DINSDAG 23 FEBRUARI 1937. 71 Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Tepe.) woordigen. Men verwacht dus het bovenmenschelijke van hen, wanneer men verwacht dat zij zich op het standpunt van het algemeen belang zullen stellen. Spreker ziet het nut van een dergelijke bepaling in het geheel niet in, maar hij ziet er daarentegen het gevaar in, aangeroerd door Prof. Bonger, dat men tenslotte in een zoo gecompliceerde zaak als een grootbedrijf een zekeren drang gaat uitoefenen op de leiding van dat bedrijf; de leider daarvan zal zeer ge makkelijk, wanneer hij eenigszins sterk mocht overhellen naar de behartiging van de belangen van het personeel, de kans loopen het algemeen belang daarbij eenigszins uit het oog te verliezen, wanneer hij door de welsprekendheid van de vertegenwoordigers van het personeel argumenten te hooren krijgt, die meer indruk maken op zijn gemoed dan op zijn verstand; dit kan in een groot gemeentelijk bedrijf een zeer noodlottig gevolg hebben. Spreker ziet daarin ook een eersten stap op een onbekenden weg. Het zou verstandig zijn om, waar Amsterdam onlangs besloten heeft een derge lijke medezeggenschap op zeer bescheiden schaal in te voeren, even het resultaat daarvan af te wachten. Wethouder Krop man heeft zelf verklaard, dat alles nog zeer onzeker is en dat het nog wel 8 of 10 jaren kan duren, voordat men de gevolgen van een dergelijke medezeggenschap kent. Dit beteekent, dat het goed kan uitvallen, maar ook slecht en dan zit men er mee; dan heeft men zich zelf die schade be rokkend en het algemeen belang geen nut gedaan. Gp die gronden geeft spreker den Raad ernstig in over weging, het voorstel niet aan te nemen, maar de resultaten van de beperkte medezeggenschap in de gemeente Amster dam af te wachten. Volgens de mededeeling van den heer van der Voort zou reeds in 30 gemeenten een regeling van de rechtspositie van het losse personeel tot stand zijn gekomen. Tegenover het totale aantal gemeenten (bijna 1100) is het aantal van 30 gemeenten niet groot. Bovendien bevinden zich onder die 30 gemeenten niet de groote, belangrijke gemeenten. De heer van der Voort weet zelf wel, dat de meeste van die 30 gemeenten wel een regelingetje hebben, maar geen uitvoerige regeling, zooals te Leiden op stapel staat. Deze regeling is volkomen gereed en zou, indien deze week de begrooting niet werd behandeld, Donderdag 25 Februari in het College zijn behandeld, maar zal nu zeker den d.a.v. Donderdag door het College worden behandeld en daarna ge zonden worden naar de Commissie voor Georganiseerd Overleg. Het zou zeker mogelijk zijn geweest andere personen dan ir. van Hoytema te vinden, die geschikt zijn voor het lidmaatschap van de Promotiecommissie, maar op het oogenblik zal men niemand kunnen vinden, die ook maar half zoo geschikt daarvoor is als deze bezuinigingsadviseur, die met hetzelfde bijltje in Den Haag heeft gehakt en precies op de hoogte is van de promotiekwesties, welke daar bestaan. Het ligt voor de hand, maar is misschien ook eenigszins verdacht, dat spreker als voorzitter der Promotiecommissie haar samenstelling verdedigt, maar daar staat tegenover, dat hij nooit van de zijde van het College de opmerking heeft vernomen, dat men de commissie anders samengesteld wenschte te zien. Dit is zeer begrijpelijk, indien men bedenkt, dat de Commissie in de gevallen, waarin zij meent niet voldoende in staat te zijn om bepaalde voorstellen te be- oordeelen, het advies inwint van hoofden van takken van dienst of andere personen, die haar daaromtrent volledig kunnen inlichten. Spreker vindt dan ook in de opmerkingen van den heer Eikerbout volstrekt geen reden om tot een wijziging van de samenstelling der commissie over te gaan. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. De meening van den heer van der Kwaak, dat aan Maat schappelijk Hulpbetoon was opgedragen, de quaestie van de verstrekking van schoenen in plaats van klompen te onderzoeken, is niet juistdoor spreker is een commissie be noemd, waarvan de voorzitter van Maatschappelijk Hulp betoon voorzitter is, die nauwkeurig onderzoeken zal de kosten van de verstrekking van schoenen in plaats van klompen. Die commissie is nog niet gereedgekomen met haar werk, zoodat spreker daaromtrent geen nadere mede- deelingen kan doen. Wanneer echter het desbetreffend voorstel van mevrouw Braggaar in den Raad behandeld wordt, zal ter sprake komen en aan den Raad worden over gelegd het resultaat van het werk van die commissie. De heer Beekenkamp heeft, deels als verwijt, maar meer nog als vingerwijzing, tot den Wethouder voor Sociale Zaken gezegd: waarom hebt gij, die zoo sterk geporteerd zijt voor uitbreiding van de sociale bemoeiingen van de gemeente, dan niet wat meer voortgang gemaakt met het praeadvies op het voorstel-Goslinga tot verstrekking van warm voedsel aan on vermogenden? Dit verwijt neemt spreker geheel voor zijn rekening; dat voorstel-Goslinga bracht n.l. tegelijkertijd de geheele schoolkindervoeding om zeepaangezien er behalve dat voorstel nog twee andere voor stellen, de schoolkindervoeding rakende, waren, heeft spreker die drie voorstellen steeds tegelijkertijd in den Raad willen doen behandelen, opdat niet telkens het geheele vraagstuk van de schoolkindervoeding hier opnieuw zou moeten worden besproken. Het College is daarin met spreker meegegaan; dergeüjke zaken kunnen beter ineens, met veel minder moeite en tijdverlies, afgedaan worden. Door omstandigheden heeft de commissie, die een onderzoek zou instellen naar de ver strekking van schoenen, niet zoo vlug kunnen werken als zij wel gewild had; spreker zal daaromtrent binnenkort een mededeeling aan den Raad doen. Inzake de bezuiniging van 10.000.op het bewaarschool- onderwijs zal de Wethouder van Financiën een mededeeling doen, die hoogstwaarschijnlijk de heeren de Reede, Groeneveld en Goslinga wel zal bevredigen. Het is echter op het oogenblik nog niet mogelijk het juiste concrete voorstel, dat het College aan den Raad wenscht te doen, mede te deelen, aangezien dit nog niet behandeld is in de Commissie voor het Onderwijs en de behandeling daar misschien aanleiding zou kunnen zijn tot wijziging of herziening van het aanvankelijke voorstel van het College. De heer Goslinga heeft er bezwaar tegen op den post „Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven" een bedrag van 10.000. uit te trekken als opbrengst van de bezuiniging op onderwijs uitgaven, meer in het bijzonder op het bewaarschoolonderwijs het zou volgens hem zijn het koopen van een kat in den zak. Het is zeer menschelijk, dat men liever een kat in den zak verkoopt dan koopt en zoo is het te begrijpen, dat de heer Goslinga bij de behandeling van de begrooting voor 1935 wel bereid was dermate mede te werken aan een voorstel om op het onderwijs een bedrag van ongeveer 30.000. te bezuinigen zonder dat aangegeven werd, op welke wijze deze bezuiniging zou tot stand komen dat zonder zijn mede werking deze post niet in de begrooting zou hebben gestaan. De heer Goslinga behoeft dus niet zoo huiverig te zijn om een poesje van 10.000.te koopen, dat hij zelf voor 30.000.aan den Raad verkocht heeft. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Woensdag 24 Februari 1937, des namiddags te twee uur. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 21