VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937.
127
(Wilmer e.a.)
een zeer ongewenscht oogenblik tot deze verlaging te be
sluiten. Men kan de loonen beschouwen, zooals men wil,
maar objectief gezien, ook in verband met de behoeften van
deze menschen, kan niemand beweren, dat zij hoog zijn.
Spreker gevoelt er daarom zeer veel voor, met het voorstel-
van Weizen mee te gaan.
De heer Lombert zegt, dat de Raad niet precies kan uit
rekenen, hoeveel personen door de loonsverlaging zullen
worden getroffen. Spreker heeft echter berekend, dat indien
de N.V. Cemsto de loonsverlaging van 0.05 per uur kan
toepassen, zij haar aanbieding gemakkelijk met 5.000.
kan verlagen, aangezien zij zeker ruim 6 a 7.000.per
jaar aan loon kan besparen. Wanneer de N.V. Cemsto werke
lijk 1.500.of 2.000.door middel van de loonsverlaging
verdient, kan men het niet zoo royaal noemen, wanneer zij
haar aanbieding met 5.000.vermindert. Eerst is er een
aanbieding geweest voor X en nu een voor twee jaren
voor 5.000.minder, maar onder de voorwaarde, dat de
loonen worden teruggebracht tot 30 cent.
De Voorzitter zegt, dat allerlei factoren hier medespreken,
b.v. deze, dat de Cemsto het voor drie jaren krijgt en de
quaestie van meer of minder werk.
De heer Lombert zegt, dat bij dat contract voor drie jaren
de prijs 5.000.per jaar minder is dan oorspronkelijk.
De Voorzitter zegt, dat dit niet in de loonen zit.
De heer Lombert kan dit niet beoordeelen, doch als sprekers
inlichtingen juist zijn, zit er een groote verdienste in de
loonen, meer dan de 5.000.die aan de gemeente worden
aangeboden. Met mevrouw de Cler zou spreker prijs stellen
op openbare aanbesteding; hij vindt het toch wel erg, dat
men iemand, die 32 jaren lang in Leiden dit werk naar
behooren heeft verricht, niet in de gelegenheid stelt mede
te dingen. Spreker onderschrijft de wenschelijkheid van
continuïteit bij dit werk, maar daarop wordt hier geen
inbreuk gemaakt, omdat men in Leiden bedrijven heeft, die
daarop geheel zijn ingesteld. Spreker sluit zich aan bij den
heer Wilmer en zal meegaan met het amendement-van
Weizen.
De heer Bergers is in den regel voor aanbesteding, doch
spreker zou het thans niet mooi vinden van de gemeente om
een aanbesteding te houden, nu de prijs van .de Cemsto
bekend is; de concurrenten kennen precies den prijs van de
Cemsto. De gemeente moet zich daarvoor niet leenen.
Inzake de loonen sluit spreker zich aan bij den heer van
Weizen.
De heer Goslinga verklaart zich tegen openbare aan
besteding thans; de argumenten daarvoor van mevrouw de
Cler acht spreker absoluut niet steekhoudend. De andere
firma's hebben verleden jaar kunnen meedoen; toen waren
zij veel te duur. Het is een quaestie van fatsoen, dit niet
te doen. Een dergelijke groote onderneming als de Cemsto
zou zich wellicht zoo'n behandeling niet laten welgevallen
en zou misschien in het geheel niet meer inschrijven. Spreker
neemt akte van de verklaring van den Voorzitter, dat na de
gunning de Raadsleden inzage kunnen krijgen van de ver
deeling der kosten over de verschillende soorten scholen;
indien die cijfers uit de stukken blijken, is sprekers achter
docht weggenomen. Uit de stukken was niet te lezen, dat
de loonen tijdens de vacanties zullen worden doorbetaald;
eer het tegendeel. Geldt dit ook voor de schoonmaaksters,
belast met het aanmaken van de kachels?
De Voorzitter zegt, dat de schoonmaaksters het geheele
jaar doorbetaald worden.
De heer Goslinga trekt dan zijn voorstel in.
De Voorzitter constateert, dat de heer Goslinga zijn voor
stel (zie blz. 125) heeft ingetrokken.
De Voorzitter zegt de gronden, waarop de heer Lombert
betoogd heeft voorstander van openbare inschrijving te zijn,
geheel en al te moeten terugwijzen. Inderdaad hebben ook
Leidsche bedrijven het werk goed gedaan. De contracten,
welke deze firma's met de gemeente hadden, betroffen zeer
kleine bedragen 1200.1100.700.500.en
één keer 4.000.Omvangrijke contracten als dat met de
N.V. Cemsto zijn niet aanhangig geweest.
