108 DONDERDAG 25 FEBRUARI 1937. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Grocneveld e.a.) maar het komt er op neer, dat een revolutie tegen een regee ring, die men niet naar zijn zin vindt, wel geoorloofd is. Met deze verklaring van den heer Würtz is elke revolutie, van wie dan ook, geoorloofd. Het is spreker althans niet bekend, dat men een revolutie ontketent tegen een overheid, waarmede men het wel eens is. Spreker concludeert dan ook uit het betoog van den heer Würtz, dat het Verbond voor Nationaal Herstel is een revolutionnaire partij en onbetrouwbaar voor het wettig gezag. De heer Eikerbout komt terug op de opmerking van den heer Goslinga, dat indien het bedrag van ƒ223.000.van het Ongevallenfonds vrijkomt, men jaarlijks een rente van 8.000.kan kweeken. Dit is echter op het oogenblik ook reeds mogelijk. Gedurende de 30 jaar van het bestaan van het Ongevallenfonds heeft men gemiddeld per jaar 8.000.overgehouden, zoodat spreker kan vaststellen, dat het bedrag, hetwelk men jaarlijks overhoudt, gelijk is aan de rente, die men van het kapitaal van het fonds kweeken kan. Met behulp van deze rente zou men dus het volle bedrag van 20.000.aan de Rijksverzekeringsbank kunnen betalen. Indien de gemeente bij deze bank was aangesloten, zou het voordeel nog grooter zijn, doordat de bank een gedeelte van de premie terugstort. Het spreekt vanzelf, dat indien men van het Ongevallen fonds geld leent, men daarvan rente moet betalen. Spreker vraagt zich echter af, waar eigenlijk de rente is gebleven, welke aan het fonds toekomt, indien men met het fonds 8.000.per jaar heeft verdiend, zonder rente te vragen. De heer Tobé spreekt zijn bevreemding uit, dat een midden stander gelijk zooeven de heer Bergers mededeelde, gebruik gemaakt heeft van de Lichtfabrieken als showroom; spreker protesteert eveneens tegen het feit, dat middenstanders dat doen. Het komt niet te pas dat iemand, wie ook, midden stander of fabrikant, gebruik maakt van gemeentegebouwen als showroom. Het is nooit sprekers bedoeling geweest een heftigen aanval op de S. D. A. P. te doen, zooals de heer van Stralen ver onderstelde. Dat is ook niet waar. Spreker heeft gezegd, dat de sociaal-democratische wethouders hun best gedaan hebben, en gedaan hebben wat zij ook maar eenigszins konden. Alleen heeft spreker gezegd dat de Raad en vermoedelijk vele kiezers teleurgesteld zijn. De heer van Stralen tartte spreker om te bewijzen, dat door de sociaal-democraten voorstellen waren gedaan of eischen waren gesteld, die niet door het College waren ingewilligd. Maar de heer van Eek heeft zelf erkend, dat de sociaal-democraten hun voorstellen hebben gedaan alleen om het College eenigszins op te zweepen tegen de Regeering. Volgens den heer van Eek is het Plan van den Arbeid in elk geval door zeer eminente personen samengesteld. Nu bestaat er ook een Belgisch Plan van den Arbeid en spreker wil niet zeggen, dat hier plagiaat is gepleegd, maar ieder zal het met spreker eens zijn, dat het Hollandsche Plan van den Arbeid daarop zeer veel lijkt. Die eminente personen hebben dus naar het Belgische Plan van den Arbeid gekeken, dat op zijn beurt weer afkomstig is uit Duitschland. Uiteindelijk zijn de sociaal-democraten dus in de leer bij Hitier! Nu zegt de heer van Eek: dat Plan van den Arbeid is een geheel economisch plan, dat buiten alle politiek staat, al wordt er door een politieke partij wel eens even gebruik van gemaakt voor propaganda. Spreker durft echter zeggen, dat voor geen enkel economisch plan zulk een politieke propaganda gemaakt is als in Leiden en door het geheele land door de S. D. A. P. voor het Plan van den Arbeid. De heer van der Laan heeft dezer dagen een beroep gedaan op de welwillendheid van den Voorzitter, toen hij een oogen blik wilde spreken over een punt, dat eigenlijk buiten de gemeentebegrootiing lag. Spreker zal zich natuurlijk onder werpen aan de leiding van den Voorzitter en niet ingaan op de waardeerende Woorden, die van verschillende zijden zijn geuit ten opzichte van zijn persoon en van de partij, die hij vertegenwoordigt Van ochtend ontmoette spreker den heer Schüller heel toevallig in het groote museum aan de overzijde van het Steenschuur en als men hen beiden had gezien tusschen de geraamten van de reusachtige dieren, welke daar staan, zou men niet gedacht hebben, dat beiden Maandag j.l. in den Raad zoo scherp tegenover elkaar hadden gestaan. Spreker geeft den Voorzitter daarom de vraag in overweging, of het niet mogelijk is, den Raad tusschen die dieren te laten vergaderen of enkele er van in de raadzaal te plaatsen. Men heeft spreker een steunpilaar genoemd, hem bevorderd tot