DINSDAG 23 FEBRUARI 1937.
63
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller.)
College niets meer gedaan zou hebben dan vorige Colleges.
Uiteraard zijn de werken, die nu tot uitvoering komen,
voorbereid door het vorig College, maar dit College heeft
in zijn korte zittingsperiode toch reeds een achttal werken,
tot een som van rond ƒ260.000.voorbereid, die binnen
kort in uitvoering zullen komen. Inderdaad heeft het vorige
College veel meer gedaan, doch dit is mede een gevolg van
de stuwende kracht van de sociaal-democratische Raads
fractie, die hier stelselmatig elk jaar het College opgestuwd
heeft tot uitvoering van groote werken.
Sprekers motie tot instelling van een gemeentelijk bureau
voor werkverruiming (No. 14) sluit volkomen aan bij het
voorstel van de heeren Wilmer, van Eek en Wilbrink (No. 7
nieuw) tot instelling van contactcommissies met het maat
schappelijk leven. Ook door het gemeentebestuur van Amster
dam is uitvoering gegeven aan de gedachte, neergelegd in
het voorstel-Wilmer c.s., maar daarnaast is ingesteld een
gemeentelijk bureau tot bestrijding der werkloosheid. De
Amsterdamsche contact-commissie bestudeert de onder
werpen, die haar ter voorlichting worden voorgelegd, of die
zij uit eigen initiatief ter sprake brengt, en brengt daarover
rapport uit aan het bureau tot bestrijding der werkloosheid;
dit bureau bestaat uit een gedeelte van het College van
Burgemeester en Wethouders en de betrokken bedrijfs
directeuren. De zaken worden dan in overleg met de betrokken
commissies behandeld en definitief geregeld.
Dit is ook gebeurd in Amsterdam. In een nota, die het
gemeentebestuur van Amsterdam aan den Raad dier ge
meente op 24 Juli 1936 heeft gezonden, zijn tal van werken
opgenoemd, die in de eerstvolgende 6 jaar kunnen worden
uitgevoerd en wordt ook de financieele zijde van de zaak
behandeld.
Wanneer men in 1937 met de uitvoering van dit plan
begint, is het mogelijk, dat het plan in 1938 eenigszins ge
wijzigd moet worden. Het voordeel is echter, dat men niet
elk werk afzonderlijk behoeft te bezien.
Het vraagstuk van de stadsontwikkeling en volkshuis
vesting betreft niet een bepaald gedeelte van de stad, maar
wel de gemeente in haar geheel en dient in Leiden op dezelfde
wijze te worden bekeken als het in Amsterdam is geschied.
Daarbij dient men zich af te vragen, hoe men de werkloosheid
zoo juist mogelijk kan bestrijden.
Bovendien moet men trachten de verschillende deskundigen
op elk gebied tot zich te trekken en moet men hun adviezen
en voorstellen overwegen.
Men moet in Leiden trachten te komen tot de instelling
van een meer-werk-commissie, gelijk in Amsterdam is ge
schied; of deze commissie tegelijkertijd met de commissie,
bedoeld door de heeren van Eek en Wilmer, kan optreden
is een kwestie van uitvoering, waar spreker zich buitenhoudt.
In Leiden zou men ook op bescheiden schaal kunnen
beginnen met de actie voor meer werk.
In Amsterdam geschiedt het een en ander onder leiding
van den anti-revolutionnairen Burgemeester en spreker ver
wacht daarom, dat in dezen Raad de leden van de rechterzijde
niet geheel onverschillig tegenover deze zaak zullen staan.
Spreker geeft het College dan ook in overweging, zijn
voorstel inzake de instelling van een Gemeentelijk Bureau
voor Werkverruiming (No. 14) niet af te wijzen, maar in
praeadvies te nemen.
Spreker heeft naar aanleiding van de mededeeling van
den Voorzitter, dat het uitbreidingsplan voor het Schutters
veld niet door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, zijn oor
spronkelijk voorstel inzake de uitvoering van eenige werken
(No. 13) gewijzigd (No. 13 nieuw).
In de sectie-vergadering had spreker de mogelijkheid open
gelaten, dat de werken, met medewerking van het Werk
fonds 1934 zouden worden uitgevoerd. In zijn oorspronkelijk
voorstel was dit denkbeeld niet belichaamd en deze leemte
heeft spreker in zijn nieuw-geredigeerd voorstel hersteld.
De plannen voor de demping van het Levendaal zullen,
in verband met den gewijzigden toestand, opnieuw moeten
worden bezien, maar dit behoeft niet zooveel tijd te vragen
als het ontwerpen van geheel nieuwe plannen.
Spreker vraagt in zijn voorstel niet, of het College de
plannen wil indienen, zooals zij door den Raad verworpen
zijn en waarbij het werk in werkverschaffing zou worden
uitgevoerd, maar wel, of het College daarbij rekening wil
houden met de mogelijkheid, dat het Werkfonds zijn mede
werking verleent.
Er bestaat groote behoefte aan een verlaagde en verbreede
Jan van Goyenbrug. Niet alleen zien de buurtbewoners naar
de verbetering van den huidigen toestand uit, maar ook hun
leveranciers zullen dankbaar zijn, wanneer de trapjesbrug
verdwenen is en zij met hun voertuigen ook dit stadsgedeelte
kunnen bereiken.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller.)
