MAANDAG 22
MAAET 1937..
1 A3
Interpellatie-Schiiller in zake tewerkstelling opzichters
(Schiiller e.a.) saneeringsplan Paradijssteeg.
Bij het bouwplan van „Ons Doel" aan de Kanaalstraat
was 1 opzichter aangesteld op 225.voor 27 woningen.
Bij het bouwplan van 20 woningen van „Eensgezindheid"
was 1 opzichter aangesteld op 225.
Bij den bouw van 63 woningen door „Tuinstadwijk" aan
de Kastanjekade was 1 opzichter op 225.en een assistent
opzichter op 150.aangesteld.
Bij de uitvoering van het bouwplan Driftstraat (60 wonin
gen) door „Eendracht" was 1 opzichter op 225.en 1
assistent-opzichter op 80.aangesteld.
Bij de uitvoering van het bouwplan Leeuwkenstraat
(20 woningen) door de Leidsche Bouwvereeniging was 1 op
zichter aangesteld op een maandsalaris van 260.
Bij den bouw van 63 woningen aan de Da Costastraat door
„Werkmanswoningen" waren werkzaam: 1 opzichter op
een maandloon van 225.en 1 assistent-opzichter op een
maandloon van 150.
Deze bouwwerken zijn tot stand gekomen op een vrij
terrein; het is normale woningbouw. De bouw van 101
woningen aan de Paradijssteeg is een bijzondere woningbouw.
De architect heeft daarbij groote moeilijkheden moeten over
winnen. Men heeft rekening moeten houden met de belendende
perceelen. De tweede opzichter spreker beschouwt hem
niet als zoodanig is dan ook geen aanvulling van den eer
sten opzichter, die 15.per maand minder ontvangt dan de
eerste opzichter, en 40.per maand minder dan die werk
zaam waren bij bouwwerken, welke kortgeleden tot stand
kwamen.
De heer Goslinga: Vier jaar geleden!
De heer Schiiller zegt, dat deze bouwwerken tot stand
kwamen in de jaren 1934 tot en met 1936.
Bij het bouwplan-Bouwelouwensteeg-Paradijssteeg verricht
de eerste opzichter het grootste gedeelte van den dag admini
stratief werk; ook houdt hij besprekingen over de belendende
perceelen enz. Hij kan dan ook heel weinig op het werk komen.
De volle verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het
werk rust hoofdzakelijk op den tweeden opzichter, den bouw-
opzichter, en daarom begrijpt spreker niet, dat diens salaris
lager is dan dat van den eersten opzichter. Terwijl bij de
andere werken sprake is van een assistent-opzichter, heeft
men hierbij wijselijk gesproken van een tweeden opzichter.
Is het bij de andere werken een jonge opzichter, die eigenlijk
nog in opleiding is, bij het bouwplan Bouwelouwensteeg-
Paradijssteeg is het een opzichter, die zeer bekwaam is voor
zijn werk en een volledige dagtaak heeft. Deze opzichter
heeft in Leiden, zoowel bij den heer Buurman als bij andere
architecten, vele werken, o.a. verschillende bouwplannen,
uitgevoerd. Daarom begrijpt spreker niet waarom er verschil
in salarieering tusschen beide opzichters gemaakt wordt.
Men kan van beide opzichters niet verlangen, dat zij toezicht
houden, omdat er te veel werk is. Zoo is bij het maken van
de specie voortdurend behoorlijk toezicht noodig, opdat de
specie in overeenstemming met het bestek worde klaarge
maakt. Dat de architect daarmede rekening gehouden heeft,
blijkt ook uit zijn exploitatierekening, waarop hij aan sala
rissen voor opzichters ƒ6.000.heeft uitgetrokken; dit be-
teekent, dat hij heeft gerekend op 2 volslagen opzichters en
één assistent-opzichter, noodig om den „bouwopzichter" ter
zijde te staan, en om ook geregeld toezicht te houden op het
maken der specie. Dit bedrag is voldoende, omdat uiteraard bij
den afloop van het bouwwerk deze assistent-opzichter veel
eerder vertrekt en ook de bouwopzichter veel eerder kan
weggaan dan de eerste opzichter. Het bevreemdt spreker dan
ook, dat bij dezen bijzonderen woningbouw de salarissen
slechts 200.en 185.bedragen, terwijl zij bij normalen
woningbouw altijd 225.bedragen. Het betreft hier echter
bijzonderen woningbouw, waarbij veel meer werk verricht
moet worden en die veel meer toezicht eischt, wanneer de
woningen straks de hoogte ingaan. Bij Gemeentewerken
wordt voor buitengewone werkzaamheden, waarvoor bij
zondere kennis vereischt is, ook wel i 250.per maand
betaald. Deze bijzondere woningbouw omvat meer, brengt
meer moeilijkheden mede en vereischt meer kennis van de
opzichters dan normale woningbouw. Spreker kan niet be
grijpen waarom het College dezen maatregdl heeft getroffen
en waarom het voor deze opzichters lagere salarissen heeft
vastgesteld dan voor de opzichters bij de laatst uitgevoerde
bouwplannen. Spreker wil nog even afwachten het antwoord
van het College hierop en zal dan overwegen een voorstel hier
omtrent in te dienen.
