29
de huurprijs wordt verlaagd tot 1100.per jaar, onder
bepaling, dat de huur wordt verlengd ten minste tot 1
Mei 1940;
d. Uw besluit van 2 September 1930, inzake de verhuring
van het pakhuis Lokhorststraat No. 20, aan A. Christiaanse,
te Leiden, aldus te wijzigen, dat met ingang van 1 Mei
1937 de huurprijs wordt verlaagd tot 125.per jaar, en
dat de straatbelasting komt ten laste van de gemeente;
e. Uw besluit van 25 Januari 1932, betreffende de ver
huring van het woonhuis Lokhorststraat No. 22, aan A.
Christiaanse, voornoemd, aldus te wijzigen, dat met ingang
van 1 Mei 1937 de huurprijs word verlaagd tot 250.
per jaar en dat de straatbelasting voor rekening van den
gemeente komt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 62. Leiden, 9 April 1937.
Op de gemeente-begrooting voor het loopende dienstjaar
is onder volgn. 612 een bedrag van 19.442.uitgetrokken
ten behoeve van het verleenen van extra-hulp aan werk-
loozen (z.g. B-steun), tegenover welke uitgave onder volgn.
171 een ontvang is geraamd van 10.184.als rijkssubsidie
in die steunverleening. Ten laste der gemeente zou derhalve
blijven een bedrag van 9.258.
Blijkens de thans van den Minister van Sociale Zaken
ontvangen en in de Leeskamer ter inzage gelegde circulaire
mag over het kalenderjaar 1937 ten hoogste een bedrag van
22.583.30 aan extra-steun worden uitgekeerd, welk bedrag
berekend is naar 5.30 per werklooze en een gemiddeld
aantal werkloozen van 4261.
Van dit bedrag komt 3.30 per werklooze of in totaal
14.061.30 ten laste van het Rijk, zoodat het ten laste van de
gemeente blijvende bedrag 8.522.groot is, of 736.
minder dan op de begrooting is geraamd. De minister heeft
zich het recht voorbehouden, om de bijdrage ditmaal voor
een gedeelte in natura te doen verstrekken.
In verband met een en ander dient de gemeentebegrooting
voor 1937 overeenkomstig den hierbij overgelegden begroo-
tingsstaat te worden gewijzigd.
Onder opmerking, dat de ten aanzien van het verleenen
van extra-hulp voor het kalenderjaar 1937 gegeven voor
schriften, behoudens eenige wijzigingen van ondergeschikten
aard, gelijk zijn aan die voor het jaar 1936, geven wij Uwe
Vergadering in overweging:
a. op den voet van de circulaire van den Minister van
Sociale Zaken, d.d. 1 Maart 1937, het bedrag, dat voor het
jaar 1937 ter beschikking wordt gesteld voor het verleenen
van extra-hulp aan werkloozen, nader te bepalen op
22.583.30, mits van het Rijk daarin eene bijdrage wordt
ontvangen van 14.061.30;
b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, tot
wijziging van de gemeente-begrooting, dienst 1937, volgens
welken staat het bedrag ad 736.aan den post „Onvoor
ziene Uitgaven", waarop thans nog 22.346.beschikbaar
is, wordt toegevoegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 63. Leiden, 9 April 1937.
Bij de behandeling van de gemeentebegrooting voor 1936
werd om praeadvies in onze handen gesteld een voorstel van
den heer Snel, in zake het instellen van een onderzoek naar
het aantal jeugdige werkloozen in deze gemeente.
Het uitbrengen van dit praeadvies is eenigermate ver
traagd als gevolg van het met het Departement van Sociale
Zaken gepleegde overleg, omtrent een bijdrage van het Rijk
in de kosten van een eventueel te houden telling.
Het resultaat van dit overleg was aanvankelijk voor deze
gemeente niet gunstig. Bij schrijven van 7 Augustus 1936
toch berichtte de Minister van Sociale Zaken ons, dat hij
geen vrijheid kon vinden aan deze gemeente een bijdrage in
de kosten van een telling te verleenen.
Later bleek evenwel de mogelijkheid, om de financiëele
medewerking van het Rijk alsnog te verkrijgen, indien aan
de telling een doorloopend bijgehouden registratie van de
werkende en werklooze mannelijke jeugd werd verbonden.
Een registratie van de werkende en werklooze jeugd heeft
met betrekking tot een overzicht van de jeugdwerkloosheid
uiteraard meer waarde dan een telling van het aantal jeugdige
werkloozen.
De eerste geeft den stand van zaken aan op elk willekeurig
tijdstip, de laatste slechts op een bepaald oogenblik.
