49
terreinen thans reeds niets in den weg staat en het met
het oog op het a. s. speelseizoen gewenscht is, dat de
Stichting daarover nn spoedig de beschikking verkrijgt.
Omtrent den inbreng van de andere objecten zullen U
t. z. t. dus nadere voorstellen bereiken, terwijl dan tevens
nog een voorstel zal moeten worden gedaan inzake het
verleenen van een subsidie aan de Stichting als bedoeld
bij art. 6 der Statuten.
Wij geven Uw Vergadering derhalve in overweging te
besluiten in te brengen bij de Sportstichting:
a. het sportterrein aan den Zoeterwoudsche singel;
b. het zuidelijk speelterrein bij de Wilhelminabrug
c. het sportterrein gelegen achter „Pomona".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 94. Leiden, 28 Mei 1937.
In Uwe Vergadering van 22 Maart j.l. (Ingek. Stukken
Ho. 43) werd besloten, om gedurende het 2e kwartaal 1937,
zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximum
van 1.000.000.—.
Hoewel tot dusver geen kasgeld door de gemeente behoefde
te worden opgenomen, is het met het oog op de eischen,
die in de eerstvolgende maanden aan de gemeentekas
kunnen worden gesteld, o. a. in verband met de terugbe
taling van pensioenen, ingevolge art. 158 van de pensioenwet,
de te betalen rente en aflossing van gemeenteleeningen, de
aan het Bijk te betalen annuïteiten van woningbouwvoor-
schotten, de uitgaven voor de ondersteuning van werkloo-
zen en armlastigen enz. waarschijnlijk, dat in het 2e of in
het 3e kwartaal 1937 tot opneming van kasgelden moet
worden overgegaan.
Het maximaal bedrag, dat de kasschuld zal mogen
beloopen, ware ook voor het 3e kwartaal 1937 op
1.000.000.vast te stellen.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten, gedurende het 3e kwartaal 1937, zoo noodig,
kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op
geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met inbe
grip van het in rekening-courant bij de H. V. Bank voor
Hederlandsche Gemeenten op te nemen bedrag, de som van
1.000.000.te boven gaat en onder de voorwaarden als
door ons College zullen worden gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 95. Leiden, 28 Mei 1937.
In ons voorstel van 9 April j.l. (Ingek. Stukken Ho. 63)
gaven wij U in overweging gelden beschikbaar te stellen
ten behoeve van een met financiëele medewerking van het
Bijk in te stellen registratie van de werkende en werk-
looze mannelijke jeugd.
In Uwe Vergadering van 19 April d.a.v. werd echter
door aanneming van een amendement van den heer Goslinga
besloten niet alleen de mannelijke, doch ook de vrouwelijke
werkende en werklooze jeugd in de registratie te betrekken.
Haar aanleiding van dit besluit verzochten wij den
Minister van Sociale Zaken de financiëele medewerking van
het Bijk zich ook te doen uitstrekken tot de registratie
van de vrouwelijke werkende en werklooze jeugd. De Minis
ter deelde ons, blijkens zijn in de Leeskamer ter inzage
liggende schrijven van 25 Mei j.l. evenwel mede, dat hij
vooralsnog geen aanleiding ziet ook de vrouwelijke jeugd
in de registratie te betrekken, o. m. omdat bij de vrouwe
lijke jeugd de werkloosheid een geheel ander karakter
draagt dan bij de mannelijke jeugd; op het dezerzijds ge
daan verzoek werd mitsdien, althans voorloopig, afwijzend
beschikt.
Onder deze omstandigheden meenen wij U te moeten
voorstellen Uw besluit van 19 April j.l. in dien zin te
wijzigen, dat tusschen de woorden „werklooze" en „jeugd"
sub a weder wordt ingevoegd het woord „mannelijke."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 96. Leiden, 28 Mei 1937.
Met de Commissie van Fabricage is ons College van
oordeel, dat de verlichting van de Hoogewoerd, vergeleken
met die van de Breestraat en de Haarlemmerstraat, sober
moet worden genoemd.
Verbetering van die verlichting, waarop ook werd aan
gedrongen in het in Uwe Vergadering van 9 Hovember
1936 in handen van ons College ter afdoening gestelde
adres van het bestuur van de Buurtvereeniging „Hoogewoerd
Vooruit", komt ons daarom gewenscht voor en wel in dien
zin, dat op 17 punten, ter hoogte van 7.50 meter boven
de straat, overspanningen worden aangebracht, waaraan
ornamenten met een gemengde verlichting van kwiklampen
en gewone gloeilampen worden bevestigd.
Aangezien de op 6965.geraamde kosten niet uit de
op de loopende begrooting uitgetrokken gelden voor uit
breiding en verbetering van de straatverlichting kunnen
worden bestreden, vereenigen wij ons met het denkbeeld
van de Commissie van Fabricage, om de kosten over drie
jaren te verdeelen.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer liggende
stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging,
door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat
model D, dienst 1937, een bedrag van 6965.te onzer
beschikking te stellen voor de verbetering van de verlichting
van de Hoogewoerd, met dien verstande, dat dit bedrag in
driejaren, te beginnen met het jaar 1937, uit den gewonen
dienst zal worden bestreden.
Het ten laste van de begrooting dienst 1937 komende
gedeelte, groot 2322.kan worden afgeschreven van den
post „Onvoorziene Uitgaven", op welken post thans nog
18.364.beschikbaar is.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEH ZOOH