jeugdige werkloozen ter verstrekking van woningen aan
ouden van dagen."
Tegen het einde van de maand Mei 1936 diende Uw mede
lid, de heer Schiiller, een voorstel bij Uwe Vergadering in,
om ons College te verzoeken door een nauwkeurig onderzoek
gegevens aan U te verschaffen omtrent de volgende punten:
1. het totaal aantal woningen in Leiden met een huurprijs
tot 5.per week;
2. het aantal kamers van elk dezer woningen met ver
melding van het aantal personen van elk geslacht, dat in
die woning woont;
3. het aantal gezinnen, dat in elk dezer woningen woont
met vermelding van het aantal personen van elk geslacht,
dat in die woning woont;
4. het aantal van die woningen, dat noodzakelijk blijkt
verbeterd te kunnen worden volgens de woningwet en het
aantal van deze woningen, dat na onderzoek blijkt op het
oogenblik of in de naaste toekomst uit den woningvoorraad
te moeten verdwijnen.
In verband met dit voorstel, dat om praeadvies in onze
handen werd gesteld, kwam een drietal adressen bij Uwe
Vergadering in, t. w.
een adres van den Verhuurdersbond voor Leiden en Om
streken om het voorstel niet aan te nemen
een adres van de Federatie van te Leiden en Omstreken
gevestigde Woningbouwvereenigingen tot ondersteuning van
het voorstel; en
een adres van de bouwvereeniging „Eensgezindheid" om den
bouw van arbeiderswoningen in het algemeen te bevorderen.
Gelijk vanzelf spreekt werden thans de dossiers inzake het
plan van „Ons Belang", het plan van „Eensgezindheid" en de
telling van leegstaande woningen gevoegd bij het voorstel-
Schüller, teneinde omtrent dit complex van met elkander
samenhangende zaken tegelijk praeadvies aan Uwe Vergade
ring uit te brengen. Bovendien was toen spoedig te verwach
ten de tweede telling van leegstaande woningen, zoodat het
gewenscht was met het nemen van beslissingen te wachten
totdat het rapport daaromtrent was verschenen. En de om
standigheden o.a. de begrootingsdrukte hebben gewild,
dat vóór het aanhangig maken van de aangelegenheid bij
Uwe Vergadering, ook nog de derde telling kon worden ge
houden, van welker gegevens derhalve eveneens nog gebruik
kon worden gemaakt.
De heer Schiiller meent, blijkens den aanhef van zijn
voorstel, dat over de gegevens van alle door hem genoemde
punten moet worden beschikt, om te kunnen beoordeelen of
de aanbouw van arbeiderswoningen tot een huurprijs van
5.per week vereischt is. Dit beteekent, wat de punten
1, 2 en 3 betreft, dat een complete woning- en gezinstelling
zou moeten worden gehouden, want wil een dergelijke
statistische opname eenig nut hebben, dan kan men niet
volstaan met daarin alleen de woningen tot 5.te betrek
ken, doch dan moet deze opname zich ook uitstrekken tot de
aangrenzende huurgroepen. Hierbij houde men in het oog,
dat het aantal arbeiderswoningen reeds ongeveer 2/3 van den
geheelen woningvoorraad bedraagt.
De kosten van een volledige woning- en gezinstelling in
een kartotheek te verwerken zullen naar raming 3.500.
a 4.000.beloopen en de jaarlijksche kosten van bijhouden
der mutaties, enz. bovendien 2.000.
Met 'de grootst mogelijke meerderheid van de Commissie
van Fabricage is de meerderheid van ons College van oordeel,
dat er geen behoefte aan een woning- en gezinstelling bestaat
om te kunnen beoordeelen of aanbouw van arbeiderswoningen
noodzakelijk is, levert de methode van telling van de leeg
staande woningen, op de wijze, gelijk die alhier geschiedt,
een alleszins betrouwbare maatstaf; immers zij geeft, ge
splitst in de verschillende huurklassen, het getal bewoonbare
woningen aan, dat beschikbaar is en beantwoordt dus op
duidelijke wijze de vraag, of en in welke groep er een voldoend
overschot aan arbeiderswoningen aanwezig is. Gelijk de
Commissie van Fabricage opmerkt, zal het door den heer
Schiiller gewenschte onderzoek ongetwijfeld interessante ge
gevens kunnen verschaffen, doch voor de vraag waar het
in casu om gaat, n.l. of en in welke huurklassen behoefte aan
woningen bestaat, is dit onderzoek thans volkomen over
bodig; wij zouden het dan ook niet verantwoord achten voor
dit tijdroovend onderzoek een zoo groote som uit te geven,
en allerminst in de tegenwoordige moeilijke financiëele om
standigheden. De minderheid van ons College is van meening,
dat de kosten voor de gemeente belangrijk kunnen worden
verminderd, indien voor dit werk intellectueele werkloozen
worden gebezigd. Voor de meerderheid is het echter nog een
groote vraag, of dit bij een werk als het onderhavige wel
practisch uitvoerbaar is.
