56 DINSDAG 23 FEBEÜAEI 1937. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Lombert.) democraten het monopolie te mogen opeischen als hand havers van de democratie en als dragers van de liefde voor het verdrukte proletariaat. De overige partijen, en vooral de rechtsche, waren niet veel meer dan reactionnairen en verdedigers van het kapitalisme. Deze tijd is voorbij en dat de S.D.A.P. zich gisteren bij monde van den heer van Eek bereid heeft verklaard mede te werken met allen, die hun krachten willen geven tot verbetering der maatschappelijke nooden en tot verdediging der parlementaire democratie, stemt tot verheugenis. Ook in andere opzichten heeft de S.D.A.P. zich op een reëeler basis geplaatst. Zou deze fronts wijziging alleen moeten worden toegeschreven aan oppor- tuniteitsoverwegingen, het ware ten zeerste te betreuren. Maar de heer van Eek heeft er aan toegevoegd, dat deze bereidheid tot medewerken, niet inhield een overboord gooien der socialistische beginselen. Dit juist zal echter ook in de toekomst aan een samenwerking tusschen de sociaal democraten en de katholieken in den weg blijven staan. Zooals de heer Wilbrink reeds duidelijk heeft aangetoond, bestaat er tusschen het christendom en de sociaal-democratie een niet te overbruggen kloof. Tegenover de uitlating van den heer van Eek, ,,het socialisme kennen, is het socialisme liefhebben" stelt spreker zijn standpunt, dat zoo lang het socialisme bhjft streven naar louter stoffelijke verbeteringen op grond van zuiver humanitaire overwegingen met uitschakeling van Gods Souvereiniteit als eenigste en eenig ware bron van alle zedelijkheid, geen christen die zijn christendom kent en tracht te beleven, het socialisme kan steunen, laat staan het kan liefhebben. Tijdens de rede van den heer van Weizen kwam spreker de titel voor den geest van het tooneelstuk ,,De getemde feeks" en hij weet niet, waarover hij zich het meest moet verbazen: over het gemak, waarmede de communistische partij op hoog bevel al haar beginselen radicaal overboord gooit, of over de naïveteit van den heer van Weizen, als deze meent, dat menschen met nog eenig gezond verstand die partij zouden willen zien als verdedigster der parlementaire democratie. Wanneer de heer van Weizen oproept tot strijd tegen het fascisme, dan moge hij het zich voor gezegd houden, dat evenals op het nationaal-socialisme van Hitler of Mussert, ook op het communisme van den heer van Weizen van toepassing is het Schriftuurwoord: „Wacht U voor de valsche profeten, die in schaapskleederen tot U komen, maar in wendig roofgierige wolven zijn." Wie prijs stelt op de ware vrijheid, wendt zich af zoowel van het hakenkruis en wolfsangel, als van den hamer en de sikkel. Wie volk en vaderland oprecht liefheeft, blijve waakzaam met de vurige bede: „Zoowel voor het nieuwe heidendom als voor het communistisch satanisme, spaar Heer, ons vaderland." Komende tot de begrooting zegt spreker, dat deze duidelijk demonstreert de absolute noodzakelijkheid van uiterste zuinigheid. Dit klemt te meer, daar verschillende in den geleidebrief genoemde punten zeer aanvechtbaar zijn. Men ontkomt niet aan den indruk, dat de begrooting sluitend is gemaakt op een wijze, die met een gezonde financieele politiek in strijd is te achten. Het is niet voor de eerste maal, dat hiermede een stap wordt gezet op den verkeerden weg: ook vroeger kwamen perspectief-bezuinigingen voor, zij het niet in die mate. Ook is het niet voor de eerste maal, dat voorgesteld wordt, de storting in de vernieuwingsfondsen der Lichtfabrieken van de voorgeschreven 2 terug te brengen op een Aan de op deze wijze verkregen vermeerdering van inkomsten van 30.000.voor de Gasfabriek en van 126.000.voor de Electriciteitsfabriek, in totaal 156.000.moge niet te ontkomen zijn, zoowel van algemeen financieel als van bedrijfs-economisch standpunt is zij niet te verdedigen. Dat de kosten van het leggen en verplaatsen van kabels terecht voor rekening van de Fabrieken komen, zooals Burgemeester en Wethouders op pag. 8 van hun Antwoord schrijven, acht spreker alleen juist voor zoover van een normale vernieuwing zou kunnen worden gesproken. Niet alle in de laatste jaren plaats gehad hebbende vernieuwingen kunnen echter als „normaal" worden beschouwd. De Directie der Lichtfabrieken laat te dien opzichte trouwens een ander geluid hooren en spreker bhjft het betreuren, dat in dezen het oordeel van de commissarissen niet is gevraagd, of gevraagd is kunnen worden. Inderdaad moet in buitengewone omstandigheden van de beschikbare reserves gebruik gemaakt kunnen worden, maar daarmede kan niet straffeloos worden doorgegaan en de vraag is, of het wel opgaat, maar steeds van „buitengewone omstandigheden" te blijven spreken. Zelfs bij een spoedige Gcmeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Lombert.) verbetering