, op 1 December a.s. pro resto groot 212.500. te converteeren op den volgenden voet: 1. rente 3| bij parikoers; 2. geldgever heeft de bevoegdheid om de rente met in gang van 1 December 1947 of van 1 December van elk volgend jaar telkens te herzien, met dien verstande echter, dat de rente nimmer kan stijgen boven 4 3. looptijd 34 jaar, overeenkomstig het bestaande af lossingsplan 4. extra aflossing kan uitsluitend plaats hebben op de verschijndagen van de rente; bij een zoodanige aflossing gedurende de eerste 5 jaren is 1 vergoeding verschuldigd 5. de vergoeding van 2125.die thans zou zijn ver schuldigd, zal geldgever niet vorderen. Met de Commissie van Financiën zijn wij van oordeel, dat deze aanbieding aannemelijk is. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie lig gende stukken geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over weging door vaststelling van het overgelegde ontwerpbesluit met het Weduwen- en Weezenfonds voor Europeesche Burgerlijke Landsdienaren in Kederlandsch-Indië een over eenkomst aan te gaan, waarbij de overeenkomst d.d. 1/4 Fe bruari 1932 tusschen de gemeente en genoemde instelling, inzake het aangaan van een leening, oorspronkelijk groot 250.000.als volgt wordt gewijzigd: 1. de rente zal, ingaande 1 December 1937, worden teruggebracht tot 3£ per jaar, met dien verstande, dat de geldgever de bevoegdheid heeft om de rente met ingang van 1 December 1947 of van 1 December van elk volgend jaar telkens te herzien, zullende de rente echter nimmer stijgen boven 4 2. de gemeente zal uitsluitend op de verschijndagen der rente extra mogen aflossen, met dien verstande, dat een zoodanige aflossing vóór 1942 slechts zal kunnen geschieden tegen den koers van 101 3. de vergoeding, die bij de thans plaats hebbende con versie zou zijn verschuldigd, wordt door den geldgever niet gevorderd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. K°. 117. Leiden, 12 Augustus 1937. Door het bestuur van de Yereeniging voor Christelijk Onderwijs, alhier, is ingediend een verzoek, om op grond van art. 72 der Lager Onderwijswet 1920, medewerking te verleenen tot de aanschaffing van leesboeken (nieuwe methode) ten behoeve van zijn school voor uitgebreid lager onderwijs aan het Koordeinde 3, zulks ter vervanging van de thans in gebruik zijnde exemplaren die, hoewel verouderd, nog in goeden staat verkeeren. Aangezien het hier derhalve niet betreft de vervanging van door het gebruik versleten boeken door nieuwe, doch het vervangen van een verouderde methode door een nieuwe methode, behooren de kosten, welke door het betrokken schoolbestuur worden geraamd op 96.90 naar onze meening, tot de buitengewone uitgaven, bedoeld in het hiervoren aangehaald wetsartikel en niet tot die welke moeten worden bestreden uit de exploitatievergoeding, bedoeld in artikel 101 der wet. Onder verwijzing naar het bij de stukken gevoegd advies van de Commissie voor het Onderwijs geven wij Uwe Ver gadering mitsdien in overweging te besluiten: a. medewerking te verleenen aan het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs, alhier, tot de aan schaffing van leesboeken (nieuwe methode) ten behoeve van zijn school voor uitgebreid lager onderwijs aan het Koord einde 3; b. over te gaan tot vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, groot 97.teneinde ons College in staat te stellen de voor de sub a bedoelde leesboeken benoodigde gelden te zijner tijd ter beschikking van het schoolbestuur te stellen. Op den post voor „Onvoorziene Uitgaven", waarvan dit bedrag moet worden afgeschreven, is nog 16.042.be schikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. K° 118. Leiden, 12 Augustus 1937. In de Memorie van Antwoord betreffende de gemeente- begrooting 1937 (pag. 11) deelden wij U mede, dat de wij zigingen, die in verband met de reorganisatie van het bureau van