114 VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937. Gemeeiitebegrooting Uitgaven. (Lombert e.a.) De heer Lombert meent, dat er nog wel wat te bezuinigen valt op het totaal aantal dienstaansluitingen voor de ambte naren, n.l. 121. Deze telefoonaansluitingen worden dikwijls gemotiveerd door het dienstbelang; zoo is in den Raad eens gezegd, dat het b.v. bij brand noodzakelijk was, dat de Directeur en de Adjunct-Directeur van Bouw- en Woning toezicht opgebeld werden. Bij den onlangs plaats gehad hebbenden brand aan den Lage Rijndijk, toen deze ambte naren werden opgebeld om te beoordeelen of de gevel omge haald moest worden, sliepen beide heeren echter den slaap der rechtvaardigen. Het College moet niet te royaal zijn met het geven van dienstaansluitingen. Spreker zal in geen geval meegaan met de voorstellen van den heer van der Laan en ook zijn stem niet geven aan het voorstel van den heer Groeneveld, sub a. De heer Groeneveld meent blijkens zijn voorstel, dat de arbeid van de leden van het College (de Secretaris inbegrepen) niet meer dan het dubbele is van dien van de leden van den Raad. Spreker matigt zich niet het recht aan, over de verhouding van de werkzaamheden een oordeel te vellen, maar meent wel, dat de arbeid van de leden van het College en den Secretaris ver uitgaat boven dien van de Raadsleden. Spreker vindt, dat men de zaken niet erg groot ziet, als men voor eerst- genoemden een limiet van 20.vaststelt; men kan dit gerust aan het oordeel van de betrokkenen overlaten. Spreker kan zich wel met het voorstel van den heer Groene veld (No. 17), sub b, vereenigen en verzoekt daarom dit voorstel gesplitst in stemming te brengen. De heer Bergers zegt, dat de heer van der Laan zijn voor stellen 30 jaar te laat heeft ingediend, maar 30 jaar geleden zouden zij misschien in het geheel geen zin gehad hebben, want toen bestond wellicht de telefoon nog niet in Leiden. Zoowel de leden van het College en van den Raad, als de gemeentesecretaris en de secretarissen der commissiën heb ben een telefoon noodig. Na het sluitingsuur van de secretarie moeten de hoofdambtenaren ook telefonisch te bereiken zijn. Ook het voorstel van den heer Groeneveld behoort tot het kleine goed, zoodat spreker ook daaraan zijn stem niet zal geven. De Voorzitter zegt, dat de voorstellen van den heer van der Laan geen genade vinden in de oogen van het College. Het vraagstuk van de kosten van de gemeentelijke woning aansluitingen is uitermate moeilijk en netelig, hetgeen alleen kan blijken, als men de verschillende cijfers voor zich heeft. Het gaat niet alleen om de vraag, wie recht heeft op een gemeentelijke woningaansluiting, maar ook over de kwestie van het aantal gesprekken, dat uitsluitend in het belang van de gemeente wordt gevoerd. Er zijn onder de leden van den Raad en van het College personen, die in het geheel niet er op gesteld zijn, dat zij een gemeentelijke woningaansluiting hebben gekregen, waar door zij ook des avonds kunnen worden opgebeld, terwijl zij meenen overdag hun plicht te hebben gedaan. Het gaat niet aan, deze personen te laten betalen voor de gevoerde gesprekken. Er zijn echter ook leden, die meer gesprekken voeren dan het tarief van den heer Groeneveld aangeeft. Uit de cijfers van de aansluitingen en de aantallen ge sprekken blijkt, dat het uitermate moeilijk is, een regeling vast te stellen en dat het aantal gesprekken ook samenhangt met de functie. Er zijn bij de politie ambtenaren, die uit sluitend in het belang van de gemeente een groot aantal gesprekken moeten voeren, zoo b.v. ook de ambtenaar, die belast is met het toezicht op de gymnastiektoestellen. Het is dan ook onmogeüjk met behulp van die gegevens een vaste lijn te trekken. De oplossing is niet te vinden in de aanneming van het voorstel van den heer Groeneveld, want daarmede zou men zeer groote onbillijkheden begaan en de belangen van de gemeente schaden. Bij de voorbereiding van de begrooting heeft het College deze zaak nauwkeurig bekeken, maar het kon daarbij