VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937. 117 Gemeentebegrooting Uitgaven. (Voorzitter e.a.) Men tracht nu een geschikten molenaar te vinden (men moet hem met een lantaarntje zoeken), die bereid is, den molen weer in bedrijf te zetten. Dit is volgens deskundigen mogelijk, al zal de molenaar dan niet kunnen concurreeren met de fabriek van den heer Koster. Het College hoopt nog dit jaar den Raad te dien aanzien de noodige maatregelen te kunnen voorstellen. De heer Wilmer vraagt, of het College van plan is, het overgebleven gedeelte van den molen „De Stier" te laten staan. De Voorzitter zegt, dat er bij het College geen plannen bestaan om dit gedeelte weg te breken. Er kan echter een voorstel daartoe worden gedaan, indien het veel ergernis geeft. De heer Splinter dacht niet aan het herstel van dezen molen, maar had wel voornemens omtrent het weg breken van dit gedeelte. Het herstel is met het oog op de hooge kosten eigenlijk uitgesloten en men mag blij zijn, als men den molen „de Valk" kan behouden. De Leidenaren zijn gelukkig belust op het behoud van den molen „de Valk", zoodat het College op dit punt geen échec behoeft te vreezen. Spreker is bereid de zaak van den molen „de Stier" nogeens onder de oogen te zien. Volgnr. 346 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 347 tot en met 355 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 356, luidende: „Onderhoud van straten en pleinen92.725. De heer Lombert verzoekt het College, bij het maken van de plannen tot verbetering van de straten ook in overweging te nemen de verbetering van het wegdek van het tweede gedeelte van de Papengracht. Het is inderdaad heel erg, dat midden in de stad een straat in een dergelijken toestand verkeert. De Voorzitter is het met de opmerking van den heer Lombert eens. Ka de behandeling van de begrooting zal de Directeur der Gemeentewerken een plan omtrent de reparatie van bestratingen opmaken. Spreker zal hem opdragen te overwegen, of ook verbetering van het weg dek van de Papengracht mogelijk is. De heer Coster vermoedt, dat het lid, dat in de secties aandrong op vervanging van de bestrating van de Steenstraat door een van hetzelfde materiaal, als waarmede het eerste gedeelte van de Haarlemmerstraat is geplaveid, geen bewoner is van de Steenstraat. Spreker is het in dezen eens met de bewoners van de Steenstraat, namens wie hij het College dank zegt voor de moderne bestrating. Volgnr. 356 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 357 tot en met 364 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 365, luidende: Kosten van bruggen en overzetveren 65.200. De heer Eikerbout heeft tot zijn genoegen geconstateerd, dat het brugwachtershuisje op den Zijlsingel is geplaatst en dat het andere huisje, aan het Utrechtsche veer, dat een obstakel was voor het verkeer, zal worden weggebroken. Spreker verzoekt echter, daarmede eenigen spoed te betrach ten en niet, zooals nu: elk uur een lepel. De Voorzitter kan, aangezien deze vraag niet in de sectie gesteld is, daarop geen antwoord geven. Volgnr. 365 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 366 tot en met 393 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 394, luidende: Onderhouden administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst gebruikt of van werken en inrichtingen, geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen 20.602. Gemeentebegrooting Uitgaven. (Lombert e.a.) De heer Lombert meent, dat het antwoord van het College, dat Gemeentewerken en de Markt- en Havendienst geen huur betalen voor de gebouwen, waarin zij gehuisvest zijn, omdat zij geen bedrijven met afzonderlijke financiën en een eigen begrooting vormen, van een vreemde opvatting getuigt. Om te bepalen wat een dienst aan de gemeente kost, behoort men toch wel degelijk rekening te houden met de huur van de panden, die de betrokken dienst in gebruik heeft. Hier krijgt men een verrekenpost; de huur van die panden moet geboekt worden als bate Van gemeente-eigendommen en ten laste van den dienst, die die eigendommen ter beschikking heeft. Zoo moet het ook geschieden bij den Markt- en Haven dienst en bij Gemeentewerken. Wil men zuiver weten, wat Gemeentewerken aan de gemeente kost, dan behooren daarbij de huren van de panden, die die dienst in gebruik heeft. Dit antwoord van het College, is althans boekhoudkundig, niet juist. De heer Verwey kan op deze vraag geen ander antwoord geven dan het College reeds in de Memorie van Antwoord gegeven heeft, n.l. dat de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon vergoeding voor het gebruik van die kantoorlokalen betaalt omdat zij ingevolge de Armen wet is een dienst met een eigen financieel beheer en met een afzonderlijke begrooting. Dit laatste is niet het geval met Gemeentewerken en met den Markt- en Havendienstdie vormen slechts onderdeelen van de algemeene administratie van de gemeente. Op grond daarvan is de gemeente gebonden aan deze methode, die al sinds jaar en dag de goede gebleken is. Is de heer Lombert het daarmede niet eens, dan moet men door middel van de Yereeniging van Kederlandsche Gemeenten of van de Tweede Kamer aandringen op een andere gemeentelijke administratie. Financieel heeft deze zaak geen enkele beteekenismen is in dit opzicht gebonden aan de voorschriften van de Armenwet; daarom is er ook niets aan te doen. De heer Groeneveld heeft in de sectie niet aangedrongen op het hellend maken van den vloer in de Stadsgehoorzaal, zooals in het Algemeen Verslag staat, maar heeft gevraagd den podiumvloer licht op te laten loopen naar achteren, hetgeen meer wordt gedaan, teneinde een beter gezicht op het podium mogelijk te maken. Het is niet mogelijk den zaal vloer hellend te maken, omdat die zaal voor allerlei doel einden gebruikt wordt, waarvoor men een horizontalen vloer noodig heeft. Tenzij men een geheel wegneembaren vloer bedoelt, hetgeen echter te veel kosten meebrengt. Spreker ziet niet in, dat aanschaffing van een luidspreker- installatie zoo geweldig kostbaar zou zijn, zooals het College mededeelt; voor het gebruik van die installatie zou wellicht een vergoeding geheven kunnen worden. De Voorzitter wil aanschaffing van een luidspreker installatie nog wel eens overwegen, maar dit is een kostbare zaak. Het is moeilijk deze installatie aan de vereenigingen, die de zaal huren, tegen betaling in gebruik te geven, omdat de meeste vereenigingen zouden vragen, die installatie gratis te mogen gebruiken. Er zal binnenkort een voorstel worden gedaan tot het aanbrengen van wegneembare verhoogingen op het podium, waarmede dan tegemoet gekomen wordt aan het bezwaar, dat de bezoekers, die achter in de zaal zitten, een slecht gezicht op het podium hebben. Volgnr. 394 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 395 tot en met 490 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 491, luidende: Vergoeding ingevolge art. 100 der Lag er-Onderwijswet 1920, aan besturen van bijzondere scholen, welke voor Rijksvergoeding in aan merking komen, voor aan die scholen verbonden boventallige onderwijzers45.400. De heer Lombert zou op dezen post gaarne een toelichting willen hebben. De werkelijke uitgaven voor 1936 bedroegen 55.500.thans wordt voorgedragen 45.400.In de toelichting tot dezen post staat, dat ten laste van het dienst baar 1937 vermoedelijk zal komen hetgeen te dezer zake over 1935 moet worden uitgekeerd. Spreker meent daarin eenige tegenspraak te vinden, omdat de werkelijke kosten hebben bedragen 55.500. De Voorzitter kan, waar deze vraag niet in de secties

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 7