den Armenraad in de begrooting van dien Baad moes ten worden aangebracht, nader bij Uw Vergadering zouden worden aanhangig gemaakt. Ku inmiddels omtrent de te nemen maatregelen overeenstemming is bereikt en ook het financieele resultaat ervan bekend is, heeft het bestuur van den Armenraad een nieuwe begrooting voor 1937 ingediend, ter vervanging van de bij raadsbesluit van 26 Februari 1937 (Handelingen bldz. 121) goedgekeurde voorloopige begroo ting. Door verschillende omstandigheden, o. a. doordat de reorganisatie in 1937 slechts over 10 maanden haar invloed doet gelden, zal, gelijk uit de stukken blijkt, de opbrengst van de maatregelen over dat jaar niet het. bedrag van 7000.bereiken, zooals is geraamd in hoofdstuk XV (volgn. 220) van de gemeentebegrooting 1937. Dit bedrag van 7000.werd uitgetrokken op de basis van de begrooting voor 1936, welke een uitkeering van de gemeente bevatte van 16318.Volgens de nieuwe be grooting voor 1937 kan de uitkeering van de gemeente op 11.684.worden gesteld, zoodat de bezuiniging ten op zichte van 1936 4634.bedraagt. Vermits echter de voorloopige raming van de bijdrage der gemeente in de gemeentebegrooting 1937 reeds lager was uitgetrokken dan voor 1936, nl. op 15.414.bedraagt ten opzichte van die begrooting de besparing 3730.en moet derhalve in een som van 3270.worden voorzien. Voorshands dient het ontbrekende bedrag van 3270. te worden gedekt uit den post onvoorziene uitgaven, waarop 15.945.beschikbaar is. Tot de bezuinigingsmaatregelen behoort o.a. de verlaging van de huur van het bij den Armenraad in gebruik zijnde perceel Kieuwsteeg Ko. 16. De bovenverdieping van dit perceel is aan den Armenraad verhuurd bij raadsbesluit van 18 December 1933 (Ingek. Stukken Ko. 257) voor den prijs van ƒ500.per jaar, onder bepaling, dat de straatbelasting voor rekening van den huurder is. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat de huurprijs in de gegeven omstandigheden verlaagd kan worden tot 400.per jaar, straatbelasting inbe grepen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij mitsdien Uw Vergadering in overweging a. Uw besluit van 18 December 1933, inzake de verhuring van de bovenverdieping van het perceel Kieuwsteeg no. 6 aan den Armenraad, in dier voege te wijzigen, dat met ingang van 1 Maart 1937 de huurprijs wordt verlaagd tot 400.per jaar en dat de straatbelasting voor rekening van de gemeente komt; b. met intrekking van Uw desbetreffend besluit van 26 Februari 1937, de nader ingediende begrooting van den Armenraad voor 1937 goed te keuren en op de gemeente begrooting nader een bijdrage van de gemeente uit te trek ken van 11.684. c. vast te stellen den overgelegden staat, model D, tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1937. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ku. 119. Leiden, 12 Augustus 1937. Aangezien wij ons met het hieronder afgedrukt voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit tot het sluiten van een nieuwe stroomleverings- overeenkomst met de gemeente Katwijk kunnen vereenigen, geven wij, met verwijzing naar den inhoud van de missive van Commissarissen, Uwe Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot het sluiten van een overeenkomst met de gemeente Katwijk betreffende de levering van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden, overeenkomstig het hierbij overgelegde ontwerp. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 5 Juli 1937. Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat het ge meentebestuur van Katwijk gedurende den laatsten tijd heeft aangedrongen op wijziging van de door Leiden met die ge meente gesloten stroomleveringsovereenkomst van 20 Febru ari 1920, zulks mede in verband met de oprichting van een koelhuisbedrijf aldaar, hetwelk, vooral buiten de winter-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 2