MAANDAG 22
MAART 1937.
135
Verordening op de Wateren; e.a.
(Manders e.a.)
zal er ten slotte misschien heel weinig misverstand ontstaan
en de nitleg wel goed zijn.
Men zal wel bedoelen, dat zaagsel, puin, krullen enz. niet
in of boven openbaar water mogen worden vervoerd, geladen
enz., indien niet wordt voldaan aan de nader genoemde voor
waarden. Het ware dan beter geweest, indien de redactie
had geluid: „Het vervoeren, lossen, overladen enz. van zaagsel
puin enz. is verboden zonder de volgende voorwaarden in
acht te nemen: a. enz.".
De wijziging, welke spreker wenschelijk acht, is echter op
het oogenblik moeilijk te overzien en daarom bepaalt spreker
zich tot het voorstel om in den 9en regel van het artikel
in plaats van „en met inachtneming" te lezen „anders dan
met inachtneming."
De heer de Reedc zegt, dat de redactie van de Leidsche
verordeningen te recht wegens haar fraaiheid een gunstige
reputatie geniet. In dit artikel is echter een teveel ingeslopen,
waar gesproken wordt van „zolderschuiten met gesloten
bovendek". Het kenmerkende van een zolderschuit is juist
het gesloten bovendek.
De Voorzitter zegt, dat men voor verbodsbepalingen als
gegeven in dit artikel allerhande vormen kan kiezen. De
gebruikelijke redactie is in dit artikel gevolgd. Het College
ziet geen reden daarin verandering te brengen.
Mocht intusschen blijken, dat het artikel niet leidt tot
het beoogde doel, dan zou het College de vraag kunnen over
wegen, of de redactie, welke de heer Manders heeft voor
gesteld, meer succes zal hebben. Deze verordeningen zijn
echter alle in denzelfden stijl geredigeerd en daarmede heeft
men succes gehad. Spreker wil echter wel eens overwegen
het op andere wijze te doen: materieel maakt het niet veel
verschil.
De tweede opmerking van den heer Manders is niet juist.
De tekst van het artikel is duidelijk genoeg„het is verboden
zaagsel enz. in of boven het openbaar water te vervoeren
anders dan in vaartuigen en met inachtneming van de
volgende voorwaarden:" nu wil de heer Manders dit lezen:
„het is verboden zaagsel enz. te vervoeren in vaartuigen
anders dan met inachtneming van de volgende voorwaarden."
Men zou dan misschien denken, dat men het met andere
vervoermiddelen wel vervoeren mag. Het moet echter ge
beuren in vaartuigen, met inachtneming van de volgende
voorwaarden.
De heer Manders bedoelt: het mag gerust geschieden, als
die voorwaarden maar in acht genomen worden.
De Voorzitter zegt, dat dat hier toch volmaakt gebeurt.
De heer Manders maakt de zaak niet duidelijker.
De heer de Reede meent, dat de uitdrukking „zolderschuit
met gesloten bovendek" een pleonasme is, maar dat is de
technische uitdrukking, die daarvoor gebruikt wordt. Mis
schien zijn er ook nog zolderschuiten, die een niet geheel
gesloten bovendek hebben.
De heer de Reede zegt, dat een zolderschuit altijd een ge
sloten bovendek heeft. Daarom zijn de woorden „met ge
sloten bovendek" hier te veel. Spreker dacht, dat het College
sprekers suggestie wel zou overnemen.
De Voorzitter zegt, dat het altijd zeer gevaarlijk is, wijzi
gingen in strafverordeningen voor te stellen. Spreker weet
niet of deze technische uitdrukking wel gewijzigd kan worden.
De heer Wilbrink heeft nog nooit gehoord van een „zolder
schuit met een gesloten bovendek", omdat een zolderschuit
vanzelfsprekend een gesloten bovendek heeft; anders is het
geen zolderschuit.
De Voorzitter zegt, dat er geen bezwaar bestaat, den litte-
rairen speurzin niet te leur te stellen en schrapt de woorden
„met gesloten bovendek" in artikel 1 sub b.
Het aldus gewijzigde artikel I wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Artikel II wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen, waarna de gewijzigde verordening
in haar geheel zonder hoofdeüjke stemming wordt vast
gesteld.
XXXI. Voorstel
a. tot intrekking van de verordening van 19 Februari 1934
tot wijziging van die op den Keuringsdienst van Vee en
Vleesch
Verordening op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch; e.a.
(van Eek e.a.)
b. tot wijziging van de verordening op den Keuringsdienst
van Vee en Vleesch. (3 van 1934 en 33)
a. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten in te trekken de verordening van 19 Februari 1934
tot wijziging van die op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch.
b. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I tot en met XVI worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel XVII.
De Voorzitter stelt voor, den aanhef van dit artikel aldus
te wijzigen, dat gelezen wordt:
„In het opschrift boven art. 19 vervallen de woorden „en
vleeschwaren"art. 19 wordt genummerd 16 en gelezen
als volgt."
De Commissie voor de Strafverordeningen heeft tegen
deze wijziging geen bezwaar.
Het aldus gewijzigde artikel XVII wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De artikelen XVIII tot en met XL worden achtereen
volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen, waarna de gewijzigde verordening in haar geheel,
eveneens zonder hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld.
XXXII. Voorstel tot wijziqinq van de verordeninq op de
Veemarkt. (34)
XXXIII. Voorstel tot wijziqinq van de verordeninq op de
Markten. (35)
XXXIV. Voorstel tot wijziging van de verordening op de
Straatpolitie. (36)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XXXII
tot en met XXXIV besloten.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
avonds te 8 uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op
Maandag 22 Maart 1937, des avonds te 8 uur.
Afwezig zijn de heeren Splinter en Schoneveld.
Aan de orde is:
XXVI. Praeadvies op de verzoeken van E. C. Bertels,
Wed. Feld, B. E. Feld en I. Zandvoort GWzn. om de perceelcn
Visehmarkt No. 6 en Maarsmanssteeg No. 12, voor rekening
van de gemeente in den ouden toestand te doen herstellen.
(51)
De heer van Eek kan zich vereenigen met het standpunt
van het College; de belangen van de gemeente laten niet toe
anders te handelen. Spreker heeft echter wel bezwaar tegen
een botte afwijzing van het verzoek van adressanten; dat
maakt op spreker een onbevredigenden indruk, en des te meer
natuurlijk op hen, die niet precies op de hoogte zijn van den
gang van zaken. Het heeft den schijn, alsof het gemeente
bestuur zich in deze zaak alleen laat leiden door streng
juridische overwegingen en alsof het billijkheidsstandpunt
in dezen geen invloed uitoefent. Spreker verzoekt het College
mede te deelen, welke houding in het algemeen tegenover
adressanten is aangenomen, of het gemeentebestuur, nu
door zijn optreden ongewild aan deze personen schade is
berokkend, niet getracht heeft hun tegemoet te komen en in
de tweede plaats verzoekt spreker het College niet te volstaan
met een afwijzing van het verzoek, maar om tevens daarbij
mede te deelen dat het College, indien het met het gemeente
belang overeen te brengen is, bereid is een oplossing in deze
zaak in den een of anderen bevredigenden zin te zoeken.
Spreker zal vóór het voorstel van het College stemmen, maar
zou het zeer op prijs stellen indien het College tot op zekere
hoogte aan zijn verlangen zou willen voldoen.
De heer Wilmer heeft na ingewonnen informaties den in
druk, dat juridisch deze verzoeken niet kunnen worden inge
willigd. Echter vindt spreker den gang van zaken toch wel