fascist en ten slotte hem in het vooruitzicht gesteld, dat hij eens de fascistische dictator van Leiden zal worden. Gemeentebegrooting Algemeenc beschouwingen- (van der Laan e.a.) Sprekers aspiraties gaan echter niet in de richting van fascis tisch dictator, want anders zou het kunnen gebeuren, dat de Burgemeester voor hem plaats zou moeten maken en spreker zou dit nooit wenschen. Spreker wenscht den Burge meester nog vele jaren te zien op de plaats, die deze thans met waardigheid inneemt. De heer Y^erweij zal enkele mededeelingen doen, die, zoo zij al niet in staat zijn verschillende bezwaren, die men ge opperd heeft tegen eenige onderdeelen van de begrooting, geheel weg te nemen, wellicht de leden, die deze bezwaren koesteren, er toe kunnen bewegen, op grond van de toezeg gingen van het College voor de begrooting te stemmen. Spreker heeft allerminst bedoeld, den heer de Reede on aangenaam te zijn met de opmerking, dat diens betoog een academische beteekenis heeft. Spreker wilde alleen doen uitkomen, dat de gemeente Leiden met het interen van de reserves geen uitzondering maakt. Het is een dermate ver breid verschijnsel, dat het niets bijzonders is. Spreker geeft namens het College den Raad in overweging goed te keuren, dat de post van 10.000.van volgnr. 220 sub 1°, wordt overgebracht naar den post van 17.036. volgnr. 220, sub. 10°. De beteekenis van deze overbrenging is, dat het College bij het zoeken naar dekkingsmiddelen niet alleen en uit sluitend zijn aandacht zal wijden aan het onderwijs, maar ook naar andere oplossingen zal uitzien. De Raad is dan vol komen vrij in zijn beslissing. Spreker hoopt, dat deze toe zegging aanleiding is voor den heer Goslinga, die daartegen in het bijzonder bezwaar heeft gemaakt, zijn bezwaar tegen dit onderdeel van de begrooting te laten varen. Over de bezuiniging op den Armenraad is men het eens geworden. De egalisatie van wachtgelden aan de Lichtfa brieken heeft verder ook geen bezwaren ondervonden. Spreker heeft openlijk toegegeven, dat de post Herberekening van de pensioenen zwak is, maar het is op zich zelf niets bijzonders, wanneer het College zich beroept op wetsontwerpen. Maar tegenover dezen post is een reëele post komen te staan, dien men in Augustus 1936 nog niet kende, n.l. de winst verkregen door conversie. In plaats van dit fictieve bedrag komt dan een reëel bedrag. Spreker heeft er bezwaar tegen den post Conversie leening Rijksverzekeringsbank te laten vervallen. Volgens den heer Goslinga heeft spreker zich dóór een brief van den Minister met een kluitje in het riet laten sturen. Spreker slaat de correspondentie van het gemeentebestuur met hoogere instanties iets hooger aan dan dat het gemeente bestuur met een kluitje in het riet gestuurd wordt. Blijkens den door spreker genoemden brief is de zaak in onderzoek en is een spoedige beslissing te verwachten. Bovendien is er bezwaar tegen, dezen post te laten vervallen, omdat men dan ook den aandrang op de Regeering tot die renteverlaging prijsgeeft. Uit de discussie blijkt, dat de zaak van de halveering van de storting in het Gemeentelijk Ongevallenfonds aan verschillen de leden nog niet duidelijk is. Het College is gaarne bereid vóór de volgende begrooting over deze geheele materie den Raad een nota te doen toekomen, juist omdat er zoovele elementen in zitten, die opheldering vragen, maar dan moet het voorstel-Elkerbout (No. 18) tot opheffing van dat fonds voor dit jaar van de baan, omdat het College, als het dit in praeadvies neemt, ook moet praeadviseeren over het feit, dat het Ongevallenfonds dan aan de Algemeene Reserve moet worden toegevoegd en daartegen heeft het College wel degelijk bezwaar. De heer Goslinga trekt, gehoord den Wethouder en de concessies, die hij op verschillende punten gedaan heeft, zijn voorstel om de op art. 220 geraamde ontvangstposten van de begrooting af te voeren en 109.608.te putten uit de Algemeene Reserve (No. 20) in. Spreker is niet geheel over tuigd door den Wethouder van het minder fictieve van de gehandhaafde posten, maar er moet tenslotte een oplossing ge vonden worden; de begrooting moet aangenomen worden. De verantwoordelijkheid daarvoor aan het College latende, trekt spreker zijn voorstel No. 20 in. De Voorzitter constateert, dat het voorstel van den heer Goslinga, luidende: „O.g. stelt voor om de op art. 220 geraamde Ontvangst- posten t.w. 1°. Bezuinigingen op onderwijsuitgaven meer in 't bijzonder op het bewaarschool- onderwijs10.000. 2°. Samenvoeging controlediensten Maatsch. Hulpbetoon, Sociale Dienst en Armenraad. 7.000. 3°. egalisatie van wachtgelden39.572.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 24