Het vierde punt van het voorstel van den heer Schiiller
komt neer op een volledig onderzoek naar de mogelijkheid
van verbetering van woningen volgens de Woningwet of/en
onbewoonbaar-verklaring. Hiertoe is een technische opneming
van de woningen, dus een systematisch woningonderzoek
noodig, wat een zeer omvangrijk en langdurig werk is; bij
geregelden voortgang zijn hiermede zeker eenige jaren ge
moeid, terwijl de kosten moeilijk zijn te schatten.
Intusschen zijn wij, gelijk werd medegedeeld, inzake de
verbetering of/en onbewoonbaarverklaring van woningen
diligent. Bij den Dienst van Gemeentewerken zijn voorstellen
in bewerking voor een geleidelijke onbewoonbaarverklaring
van woningen, in dier voege, dat de meest noodzakelijke
gevallen het eerst aan de orde komen o.a. huizen in poorten
en sloppen terwijl daarnaast de voorbereiding van de
onbewoonbaarverklaring ten aanzien van wijken, waar een
saneeringsplan wordt beoogd (bouwblok Geeregracht./Leven-
daal/Kraaierstraat/4e Binnenvestgracht; complex Wever
straat/Looierstraat) in een vergevorderd stadium is.
Het belang van de woningverbetering heeft eveneens de
volle aandacht van de gemeente; de Dienst van Gemeente
werken behandelt niet alleen de klachten over woning
toestanden, maar in voorkomende gevallen wordt ook op
eigen initiatief aandrang op de eigenaren uitgeoefend om tot
verbetering van woningen over te gaan. Trouwens de con
currentie op de woningmarkt noopt de eigenaren ook wel de
woningverbetering niet te veronachtzamenbij de tweede en
derde telling kon dan ook worden geconstateerd, dat inmid
dels een groot aantal woningen door de eigenaren was of
werd verbeterd.
Onder deze omstandigheden bestaat er naar de meening
van de grootst mogelijke meerderheid van de Commissie Van
Fabricage en naar die van de meerderheid van ons College
ook geen aanleiding voor een onderzoek, als bedoeld in
dit onderdeel van het voorstel van den heer Schiiller.
Bij rapport van 21 Juli 1936 zond de wnd. Directeur van
het Bouw- en Woningtoezicht het resultaat in van de tweede
telling, welke op 15 Juni was gehouden. Thans was genoteerd
het aantal woningen tot en met 6.tot en met 5.50 en
tot en met 5.huurprijs.
Wij laten hieronder de met de vorige telling correspon-
deerende cijfers volgen (de tusschen haakjes geplaatste cijfers
zijn die van de vorige telling).
Bruto aantal leegstaande woningen 1359 (1173)
Af woningen, die wegens bouwvalligheid,
vochtigheid, vervallen toestand enz. niet meer
voor de volkshuisvesting in aanmerking komen
(behoudens ingrijpende verbetering of ver
bouwing, zie hiervoor)314 160)
bewoonbare leegstaande woningen. 1045 (1013)
Hiervan 675 (473) woningen tot en met 6.570 t/m.
5.50 en 540 t/m. 5.huurprijs.
Totaal aantal woningen 19700 (19000).
Aantal woningen t/m. 6.huur i 12300 (11450).
Aantal woningen t/m. 5.50 huur 11800.
5. 10800.
Het overschot bedroeg dus voor de woningen t/m.
6.huur, 5.5 (4.15
5.50 4.8
Ook thans bleek er derhalve een belangrijk grooter woning
overschot te zijn, dan de gebruikelijke reserve van 2
ongeacht het feit, dat ten tijde van het onderzoek nog 172
woningen in uitvoering en in voorbereiding waren.
De grootst mogelijke meerderheid van de Commissie van
Fabricage en de meerderheid van ons College vonden der
halve haar oordeel bevestigd, dat voorloopig de bouw van
nieuwe woningen met steun van de gemeente niet moest
worden bevorderd.
En thans het resultaat van de laatst gehouden telling
van leegstaande woningen (15 December 1936).
Bruto aantal leegstaande woningen 1270 (1359) (1173)
Af woningen, die wegens bouwvallig
heid, vochtigheid, vervallen toestand
enz., niet meer voor de volkshuisvesting
in aanmerking komen (behoudens in
grijpende verbetering of verbouwing,
zie hiervoor)400 314) 160)
Bewoonbare leegstaande woningen. 870 (1045) (1013)
Hiervan 537 (675) (473) woningen tot en met ƒ6.
455 (570) t/m. 5.50 en 418 (540) t/m. 5.huurprijs,
waaronder, evenals in vorige gevallen, een aantal woningwet
woningen.
Totaal aantal woningen 20000 (19700) (19000).
Aantal woningen t/m. 6.huur 12800 (12300) (11450).
5.- 5