VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937. 115 Geinecntebegrooting Uitgaven. (Manders e.a.) Gemeentebegrooting Uitgaven. (de Clcr e.a.) o.a. door het steeds grooter wordend surveillance-gebied ten gevolge van de uitbreiding der bebouwing van de ge meente en daarin ziet spreekster een reden om het politie personeel uit te breiden. Het politietoezicht in de buiten wijken is thans onvoldoende; men kan daar op sommige punten niet loopen, zonder allerlei projectielen naar zijn hoofd te krijgen. Spreekster dringt daarom aan op uitbreiding van het politie-toezicht in de buitenwijken. De Voorzitter vindt het moeilijk, de opmerkingen van mevrouw de Cler te beantwoorden, want de verleiding is groot om aan haar verzoek te voldoen en meer agenten van politie aan te stellen. Spreker zal aan die verleiding weer stand bieden in het geloof, dat er misschien 34 andere raadsleden zijn, die tegen een voorstel van het College in die richting bezwaren zouden hebben. Het is onmogelijk meer agenten van politie aan te stellen. Spreker kan mevrouw de Cler ook niet toegeven, dat er te weinig agenten van politie zijn. Men kan het personeel wel altijd uitbreiden, als men wil, maar men kan ook trachten toe te komen met het personeel, dat men heeft. Zooals mevrouw de Cler bekend is, heeft zich het geval voorgedaan, dat, terwijl in een bepaald gedeelte van de gemeente brand was, iemand in een ander gedeelte de politie opbelde met het verzoek hulp te verleenen en hij daarbij den indruk kreeg, dat men aan het commissariaat niet genoeg agenten ter beschikking had. De dienstdoende Inspecteur van politie heeft bij een brandmelding de handen even vol met het nemen van de maatregelen, waardoor de zaken bij de bestrijding van den brand goed marcheeren. Het is op dat oogenblik mogelijk, dat hij niet weet, hoeveel personeel beschikbaar is, indien tegelijkertijd hulp in een ander gedeelte van de gemeente wordt gevraagd. In het bepaalde geval heeft men meer agenten gestuurd dan noodig bleek te zijn; zij kwamen van een post, die dichter dan het commissariaat bij de plaats van het ongeval lag. Hoewel de betrokken Inspecteur een wellevend man is, kan het zijn, dat hij op dat oogenblik eenigszins kort in zijn antwoorden is geweest door de drukte. Spreker kan in dit geval geen aanleiding vinden tot het doen van een voorstel tot uitbreiding van het politiepersoneel. Het toezicht is intensiever geworden, doordat meer agenten per rijwiel surveilleeren. De baldadigheid van de jeugd is echter niet tegen te gaan, zoolang men geen andere maat regelen kan nemen dan op het oogenblik genomen kunnen worden. Men kan in Leiden niet een leger van duizend agenten plaatsen om er voor te zorgen, dat jongens niet steenenof zand in het water gooien. De taak om dit te voorkomen, rust grootendeels op de burgerij zelf; daaraan moeten de ouders medewerken. Spreker kan daarvoor niet meer agenten beschikbaar stellen, maar hij wil gaarne, wanneer mevrouw de Cler hem even opgeeft waar dit euvel zich in het bijzonder voordoet, daarop de aandacht van de politie vestigen. Mevrouw de Cler zegt, dat in het door haar genoemde geval de politie niet meer noodig was, omdat het te lang geduurd had, voordat zij kwam. De politie kwam dus te laat; was zij eerder gekomen, dan was het wel noodig geweest. Dit wil toch niet zeggen, dat het in alle andere gevallen niet noodig zal zijn. Toen spreekster opbelde, kreeg zij ten ant woord, dat er brand was uitgebroken en dat de inspecteur geen personeel uit den grond kon stampen, waaruit spreekster opmaakte, dat er geen personeel aanwezig was. De Voorzitter zegt, dat de inspecteur nog geen bericht had gekregen, hoeveel agenten in de wacht waren. Mevrouw de Cler blijft bij haar meening, dat er te weinig politiepersoneel beschikbaar was. De heer Lombert heeft herhaaldelijk geklaagd over de ergerlijke baldadigheid in een bepaalde buurt; leegstaande huizen moeten dichtgespijkerd worden, omdat ze anders afgebroken worden. Dit komt hoofdzakelijk door het