DONDERDAG 25 FEBRUARI 1937. 87 Gemeentebcgrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter.) tot de verbreéding en verlaging van de Jan van Goyenbrug de hulp van het Werkfonds kan vragen. De heer Schüller bedoelt waarschijnlijk een zoodanige verbreeding van deze brug, dat zij niet alleen voor het verkeer van voetgangers en wielrijders, maar ook voor het verkeer met automobielen en andere voertuigen geschikt zal zijn. De verandering zou dan vrij kostbaar worden en naar het oordeel van het College dadelijk moeten vervallen, omdat dit werk niet zoo urgent is als tal van andere werken. Op dien grond kan het College de aanneming van het voorstel niet aanbevelen. Bedoelt de heer Schiiller echter de verbetering, waarvan de kosten ongeveer 1.500.— zouden bedragen en die in de vergadering van 21 December 1936 is besproken, dan komt het werk in het geheel niet voor steun van het Werkfonds in aanmerking. Indien de heer Schiiller bereid is, het voorstel tot ver breeding en verlaging van de Jan van Goyenbrug terug te nemen of zijn voorstel in tweeën te splitsen, is het College bereid het voorstel betreffende de demping van het Levendaal om praeadvies te nemen. De straatmakers zullen inderdaad gemiddeld 1.60 per week minder ontvangen. Erkennende, dat dit te betreuren is, moet men zich toch afvragen, of het in de tegenwoordige omstandigheden zoo erg is, dat men het niet moet doen. De gemeente zit financieel in nood en dan is het begrijpelijk, dat eenige franje wegvalt. De straatmakers kunnen op tariefwerk geen recht laten gelden. Het is voor spreker zelfs de vraag, of het doen ver richten van tariefwerk verdedigbaar is. Volgens den heer Schüller zullen de straatmakers beter werken in tarief dan in daggeld. Spreker vraagt zich echter af, of het van de straatmakers mooi is, wanneer zij doen, wat zij kunnen, indien zij in tarief werken en minder verrichten, als zij arbeiden in daggeld; spreker heeft er geen groote bewonde ring voor. Indien de heer Schüller terecht vreest, dat een straatmaker, die in tarief werkt, harder werkt dan voor hem zelf of voor een straatmaker, die in daggeld arbeidt, verantwoord is, moet men het tariefwerk beschouwen als een soort van gecondenseerd overwerk, dat geperst wordt in de gewone uren, die voor het werk staan. De heer Schüller vindt het overwerk verkeerd en kan dit dus ook niet op goede gronden verdedigen. Het gemeentebestuur is uit nood tot het nemen van dezen tamelijk' ingrijpenden maatregelgekomen, maar deze' maat regel is niet veel erger dan het weigeren aan gemeente ambtenaren van een vergunning tot het verrichten van nevenwerkzaamheden en tegen deze weigering maakt men in den Raad niet heel veel bezwaar. De uitvoering in tariefwerk zal ook niet veel goedkooper zijn dan de uitvoering in daggeld, al zal er wel eenig verschil tusschen bestaan. Bij uitvoering in daggeld wordt minder verricht, maar betaalt men ook minder. Deze zaak behoort niet in de dienstcommissie thuis, aan gezien het werken in tarief geen recht is van de straatmakers en dus ook niet een zaak is, welke de arbeidsvoorwaarden betreft. Spreker betreurt de wijze, waarop de heer Schüller over den Directeur van den Reinigingsdienst heeft gesproken. Er is naar sprekers oordeel geen sprake van, dat deze Directeur tracht een goedkoop succes te oogsten door zijn begrooting te hoog op te schroeven om daarna in verband met de resultaten te kunnen zeggen, dat hij voortreffelijk gewerkt heeft. De begrooting is, na bespreking met de Wethouders van Finan ciën en van Fabricage, vastgesteld op ruim 249.000. terwijl de uitgaven voor het jaar 1936 vermoedelijk zullen bedragen 248.000.en de uitkomsten over 1935 5.000. hooger waren. Het verschil van 1.800.wordt veroorzaakt door de meerdere werkzaamheden ten gevolge van de uitbreiding der gemeente en door de stijging van de inkoopsprijzen van oliën, vetten en benzine, enz., en door hoogere uitgaven voor sneeuwopruiming, waarvoor thans al veel meer is uitgegeven dan geraamd was. Inzake het benzineverbruik deelt spreker mede, dat in gevolge een bespreking met de Wethouders van Fabricage en van Financiën de oorspronkelijke raming herzien is; een van de twee sproeiwagens zal in verband met den financieelen nood van de gemeente uitsluitend voor het afspoelen van het marktterrein gebruikt worden, waardoor het benzine verbruik 3.000 L. of 360.minder geraamd kon worden. De nieuwe auto's verbruiken minder benzine dan oorspronke lijk gedacht was; het benzineverbruik voor den baggermolen werd zoo zuinig mogelijk opgezet; een vermindering met 1.200 L. was daarvan het gevolg. Het gasolieverbruik voor de sleepboot werd 126.lager geraamd. In totaal werd aldus 878.bezuinigd. Neemt men nu nog in aanmerking, dat de Directeur ook rekening gehouden had met een stijging Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter.) van den