niet tot een oplossing komen. Spreker stelt daarom namens het College voor, het voorstel van den heer Groeneveld (No. 17) te stellen in handen van het College om praeadvies. Het praeadvies zal zoo spoedig mogelijk worden uitgebracht. De heer Groeneveld wil niet medewerken aan het begaan van onbillijkheden. Spreker heeft gepoogd een schatting te doen, maar staat er niet voor in, dat die juist is. Spreker is bereid zijn voorstel in handen van het College te stellen om praeadvies. De heer Bergers heeft de strekking van sprekers voorstel absoluut niet begrepen; spreker heeft in Gemeentebegrooting Uitgaven. (Groeneveld e.a.) het geheel niet voorgesteld allen ambtenaren de telefoon aansluiting te ontnemen. De heer Bergers heeft gezegd: vooral onder anderen de ambtenaren, die secretaris van commissiën zijn, hebben telefoon noodig. De heer Groeneveld zegt, dat voor dezen de huisaansluiting alleen des avonds nut heeft voor de gemeente, omdat zij overdag een telefoon op hun bureau ter beschikking hebben. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, het voorstel van den heer Groeneveld (No. 17) te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De heer van der Laan heeft gesproken over het brengen van een offer en wijzigt zijn voorstel in verband daarmede in den door den heer Wilbrink aangegeven zin, n.l. dat de Raadsleden, die reeds een aansluiting hebben, geen ver goeding van de gemeente krijgen. De Voorzitter acht dit hoogst verkeerd. Daarover valt voor het College onmogelijk te oordeelen, of iemand een telefoonaansluiting zou nemen indien hij geen raadslid was. Dit zou tot allerlei moeilijkheden aanleiding geven. De heer van der Laan zal verstandig doen zijn voorstellen in te trekken; waar het voorstel-Groeneveld in handen van het College is gesteld om praeadvies, wordt deze aange legenheid nader behandeld. De heer van der Laan trekt zijn voorstellen (Nis. 1 en 2) in. Yolgnr. 244 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 245 tot en met 247 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 248, luidende: „Verteringen ten behoeve van de bureaux van stemopneming f 1.000 De heer Coster meent, dat het College zeer tevreden kan zijn met de in 1935 verkregen belangrijke verlaging dezer kosten, n.l. van 40.tot 23.per stembureau. In Hille- gersberg was het College al tevreden als de Raad het voorstel aanneemt het presentiegeld voor de leden van het stem bureau te verlagen van 8.op 6.50. Spreker kan zich niet vereenigen met het antwoord van het College, dat getracht zal worden het bedrag per stembureau nog meer naar beneden te brengenlaat men toch niet de leveranciers, die tot nu toe goede consumpties geleverd hebben, gaan uitpersen als een citroen; het zal tenslotte toch op de qualiteit van de consumpties drukken. Aan een dergelijken post, die eens in de drie jaren voorkomt, moet men niet tornen. Men moet ook niet het loon van hen, die de artikelen rondbrengen, verminderen. De heer Verweij zegt, dat door het College rekening ge houden zal worden met de opmerkingen van den heer Coster. Yolgnr. 248 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 249 tot en met 264 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Yolgnr. 265, wegens het vervallen van het pensioen van wijlen oud-Wethouder A. L. Reimeringer, verminderd met ƒ900.en mitsdien nader uitgetrokken op ƒ2.061. wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 266 tot en met 282 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 283, luidende: „Jaarwedde van den Commissaris van Politie6.600. Mevrouw de Cler heeft er in de secties de aandacht op gevestigd, dat bij brand geen politiepersoneel voor andere doeleinden beschikbaar is, hetgeen volgens haar er op zou wijzen, dat er te weinig agenten zijn. Spreekster heeft een rapport ontvangen, maar na doorlezing daarvan was zij in haar meening versterkt. Het College zegt zelf in de Memorie van Antwoord, dat de taak van de politie steeds toeneemt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 4