De verbetering van de Jan van Goyenbrug zal ook van
belang zijn voor het verkeer, dat van de Kaiserstraat en
den Witten Singel langs de Hugo de Grootstraat en de
Stadhouderslaan naar den Hoogen Rijndijk zal kunnen gaan,
als de Koninginnelaan is doorgetrokken.
Spreker beveelt dit voorstel dan ook van harte bij den
Raad aan.
Spreker maakt ernstig bezwaar tegen het voornemen van
het College tot beperking van het tariefwerk voor de straat
makers, die voor het straatmakerspersoneel neerkomt op
een extra inkomstenvermindering van 1.60 per week. De
meening van het College, dat op het werken in tarief geen
recht bestaat en dat vermindering van oververdiensten niet
als een loonsvermindering mag worden aangemerkt, is in
strijd met hetgeen de Directeur der Gemeentewerken daar
omtrent gerapporteerd heeft; deze acht het ongewenscht,
gedurende het geheele jaar 1937 uitsluitend in daggeld te
laten werken, omdat dit te plotseling zou ingrijpen in de
weekverdiensten van dit personeel, welks gezinnen uiteraard
sinds vele jaren reeds op deze oververdienste wegens over
werk zijn ingesteld. Nu wordt het werken in daggeld voor
een gedeelte toegepast; de straatmakers ontvangen daardoor
5 minder loon. Schijnbaar is dit een besparing voor de
gemeente; in werkeüjkheid niet. In Amsterdam, waar men
ook het werken in daggeld heeft willen invoeren, is gebleken
dat, althans bij een behoorlijke contröle, het straatwerk in
daggeld veel duurder uitkomt dan in tariefwerk. Bij tarief-
werk spannen de arbeiders zich veel meer in en werken zij
intensiever. In dit vak is tariefwerk algemeen regel. Spreker
heeft gevraagd deze aangelegenheid met de organisaties in
de Dienstcommissie te bespreken; de in de laatste jaren
doorgevoerde tariefsverlagingen zijn altijd, vóórdat een
definitieve beslissing werd genomen, in de Dienstcommissie
besproken. De Raad zal nu moeten beslissen over een ver
mindering van het loon met 5 of gemiddeld 1.60 per
week en spreker begrijpt niet goed waarom het College
niet voldaan heeft aan zijn in de Commissie van Fabricage
gedaan verzoek om deze zaak in de Dienstcommissie te
bespreken. Een bespreking in de Dienstcommissie en het
hooren van de organisatie na de beslissing hierover door
den Raad heeft geen enkel nut meer. Hiermede wordt aan
de rechten van de organisaties, vastgelegd in de verordening,
te kort gedaan. Deze aangelegenheid had wel degelijk in de
Dienstcommissie besproken moeten worden, voordat ze hier
in behandeling kwam.
Spreker heeft bij de indiening van de begrooting van den
Reinigingsdienst bezwaar gemaakt tegen de hooge raming van
die begrooting, die volgens spreker nogal ruim was opgezet.
Op zijn verzoek, in de Commissie van Fabricage gedaan,
om opgave van het benzineverbruik per jaar heeft spreker
geen antwoord gekregen; daarom heeft spreker zijn vraag
in het algemeen verslag herhaald; volgens de op 13 Juli 1936
ingediende begrooting van den Directeur van den Reinigings
dienst bedroeg het verbruik 62.000 Liter, in de Memorie
van Antwoord wordt dit teruggebracht tot 55.200 Liter,
alzoo 6.800 Liter a 0.12 per Liter f 816.minder. Deze
lagere raming is bereikt door een voorgenomen inkrimping
van het sproeien in den zomer; de klachten, die toch al
veel zijn, dat er des zomers zoo weinig gesproeid wordt,
zullen daardoor nog toenemen. Deze bezuiniging heeft
echter voor spreker geen waarde, want blijkens de begroobing
van dezen Dienst verbruiken de twee auto-sproeiwagens
gedurende 80 sproeidagen per jaar 3.200 Liter benzine
a 0.12 384.Door in het geheel niet te sproeien zou
men dus 384.bezuinigen, maar deze auto's zullen moeten
blijven dienst doen. Het College zegt verder, dat met het oog
op het in bedrijf stellen op 4 Maart 1936 en 23 April 1936
van nieuw auto-materieel de raming herzien is, maar deze
data hebben niets te maken met deze bezuiniging, want de
ingediende begrooting dateert van 13 Juli 1936; bij het
opmaken van de begrooting had men daarmede dus reeds
rekening kunnen houden. Het benzineverbruik was volgens
spreker tenminste 10.000 Liter te hoog geraamd, gezien het
benzineverbruik van deze auto's per K.M. Sprekers vraag,
in de sectie gesteld, heeft er toe geleid dat men met de juiste
ramingcijfers voor den dag gekomen is. Ook de kosten van
olie en slijtage van banden zijn te hoog geraamd. Het is
heel aardig wanneer men een hooge begrooting indient en
de rekeningen vallen later mee, zoodat men kan zeggen:
kijk eens hoe zuinig ik ben geweest, maar als men begint
met te hoog te ramen, kan men altijd den zuinigen persoon
uithangen. Spreker heeft in elk geval zijn doel bereikt, n.l.
dat de aandacht van het College is gevestigd op de hooge
raming van het benzineverbruik, en dat deze verlaagd is.
Het antwoord, dat het College op bl. 17 en 18 van de
Memorie van Antwoord geeft op de opmerkingen, die spreker