benzineprijs in dit opzicht is hij al dadelijk in het gelijk gesteld dan kan men toch niet zeggen, dat de Directeur opzettelijk, om een goed figuur te slaan, de be grooting hoog heeft opgemaakt. Vervolgens vraagt de heer Schüller, wanneer het College nu uitvoering zal geven aan de circulaire van den Minister van Sociale Zaken van 31 Juli 1936, waarbij de Minister zich bereid verklaart steun ingevolge de Woningwet te ver- leenen voor den bouw van woningen met lage huurwaarde. Dit is door den heer Schüller niet juist gezien. Deze bereid verklaring van den Minister was ondergeschikt aan de voor genomen afschaffing van den huurbijslag; toen die afschaffing kwam te vervallen, kwam ook deze geheele circulaire van 31 Juli 1936 te vervallen. Spreker kan de motie-Schüller tot opneming van een bewoner der gemeentewoningen in het bestuur der Gemeente lijke Woningstichting niet bewonderen; spreker ziet niet in, dat dit nuttig en noodig is. Principieel acht spreker de motie zonder eenigen zin. Wie vertegenwoordigt die in het bestuur op te nemen bewoner dan? De bewoners van de in de Gemeen telijke Woningstichting ondergebrachte woningen vormen allerminst een vereeniging; die zijn van verscheidenen aard; er is geen verband tusschen hen. Een poging in deze richting is al eens mislukt. Spreker acht opneming van een bewoner dezer woningen in dit bestuur principieel niet noodig. Deze Stichting moet die woningen beheerenwanneer er bestuurs leden zijn, die daartoe niet in staat zijn, dan moet daarin voorzien worden. De heer Splinter heeft zelf zitting genomen in dat bestuur; hij is volkomen in staat dit te doen. Laat men nu eens afwachten totdat men het resultaat daarvan ziet. Spreker is het met den heer Schüller eens, dat in dat bestuur deskundigen zitting moeten hebben, maar er is geen reden om daarin een huurder te kiezen; die hebben daarop geenerlei titel en geenerlei aanspraak. De heer Schüller vraagt verder, waarom altijd de Ver eeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen belast wordt met den bouw en de exploitatie van de in gesaneerde stadswijken gebouwde nieuwe woningen; hij wil daarvoor ook in aanmerking laten komen andere bouwvereenigingen, die zich daarvoor aanmelden. Aldus wil hij bereiken, dat de bewoners dan zelf ook in het bestuur vertegenwoordigd zullen worden. Het College beoordeelt deze kaken ieder ojDzich zelf ëh' bëZiët' in elk geval, wat hét meest gewenscht zou zijn. Het spreekt wel van zelf, dat de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen in de eerste plaats in aanmerking komt voor dergelijke opdrachten; soms komt ook de Gemeentelijke Woningstichting daarvoor in aanmerking. De woningbouw- vereenigingen komen daarvoor niet in de eerste plaats in aanmerking. De Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen is een vereeniging van belang stellenden, de woningbouwvereenigingen zijn vereenigingen van belanghebbenden, hetgeen een zeer groot verschil maakt. De vereeniging „De Goede Woning" is inderdaad ook een vereeniging van belangstellenden; die zou daarvoor ook in aanmerking kunnen komen, maar die heeft het nooit gevraagd. De woninginspectrice van „Werkmanswoningen" is met dit werk zeer vertrouwd. De zaak is deze, of in die nieuwe woningen menschen komen te wonen, die men ook in de woningbouwvereenigingen wel als lid zou kunnen of willen opnemen; dit is nog zeer de vraag. Men zou daaromtrent tevoren eenigermate zekerheid moeten hebben en spreker betwijfelt of de besturen van de woningbouwvereenigingen die zekerheid wel zouden kunnen geven of krijgen. Het heeft dus geen zin daarvoor bijzondere moeite te doen, maar bij elk saneeringsplan zal opnieuw onder het oog gezien worden, welke vereeniging in dat geval het meest aangewezen lichaam is en wanneer een woningbouwvereeniging zich hiervoor aanmeldt, zal dit onderzocht worden en zal het oordeel van het College daarover kenbaar gemaakt worden. Inzake de volkshuisvesting heeft de heer Schüller een geweldig requisitoir tegen het College gehouden; dit zou op dit gebied niet veel goeds gedaan hebben. Spreker zal over dit onderwerp niet veel zeggen, omdat deze geheele zaak toch binnenkort in den Raad zal komen. De heer Schüller zal het waardeeren, dat een speciale behandeling van de quaestie van de volkshuisvesting zal plaats hebben. Spreker wijst echter terug het verwijt, dat het College te dezer zake niet ernstig is, talmt en de zaak veronachtzaamt. Dat is niet juist en dat kon de heer Schüller ook weten. Nu heeft „Ons Belang" al geruimen tijd geleden een plan ingediend voor den bouw van 43 woningen; die vereeniging heeft toen min of meer kunnen verwachten, dat zij toestemming daartoe zou krijgen, maar door omstandigheden is daarin^ertraging gekomen en langzamerhand is men anders tegenover dit plan komen te staan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 3