ont breken van voldoende politietoezicht en dit kan den Com missaris van Politie toch niet onbekend zijn. Er wordt nu wel gezegd: de agenten surveilleeren per rijwiel, maar er wordt gesurveilleerd, wanneer die jongens er niet zijn, n.l. onder schooltijd. Laat men wat meer surveilleeren na school tijd; in de avonduren geschieden de meeste baldadigheden. De heer Manders gelooft, in tegenstelling met den heer Lombert, die over te weinig politietoezicht klaagt, dat er in Leiden zoo zoetjes aan genoeg agenten zijn; er zijn 150 hoofdagenten en agenten, 1 op 500 inwoners. Dat is geen kleinigheid. Natuurlijk kan de politie de baldadigheid van de jeugd niet geheel tegengaan; die kinderen hebben oogen van achteren en van voren en wachten met steenen gooien tot de agenten weg zijn. Eenerzijds betreurt spreker die baldadigheid, anderzijds waardeert hij den levenslust in onze Hollandsche jongens. Volgnr. 283 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 284 en 285 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 286, luidende: Kosten van wachtgebouwen en bureaux alsmede licht en brandstoffen voor die lokalen 7.827. De heer Tobé heeft in de sectie gevraagd, wie er aan zou denken, iets voor 35.per jaar te huren, indien hij het zelfde voor 30.zou kunnen koopen. Deze vraag is onjuist in het sectie-verslag overgekomen en daardoor heeft spreker een eenigszins vreemd antwoord van het College ontvangen. Spreker geeft het College de vraag in overweging, of het niet beter is een electrische klok te koopen dan het gebouw te laten aansluiten bij den duren klokkendienst. De Voorzitter is bereid de vraag van den heer Tobé met den Commissaris van Politie te bespreken. De heer Goslinga zegt, dat de vraag van den heer Tobé reeds ter sprake is gebracht, toen spreker Wethouder van de Bedrijven was. Inderdaad kan men voor 30.een synchroon klok koopen, die goed is, maar zij is toch nooit zoo betrouwbaar als de heer Tobé het wil doen voorkomen. De klokkendienst met de groote moederklok aan de Hooi gracht functionneert ook, wanneer er een storing is in liet electrische net. Nu die klokkendienst eenmaal bestaat, is het van belang hem in stand te houden. De gemeente betaalt de f 35.huur aan den gemeente lijken klokkendienst. De afschaffing van deze klok zal de gemeente dan ook geen groot voordeel bezorgen. Volgnr. 286 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 287 tot en met 292 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 293, luidende: „Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen f 5.997. De heer Lombert vraagt, waarop het College zich baseert, wanneer het in de Memorie van Antwoord zegt, dat de post „Voor het hakken van bijten 1.000.een z.g. „ver- rekenpost" is. Spreker meent, dat sprake is van een „ver rekenpost", wanneer tegenover een bepaald bedrag aan uitgaven een even groot bedrag aan inkomsten staat. Waar kan men nu onder de inkomsten dezen post van 1.000. vinden? Deze uitgaven-post is ten eenenmale overbodig. De bijten worden gehakt door gemeentewerklieden, die door de vorst gedwongen zijn, ander werk te laten liggen, n.l. de straatmakers. Het benoodigde materiaal heeft men op de werf. De Voorzitter zegt, dat de dienst van Gemeentewerken de bijten hakt en dit den dienst geld kost. De werklieden verrichten dan eigenlijk werk voor de politie. Om de rekening van den dienst van Gemeentewerken zuiver te houden, worden de kosten van het werk den dienst van Gemeentewerken aan de Politie in rekening gebracht. De inkomsten, welke daartegenover staan, zijn opgenomen onder volgnr. 73. De heer Lombert zal op deze toelichting van den Voor zitter terugkomen bij de behandeling van een ander volg nummer, waarbij de gemeente het tegenovergestelde doet. Volgnr. 293 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 294 en 295 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 296, luidende: „Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting f 109.920.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 5