(Voorzitter e.a.)
De Leidsche firma's hebben ook gelegenheid gehad om in
te schrijven; haar inschrijvingen waren echter veel te hoog.
Hieruit blijkt, dat zij of de zaak niet goed hebben bekeken,
of een te groote winstmarge hebben berekend.
Indien het contract met de N.V. Cemsto wordt gesloten,
zal geen werk aan Leidenaren ontnomen worden, want in
het bestek is de bepaling opgenomen, dat Leidsche werk
krachten aangesteld moeten worden.
Mevrouw de Cler verheugt zich over den steun, dien zij
bij haar verzet tegen de loonsverlaging heeft ontvangen. Als
huisvrouw weet zij, wat het zeggen wil, dat de prijzen van
de dagelijksche levensbehoeften onrustbarend stijgen. Weet
de heer Wilmer, die niet in alle opzichten tegen loonsverlaging
zou zijn, wat het zeggen wil, dat de broodprijs verhoogd
werd met cent per 4 ons, voor gezinnen, die eiken dag te
kort komen en dat de toezeggingen van de Regeering met
betrekking tot de verstrekking van goedkoop vleesch en vet
nog niet zijn verwezenlijkt, terwijl de prijzen van deze
artikelen op het oogenblik stijgen? De N.V. Cemsto mag
het dan ook niet zoeken in verlaging van het loon van de
vrouwen, die uit werken gaan, omdat de mannen werkloos
zijn of omdat zij geen andere inkomsten hebben.
Spreekster gevoelt, dat er bezwaar bestaat tegen een
openbare inschrijving, nu de prijzen van de N.V. Cemsto
aan de concurrenten bekend zijn. Zij zal daarom het voorstel
daartoe niet aan haar oorspronkelijke voorstel toevoegen.
De heer Manders zegt, dat men bij de degelijke behandeling
van dit voorstel in de Commissie van Fabricage niets heeft
kunnen bemerken van de gevoelens, welke thans in den
Raad tot uiting zijn gekomen. Men heeft zich in de Commissie
gebaseerd op het loon, dat het Rijk betaalt. Volgens een
enkel lid der Commissie zou het aanbeveling verdienen,
dengenen, die niet in geregelden dienst zijn en minder werk
uren hebben, een hooger loon te betalen. Daartegenover werd
opgemerkt, dat het voor velen zeer gemakkelijk kon zijn,
dat zij slechts nu en dan werkten en daardoor een aardige
bijverdienste hadden, waardoor hun gezin geholpen werd.
In deze vergadering der Commissie was de heer Schüller
afwezig. De overige leden hebben het voorstel met algemeene
stemmen aangenomen.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel van mevrouw de Cler
eigenlijk hetzelfde is als dat van den heer van Weizen.
De heer van Weizen is het hiermede niet eens.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de stemming over
het amendement-van Weizen.
Mevrouw de Cler meent, dat haar amendement het eerst
in stemming moet worden gebracht, als hebbende de verste
strekking. Het amendement-van Weizen heeft alleen betrek
king op de loonen, dat van spreekster betreft het geheele
bestek, en daarin komen meer zaken voor, b.v. het aan
maken van de kachels.
De heer Wilbrink heeft ook bezwaar tegen het loon, dat
zal gelden voor diegenen, die slechts enkele uren per dag
werken. In zoover kan spreker iets gevoelen voor het amende
ment-van Weizen, maar bij aanvaarding van het amendement-
de Cler blijven de loonen in het algemeen op 35 cent gehand
haafd, en dat lijkt spreker toch niet juist.
De Voorzitter zegt, dat het verschil zit in het aanmaken
van de kachels; in dat opzicht gaat het amendement-de Cler
verder. Spreker zal dus het amendement van mevrouw de
Cler eerst in stemming brengen.
Over het amendement van mevrouw de Cler staken ver
volgens de stemmen, aangezien 16 leden zich daarvoor en
16 leden zich daartegen verklaren.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Hessing, van Weizen,
Lombert, Valentgoed, Carton, Groeneveld, van Eek, mevrouw
de Cler, de heeren van der Voort, Snel, Dubbeldeman,
mevrouw Braggaar, de heeren Jongeleen, Schüller en van
Stralen.
Tegen stemmen: de heeren Tepe, van der Reijden, Bergers,
Goslinga, Coster, Wilmer, Wilbrink, van der Laan, Beeken
kamp, Schoneveld, Tobé, Eikerbout, Manders, van der Kwaak,
van Rosmalen en Würtz.