De heer Goslinga zegt, dat de heer Schiiller zooeven op
sprekers interruptie, dat die salarissen 4 jaren geleden golden,
geantwoord heeft, dat die bouwwerken in 1935 en 1936 ge-
Interpellatie-Schüller in zake tewerkstelling opzichters
(Goslinga e.a.) saneeringsplan Paradijssteeg,
reedgekomen zijn. Van meer belang is echter, wanneer inen
met de uitvoering daarvan begonnen is. Nu hebben de bouw-
vereenigingen eind 1932 toestemming van de gemeente ge
kregen om te gaan bouwen; eind 1932 en begin 1933 zijn zij
begonnen. Het is te begrijpen, dat de salarissen toen iets
hooger waren dan nu. Bij den bouw van een sanatorium, bij
den zeer ingewikkelden aanbouw van een vleugel met Rönt-
genkamer is een Amsterdamsch opzichter werkzaam gesteld
voor 150.per maand, zonder eenige moeite.
Een maandloon van 200.of 185.is een mooi salaris
bij volkswoningbouw en daarom komt bij spreker ook niet
de gedachte op, het College in dit opzicht eenig verwijt te
maken.
De Voorzitter zegt, dat de heer Schiiller in de mededeeling
van de feiten volledig behoort te zijn. De heer Schiiller
heeft n.l. gezegd, sprekende over gevallen van vereenigings-
bouw, dat zij kortgeleden tot stand kwamen. De heer
Goslinga wees er reeds op, dat het 4 jaar geleden was. Onder
die gevallen zijn er ook uit het jaar 1931. Inderdaad was
het salaris van de hoofdopzichters over het algemeen 225.
per maand; een enkele kwam zelfs daarboven, maar het
salaris van degenen, die hen assisteerden, 2e opzichters waren,
bedroeg veel minder 150.125.en zelfs 80.per
maand). Uit het lijstje van de salarissen der opzichters, die
op arbeidscontract bij de gemeente in dienst zijn, heeft de
heer Schiiller die even goed als spreker dit lijstje heeft
een voorbeeld van 250.per maand genomen, maar tal
van zeer voortreffelijke opzichters, die zeer moeilijke werken
hebben uitgevoerd (brug in den Haagweg, Gymnasium b.v.),
ontvangen een salaris van gemiddeld 140.per maand
en dus aanzienlijk minder dan de opzichters, die door dezen
architect zijn aangesteld.
De heer Schiiller bracht allerlei technische bijzonderheden
ter sprake, waarover de Raad toch niet oordeelen kan,
maar hij moet niet vergeten, dat het College en de Dienst
van Gemeentewerken zich wel degelijk er van bewust zijn,
dat het zeer wenscbelijk is, dat deze bouw zeer goed ge
controleerd en uitgevoerd wordt, want degene, die anders
de nadeelige gevolgen heeft te lijden, is de gemeente. Ook
bedenke hij, dat men in dezen te doen heeft met een ervaren
architect, die op het gebied van het bouwen van dergelijke
woningen een autoriteit is. Deze architect is volkomen
tevreden met de opzichters, die hij ook zelf gewenscht
heeft; hij heeft zich met hun salarissen volmaakt kunnen
vereenigen.
De heer Schiiller vergist zich, wanneer hij meent, dat de
eerste opzichter op het werk zelf niets uitvoert en zich
voortdurend alleen met het administratieve werk bezighoudt,
waardoor alles zou neerkomen op den tweeden opzichter.
De architect, die zeker ook niet zou wenschen, dat de eene
opzichter voortdurend aan het administreeren was en zich
niet bemoeide met het toezicht op het werk, zou daarop
zeker aanmerking gemaakt hebben. Spreker neemt op gezag
van den architect aan, dat het werk door de twee opzichters
volkomen voldoende wordt verricht.
Het inzicht van den heer Schiiller daaromtrent is niet
juist; onjuist is ook, dat er van toezicht op het werk niets
zou komen. Het inzicht van den architect, daarvoor ver
antwoordelijk, die een reputatie te verspelen heeft, legt
voor spreker het meeste gewicht in de schaal.
Spreker is het met den heer Schiiller eens, dat de tweede
opzichter zeer bekwaam is; inderdaad is deze een goed
bouwopzichter, maar men kan hem toch niet vergelijken met
verreweg het gros van de opzichters van Gemeentewerken, die
allen zoowel technisch als administratief bijzonder zijn toe
gerust dat kan men van dezen opzichter echter niet zeggen,
hoewel zijn technische capaciteiten boven twijfel verheven
zijn. Er was dus voor het College niet de minste aanleiding om
een andere gedragslijn te volgen. De salarieering is volkomen
in den haak en men kan gerust zijn, dat men hier een voor-
treffelijken bouw zal krijgen. Volgens den heer Schiiller zou
de architect met de opneming van een bedrag van 6.000.—
op de exploitatie-rekening voor salarissen van opzichters te
kennen hebben gegeven, dat hij wenschte 2 opzichters en
een assistent-opzichter, maar met dien post stond niet te
voren vast, wat hij precies wenschtedat is een raminghij
heeft daarvoor grosso modo een berekeningetje gemaakt,zonder
zich te willen binden aan een bepaalde formatie van op
zichters. Hij moest dit bedrag aan den ruimen kant nemen,
omdat misschien een derde opzichter bij dit werk noodig
zou blijken. Het College treft dus in dezen geenerlei blaam;
het kan den toestand daar gerust onder oogen zien.
De heer Schüller zegt, dat zoowel door den heer Goslinga
als door den Voorzitter aangevoerd is, dat niet juist was