DONDERDAG 25 FEBRUARI 1937. 109 Gemecntebcgrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter e.a.) 5°. herberekening'van de pensioenen18.000. 8°. Renten van geldleeningen18.000. 10°. Nader te nemen maatregelen17.036. 109.608.— van de begrooting af te voeren in afwachting van nader in te dienen voorstellen van het College en het bedrag van 109.608.te putten uit de Algemeene Reserve, blijkens de geleidebrief nog groot 186,547.96.", is ingetrokken. De heer Eikerbout trekt na de toezegging van den Wet houder zijn voorstel tot opheffing van het Gemeentelijk Ongevallenfonds (No. 18) in. De Voorzitter constateert, dat het voorstel van den heer Eikerbout (No. 18), luidende: „De Raad besluit tot opheffing van het Gemeentelijk Ongevallenfonds en tot aansluiting bij de Rijksverzekerings bank. De vrijkomende gelden toe te voegen aan de Algemeene Reserve." is ingetrokken. Hiermede is tevens vervallen het amendement van den heer Würtz (No. 18a) (zie bl. 48). De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegen over de voorstellen van den heer van der Laan (Nis. 5 en 6). Spreker deelt verder mede, dat het College het voorstel van de heeren Wilmer, van Eek en Wilbrink (No. 7, nieuw), luidende „Ondergeteekenden hebben de eer het volgend voorstel in te dienen: De Raad noodigt B. en W. uit, in overleg te treden met daarvoor naar hun meening in aanmerking komende per sonen en organisaties, teneinde de mogelijkheid te over wegenvan de instelling van één of meer blijvende contact commissies, bestaande uit op één of meer terreinen van het maatschappelijk leven speciaal deskundige personen." overneemt. Spreker deelt mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover het voorstel van den heer van Eek (No. 8.) Spreker deelt verder mede, dat het College het gewijzigde voorstel van den heer Hessing (No. 9), luidende: „De Raad verzoekt het College van B. en W. in overleg met het Economisch-Technologisch Instituut voor Zuid- Holland en de desbetreffende organisaties van werknemers en werkgevers de mogelijkheid te overwegen te Leiden een textielschool te vestigen en noodigt het College van B. en W. uit het resultaat van haar bevindingen den Raad mede te deelen." overneemt. Spreker deelt mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover de motie van den heer Hessing (No. 10). Spreker deelt verder mede, dat het voorstel van den heer van der Voort (No. 11) eigenlijk een motie is. Spreker geeft den heer van der Voort in overweging, het woord „voorstel" te vervangen door het woord „motie". De heer van der Voort brengt deze wijziging aan. De Voorzitter deelt mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover het eerste gedeelte van de motie van den heer van der Voort (No. 11). Spreker deelt verder mede, dat het College voorstelt het tweede gedeelte van de motie van den heer van der Voort (No. 11), luidende: „In art. 15 onder paragraaf 2 van bovengenoemde ver ordening (Verordening houdende reglement voor de Com- missiën van Advies betreffende de arbeids- en dienstvoor- waarden van het personeel in dienst van de Gemeente Leiden) „twee vereenigingen" wijzigen in „een vereeniging" en „kunnen" in „kan"." te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter deelt mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover de motie van den heer Schüller (No. 12). Spreker stelt vervolgens namens het College voor, het eerste gedeelte van het gewijzigde voorstel van den heer Schüller No. 13, nieuw), luidende: Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter e.a.) „De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, plan nen en kostenberekeningen te maken en bij hem in te dienen voor de volgende werken, welke zoo mogelijk met mede werking van het Werkfonds zullen uitgevoerd worden. 1°. Demping van het Levendaal met bijkomende werken;" te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De heer Goslinga wenscht geacht te worden tegen te hebben gestemd. De Voorzitter deelt mede, dat het College afwijzend staat tegenover het tweede gedeelte van het gewijzigde voorstel van den heer Schüller (No. 13, nieuw). Spreker deelt verder mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover de motie van den heer Schüller (No. 14). De heer Schüller stelt voor zijn motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter deelt mede, dat de meerderheid van het College afwijzend staat tegenover het voorstel van orde van den heer Schüller. Spreker deelt verder mede, dat het College afwijzend staat tegenover het voorstel van mevrouw Braggaar (No. 15). Spreker deelt vervolgens mede, dat het College het voorstel van den heer Groene veld (No. 16), luidende: Bij volgnummer 576 der Gemeentebegroting stelt onder getekende voor: Het subsidie aan de Tekenschool van de afdeling Leiden van de Nederlandse Protestantenbond niet te verlagen,", overneemt met het oog op het zeer kleine bedrag, dat er mede gemoeid en het belang, dat er aan verbonden is. Spreker stelt namens het College voor, het voorstel van den heer Beekenkamp (No. 19), luidende: „De Raad, van oordeel, dat het gewenscht is, voor de toekomst zooveel mogelijk waarborgen te verkrijgen om obscene lectuur uit openbare uitleenboekerijen en leesbiblio theken te weren, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, een regeling daarvoor te doen ontwerpen en aan den Raad voor te leggen.", te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter stelt namens het College voor, het voorstel van den heer Schoneveld (No. 21), luidende: „De raad verzoekt Burgemeester en Wethouders te willen bevorderen, dat het voorstel tot verlaging van de huren van een groot aantal met overheidssteun gebouwde woningen, momenteel in behandeling bij de Commissie van Fabricage, uiterlijk 1 April 1937 worde ingevoerd, met dien verstande dat aan de huurverlaging terugwerkende kracht worde ver leend tot 1 Januari 1937", te behandelen tegelijkertijd met het in voorbereiding zijnde voorstel i.z. de huurverlaging van Woningwetwoningen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter deelt mede, dat het College afwijzend staat tegenover de motie van den heer Hessing in zake de verleening van een concessie aan de N.V. Eltax (zie bl. 101.) Vervolgens is aan de orde de stemming over de verschillende bij de Algemeene Beschouwingen behandelde voorstellen en moties. Het voorstel van den heer van der Laan (No. 5) luidende: „Ondergetekende heeft de eer, aan den Raad voor te stellen: Op de kosten van ziekenverpleging in de wijk- gebouwen de voorgestelde korting van 15 niet toe te passen." en dat van den heer Jongeleen (No. 6), luidende: „Ondergeteekende stelt bij punt 594 der begroting voor, om de voorgestelde korting van 15 op de subsidies aan de Wijkverenigingen niet toe te passen." worden gelijktijdig in stemming gebracht en vervolgens aangenomen met 26 tegen 7 stemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 25