DONDERDAG 25 FEBRUARI 1937. 107 Gemeentebegrooting Algeroeene beschouwingen, (de Reede e.a.) Mogen de Raadsleden de overwegingen van het College niet kennen! Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Laat het College, indien het deze overwegingen zoo sterk acht, ze mededeelen aan den Raad, dan weet deze op welke gronden hij het hoofd heeft te buigen voor de meening van het College, dat geen belasting moet worden verhoogd. De heer Groeneveld moet zich alle rechten ten opzichte van de voorgenomen bezuiniging van 8.000.op het bewaarschoolonderwijs voorbehouden, nu de Wethouder van Onderwijs, ondanks den aandrang, die van verschillende zijden op hem werd geoefend om te dien aanzien inlichtingen te verstrekken, zich over de bedoelingen van het College niet heeft uitgelaten. In antwoord op de opmerking, welke spreker in de secties heeft gemaakt over de verstrekking van identiteitskaarten aan de leden van den Raad, deelt het College in de Memorie van Antwoord mede, dat hiertegen geen bezwaar bestaat. In zijn mondelinge uiteenzetting heeft de Voorzitter er niets over gezegd, waarom spreker de vraag stelt, of deze kaarten inderdaad zullen worden verstrekt. De Voorzitter: Ja! De heer Groeneveld is nu op dit punt gedeeltelijk bevredigd. Uit hetgeen in de Memorie van Antwoord is gezegd omtrent de stichting van een centrale reparatie-inrichting voor de auto's der gemeente, heeft spreker afgeleid, dat zonder meer aan zijn verzoek werd voldaan, maar datgene, wat de Voor zitter in zijn mondelinge beantwoording van de gemaakte opmerkingen aan het adres van den heer Goslinga heeft gezegd, n.l. dat de reparatiën, welke de gemeente op het oogen- blik verricht, in een klein bedrijf worden geconcentreerd, is volkomen in strijd met de mededeeling in de Memorie van Antwoord. De Voorzitter heeft gezegd, dat het woord „stichten" onjuist is gebruikt. De heer Groeneveld is daardoor op een dwaalspoor gebracht en vindt het zeer vervelend, dat de bedoeling in de Memorie van Antwoord niet duidelijker is weergegeven, want spreker kon daarin toch niet anders lezen dan dat volkomen werd voldaan aan zijn verzoek. De Voorzitter ontkent dit; de heer Groeneveld heeft altijd voorgesteld een centrale autogarage te stichten. De heer Groeneveld erkent dit, maar hij heeft niet antwoord gevraagd op hetgeen hij vorige jaren heeft voorgesteld, maar op hetgeen hij dit jaar in de sectie ter sprake heeft gebracht. Spreker is dus zeer teleurgesteld; hij verwacht, dat in de Memorie van Antwoord geen halve waarheden staan, maar heele en dat de Raadsleden niet op een dwaalspoor worden geleid. Spreker heeft nu gehoord, dat de heer Goslinga niet zoovele bezwaren heeft tegen gemeentebedrijven, maar omgekeerd bestaat bij de sociaal-democraten geen enkele haat tegen den middenstand of tegen middenstanders. Voor de rechtsche partijen is echter het begrip middenstand een soort principe, waarvoor men moet strijden. Aan uitbreiding van den middenstand is evenwel geen behoefte, want men telt in Leiden reeds op elke 7 woningen een winkel; daardoor wordt het distributie-apparaat wel buitengewoon kostbaar. De winkeliers gevoelen zich geen middenstander uit principe; tal van winkeliers zouden zeer gelukkig zijn, als zij hun winkel konden verlaten en een betrekking in een Overheids bedrijf konden krijgen. Het is dus niet zoozeer een quaestie van principe als wel een van bestaan en het laat de betrokkenen vrijwel onverschillig op welke wijze zij aan een bestaan komen, in een winkel of in een Overheidsbetrekking. Ook in dien zin willen de sociaal-democraten de welvaart van de bevolking bevorderen. Spreker houdt vol, dat de nieuwe autobuslijn vrijwel over bodig is. De N.Z.H.T.M. biedt in de betrokken stadsgedeelten een behoorlijke gelegenheid tot personenvervoer. Het College legt er nu eenvoudig een lijn naast, die in geen enkele behoefte voorziet. De Voorzitter zegt: wat kan het ons nu schelen of de N.Z.H.T.M. wat minder stroom van de Lichtfabrieken afneemt. Maar zoo behoort de houding van een leverancier tegenover een van zijn beste klanten niet te zijn. Een leveran cier behoort zijn klanten terwille te zijn. Bovendien onder houdt de N.Z.H.T.M. ook nog de bestrating in die deelen van de stad, waar haar trambaan gelegen isdit is een opper vlakte van IJ M. tusschen de rails en van M. naast de rails. Dit onderhoud komt geheel ten laste van de N.Z.H.T.M. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Groeneveld e.a.) Het is voor de gemeente zeer belangrijk, dat het wegdek van die straten wordt onderhouden door de N.Z.H.T.M. Binnenkort zal de bestrating echter worden stukgereden door een concurreerende ondernemingzooals ook alle andere auto's dit doen. De tram zal dan moeten betalen, wat een concurrent heeft versleten. Dit is niet correct. De Hoogewoerd is zoo smal, dat het wegdek bijna geheel in beslag genomen wordt door de trambanen. De N.Z.H.T.M. betaalt het onderhoud van dit wegdek geheel. Wordt de stadslijn opgeheven, dan komt dit onderhoud geheel voor rekening van de gemeente, die daaraan een grooten strop zal hebben. In elk geval is het verkeerd, dat tusschen de gemeente en een groote onderneming, waarmede de gemeente geregeld zaken doet, een vijandige verhouding wordt geschapen, die nooit tot iets goeds voor de gemeente kan leiden, maar haar alleen nadeel kan berokkenen. Spreker laat de verbazing van den heer Tobé over het feit, dat de sociaal-democraten een groot kapitalistisch bedrijf willen steunen, geheel voor diens rekening. De heer Tobé moet echter, wanneer hij de sociaal-democraten wil bestrijden, ook iets weten van hun principes. De sociaal democratie heeft nooit vijandig gestaan tegenover groote kapitalistische bedrijven; ook de sociaal-democraten hebben ze. Een onderneming als de Arbeiderspers is geen snoep winkeltje, maar een groot opgezet bedrijf, waarin groote kapitalen zijn gestoken. In een kapitalistische maatschappij moet zoo'n bedrijf ook min of meer kapitalistisch gedreven worden. De medezeggenschap van de arbeiders gaat zoo ver, dat hun vertegenwoordiger in den Raad van Commissarissen zit. De arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van het personeel zijn in groote kapitalistische bedrijven natuurlijk veel beter dan in prutsbedrijfjes, want nergens is de uitbuiting zoo groot als in die kleine bedrijfjes. Spreker had niets over de maximum-snelheid gezegd, indien de heer Goslinga daarover niet het woord had gevoerd. De Voorzitter heeft den heer Goslinga niet van antwoord gediend, maar heeft zich uitsluitend tot spreker gewend, daarbij zeggende, dat spreker deze zaak op de bekende Groeneveldiaansche wijze heeft behandeld, en dat sprekers opmerkingen altijd met iets onvriendelijks eindigen. Wanneer spreker over den Voorzitter niet tevreden was, moest spreker maar een klacht bij de Kroon indienen. Spreker heeft over deze zaak gesproken, omdat de heer Goslinga er aanmerking op heeft gemaakt, dat het Levendaal als racebaan werd gebruikt, en dat daar met veel te groote snelheid wordt gereden. Nu heeft de Raad, na bestrijding door den Voorzitter, de maximum-snelheid vastgesteld op 25 Iv.M. per uur. Maar toen de Raad dat besluit had genomen, had het hoofd van de politie niets anders te doen dan dat Raadsbesluit uit te voeren. En wanneer spreker dan in een officieel stuk van de politie leest, dat snelheden van 50 K.M. per uur worden toe gestaan, dan kan spreker zich daarmede niet vereenigen. Als de Voorzitter het niet met dat Raadsbesluit eens was, had hij zich tot de Kroon moeten wenden om te trachten het vernietigd te krijgen, maar hij heeft het naast zich neer gelegd en er zich niets van aangetrokken. De Voorzitter heeft met de naleving van de verordeningen en met het opmaken van proces-verbaal niets te maken; dat is een zaak van de Justitie. De heer Groeneveld moet de verhouding tusschen politie en Justitie en den Burge meester eens goed bestudeeren. De heer Groeneveld zegt, dat Nationaal Herstel, ter be vordering van de nationale eenheid, waarvan het zegt voor stander te zijn, Nederland gelukkig heeft gemaakt met de 50ste politieke partij. Spreker is niet doordrongen van de noodzakelijkheid van die 50ste politieke partij en meent, dat de nationale eenheid meer bevorderd zou worden, door eenige vermindering van het groote aantal kleine partijen in Nederland. Spreker is den heer Würtz dankbaar voor diens openlijke erkenning, dat indien in Nederland een burgeroorlog zou uitbreken als op het oogenblik in Spanje wordt gevoerd, het Verbond voor Nationaal Herstel zich zou scharen aan de zijde van de opstandelingen tegen het wettig gezag. De heer Würtz: Met andere partijen! De heer Groeneveld begrijpt, dat een eenmanspartij als Nationaal Herstel in een burgeroorlog niet veel zoden aan den dijk zou zetten. Spreker stelt vast, dat in Spanje een regeering is tot stand gekomen, volkomen op grond van de wetten van het land. Het Verbond voor Nationaal Herstel zegt tegen revolutie te zijn,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 23