Wij wendden ons mitsdien andermaal tot den Minister van
Sociale Zaken en thans met meer succes. De Minister ver
klaarde zich bereid subsidie in de kosten van een telling en
registratie, te houden overeenkomstig nader te geven aan
wijzingen, te verleenen, en wel in dier voege, dat de be
looningen van den leider en een assistent zullen mogen
worden geteld bij de uitgaven, welke voor subsidieering uit
het werkloosheidssubsidiefonds in aanmerking komen en dat
in de uitkeering ad 3.per persoon en per week van een
vijftal jeugdige werkloozen, dat bij de registratie te werk kan
worden gesteld, een nader te bepalen subsidie zal worden
verleend. Verder zullen de kosten van schrijfbehoeften en van
registratiemateriaal, zoomede een post voor onvoorziene
uitgaven voor rekening van het Rijk worden genomen. De
gemeente moet zorgen voor de benoodigde localiteit, met
verlichting en verwarming. Het bureau kan worden onder
gebracht in het gemeentehuis.
Indien de registratie zal aanvangen op 1 Mei a.s. zullen de
totale kosten voor het loopende jaar op ƒ2175.kunnen
worden geraamd en er van uitgaande, dat het subsidie in
de uitkeeringen aan de jeugdige werkloozen 80 van die
uitkeeringen bedraagt het subsidie van het Rijk op
1.766.zoodat slechts 409.ten laste van de begrooting
voor 1937 zal komen, welk bedrag uit den post „Onvoorziene
Uitgaven" kan worden bestreden.
Wij meenen, dat er onder deze omstandigheden aanleiding
bestaat in deze gemeente een registratie van de werkende en
werklooze jeugd, omvattende een telling van de werklooze
jeugd, in te stellen en wij geven U mitsdien in overweging:
a. door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat
de benoodigde gelden beschikbaar te stellen ten behoeve van
een registratie van de werkende en werklooze mannelijke jeugd.
Op den post „Onvoorziene Uitgaven" is nog een bedrag van
23.082.beschikbaar.
b. het voorstel van den heer Snel als afgedaan te be
schouwen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64. Leiden, 9 April 1937.
Het bestuur van de in den loop van 1936 hier ter stede
opgerichte af deeling Leiden en Omstreken van de Neder-
landsche Yereeniging Yacantieoord voor Lichamelijk Gebrek-
kigen heeft zich tot ons College gewend met het verzoek
te willen bevorderen, dat aan deze afdeeling een jaarlijksche
subsidie wordt verleend in de kosten van uitzending van
kinderen.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, wordt ingevolge
raadsbesluit van 13 Februari 1928 (Ingek. Stukken No. 30),
met inachtneming van een korting van 15 aan de vier
hier ter stede gevestigde vereenigingen, welke zich het uit
zenden van zwakke kinderen ten doel stellen, een subsidie
verleend van 0.6375 0.75 min 15 per kind en per
dag, voor elk door die vereenigingen naar een vacantiekolonie
uitgezonden en aldaar verpleegd, te Leiden woonachtig kind,
met een maximum van 510.600.min 15 per jaar
en per vereeniging.
De werkkring van deze vier vereenigingen omvat meer
speciaal de uitzending van zwakke- niet lichamelijk gebrek
kige kinderen, terwijl de thans adresseerende vereeniging
uitsluitend de uitzending van zwakke, lichamelijk gebrekkige
kinderen beoogt.
Onder de tegenwoordige moeilijke financieele omstandig
heden mogen alleen in gevallen van hooge uitzondering nieuwe
subsidies worden verleend. In casu is er echter wel reden
voor een dergelijke uitzondering. Het betreft hier toch niet
alleen zwakke- doch bovendien nog lichamelijk gebrekkige
kinderen, welke evenals de zwakke kinderen de uitzending
zeer noodig hebben, zoodat een geldelijk offer door de ge
meente ook voor dit doel ons wel gewettigd voorkomt.
Bovendien is de omstandigheid, dat de vereeniging alleen
dan provinciale subsidie kan verkrijgen, wanneer ook de
gemeente een bijdrage verleent, een reden om eveneens aan
deze vereeniging een subsidie toe te kennen.
Met de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst is ons
College van oordeel, dat de bijdrage aan deze nieuwe ver
eeniging kan worden gesteld op hetzelfde bedrag, als de
andere vereenigingen ontvangen, zijnde 0.6375 0.75 min
15 per dag en per kind. Vermits het aantal lichamelijk
gebrekkige kinderen, dat voor uitzending in aanmerking
- j