van den economischen toestand, zullen de eerste jaren de gemeente-financiën veel zorgen blijven baren. Op de nu gevolgde wijze verder voortgaande, zal er naar sprekers overtuiging geen sprake meer van zijn, dat zooals in de Memorie van Antwoord wordt te kennen gegeven „de vitale belangen van de betrokken bedrijven" worden ge waarborgd. Een dergelijke verzwakking van de positie der Fabrieken is op den duur niet verantwoord. De meening van Burgemeester en Wethouders, dat het ten goede brengen aan de begrooting voor dit jaar van het batig saldo over 1935 ad 133.000.slechts een admini stratieve manier van handelen zou zijn, kan spreker niet deelen, daar het dienstjaar 1935 feitelijk met een nadeelig saldo van 19.000.afgesloten zou moeten worden. Met een dergelijke voorstelling van zaken wordt het inzicht in den financieelen toestand der gemeente ernstig bemoeilijkt. Het sluitend maken van de begrooting met de vele, in het voorstel van den heer Goslinga genoemde „perspectief bezuinigingen," kan geen gezonde en reëele financieele politiek worden genoemd. In de sectie heeft spreker dit genoemd „het verkoopen van de huid vóór de beer geschoten is," een opvatting, die hij, ondanks het door Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord te dien opzichte ter verdediging aangevoerde, ten volle moet handhaven. De moeilijkheden voor het College om zelfs op de nu ge volgde wijze de begrooting sluitende te maken, erkent spreker volkomen. Ook zou hij niet in staat zijn, andere middelen ter dekking aan te wijzen. Toch acht hij het zijn plicht, op bezuiniging te blijven aandringen. Een burger, die meer uitgeeft dan hij verdient, heet een verkwister of in ieder geval een onverstandig mensch. De gemeente doet helaas dikwijls in velerlei opzicht denken aan een dergelijken burger. Het wil er bij spreker niet in, dat in alle geledingen van het Gemeentebestuur het ernst is om te bezuinigen, en hij kan zich niet aan den indruk onttrekken, dat de hoofden van dienst het indienen van een begrooting beschouwen als een gelegenheid tot het maken van een Sinterklaas-verlang- lijstje met verschillende desiderata. Als voorbeeld hiervan wil spreker slechts wijzen op den post extra onderhoud van het Waaggebouw, voorkomende op pag. 125 van de begrooting, waar de verschillende werkzaamheden genoemd worden en o.a. het aanschaffen van stalen archiefkasten. Spreker meent, dat het laatste niet behoort tot extra onderhoud, maar valt onder aanschaffing van noodzakelijk kantoormeubilair. Er blijft dan over een bedrag van ƒ315.aan extra onder houd. De bedoelde werkzaamheden kunnen wenschelijk of misschien ook noodig zijn, maar in de bestaande omstandig heden is het alleen bij gebleken uiterste noodzakelijkheid verantwoord, de begrooting met uitgaven te belasten. Dankzeggende voor het ter inzage leggen van een opgave van het aantal dienstrijwielen, wijst spreker er op, dat blijkens die opgaven bij de Lichtfabrieken 128 rijwielen in gebruik zijn, waarvan 33 in eigendom en 95 in huur. Aan gezien het personeel er uit 472 personen bestaat, heeft dus ruim 27 van dit personeel een rijwiel op kosten van de gemeente. Bij den Markt- en Havendienst zijn op een perso neel van 10 man ook 10 rijwielen. Mag men, waar de be grooting slechts met de grootst mogelijke moeite sluitend gemaakt is kunnen worden, dergelijke onnutte uitgaven doen! Allen tegelijk zullen zij nooit op de fiets weg zijn, en wanneer er slechts voldoende rijwielen beschikbaar zijn voor degenen, die er op een gegeven moment gebruik van moeten maken, dan zou spreker dit, met het oog op de gemeentefinanciën, meer dan voldoende achten. Hij wijst verder op de 27 rijwielen bij Gemeentewerken, waaronder voor den Directeur en den Adjunct-Directeur, en zegt, dat het College hem niet heeft kunnen overtuigen, dat op de in totaal 295 dienstrij wielen niet aanmerkelijk bezuinigd zou kunnen worden. Eenigszins komisch heeft spreker de mededeeling aangedaan, dat deze rijwielen worden gehuurd, doch na vijf jaar het eigendom der gemeente worden. De vraag, hoeveel tramabonnementen hierbij voor rekening van de gemeente komen, welke vraag spreker in de sectie ver geten heeft te stellen, zal hij bewaren tot het volgende jaar. Ook ten opzichte van de telefoonkosten bhjft spreker op bezuiniging aandringen. In 1935 bedroegen zij 14.696.72, voor 1936 waren zij geraamd op 14.680.of slechts 16.72 minder. Yoor 1937 bedraagt de raming 13.207.of 1473.minder, d.i. slechts 10 ondanks de vermindering van het gesprekkentarief en de toezegging van het College bij de vorige begrooting om hieraan de noodige aandacht te schenken. Naar aanleiding van sprekers opmerking in de sectie, dat na de samenvoeging van Gemeentewerken en Bouw- en Woningtoezicht geen gebruik meer wordt gemaakt van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 6