62
DINSDAG 23 FEBRUARI 1937.
Geineentcbegrooting Algemeene beschouwingen.
(Bergers e.a.)
tische Wethouders nog meer aanpassingsvermogen zullen
toonen.
De heer Schoneveld zal slechts enkele onderdeelen behan
delen, die in de Memorie van Antwoord zijn besproken,
aangezien de algemeene zaken door andere leden van zijn
fractie ter sprake zijn gebracht.
Op blz. 20 en 21 van de Memorie van Antwoord worden
opmerkingen gemaakt over uitvoering van werken in eigen
beheer. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat onder
houdswerken voor de Lichtfabrieken en andere bedrijven
goedkooper door particulieren kunnen worden uitgevoerd.
De Lichtfabrieken nemen daarvoor een werkgever aan, die
het personeel levert, terwijl de Lichtfabrieken zelf het mate
riaal verstrekken. Spreker acht dit niet consequent. Als men
het eigen beheer duurder acht, dan moet men de werken
ook geheel door particulieren laten uitvoeren, niet alleen
wat de werkkrachten, maar ook wat de levering van het
materiaal betreft. Levert de gemeente dit zelf, dan blijkt
daaruit toch eenigszins, dat zij de particuliere werkgevers
niet voldoende vertrouwt. Laat men een aanbesteding
houden, die ook de levering van het materiaal omvat. Bij
schilderwerk b.v. is juist het materiaal van veel belang,
omdat men daarmede heel wat marchandeeren kan. Dat
mag echter geen reden zijn om het systeem slechts ten halve
toe te passen. Het schilderen van een gashouder b.v. -kan
zeer goed worden aanbesteed. Spreker beweert niet, dat hij
geen voorstander is van uitvoering in eigen beheer, maar het
College kiest blijkbaar zelf het andere systeem en dan moet
het dit ook consequent toepassen.
Het is wat moeilijk, zich een goed denkbeeld te vormen
omtrent de richting, die Burgemeester en Wethouders ten
aanzien van de volkshuisvesting willen inslaan. Uit de
Memorie van Antwoord kan men opmaken, dat er een soort
van onderzoek is ingesteld naar de leegstaande woningen,
maar meer gegevens staan den Raadsleden niet ten dienste,
al is het mogelijk, dat de Commissie van Fabricage over
meer gegevens beschikt. Het constateeren van leegstaan
alleen is geen voldoende maatstaf om te beoordeelen, of er
moet worden gebouwd. Het komt er op aan, welke soort van
woningen er leeg staan en waar, maar dat is in de Memorie
van Antwoord niet te vinden. Een en ander behoeft ook aan
de uitvoering van het bouwplan van de Woningbouw -
vereeniging ,,Ons Belang" niet in den weg te staan. Dit
dateert reeds van 1930. Alle bouwvereenigingen konden haar
plannen uitvoeren, alleen deze niet. Afgezien van de vraag,
of men den woningbouw wil voortzetten of niet, is de ge
meente naar sprekers meening moreel verplicht, tot de
uitvoering van dit bouwplan mede te werken.
Met instemming heeft spreker gelezen, dat men de contróle
op het onderhoud van de complexen der woningbouw
verenigingen tot een minimum wil beperken. Een ander lid
zal daarvan wellicht niet met zooveel instemming kennis
hebben genomen, maar spreker deelt deze opvatting vol
komen, want te veel contróle zou verslappend werken op de
gestie der besturen. Als men weet, dat een hoogere instantie
controleert, is men licht geneigd, zich minder druk te maken.
De gemeentelijke contróle moet de woningbouwvereenigingen
juist prikkelen tot een goed toezicht op de uitvoering van
haar werken.
Wat het door spreker ingediende voorstel in zake huur-
verlaging betreft, in de Memorie van Antwoord staat, dat
deze zaak in behandeling is. Spreker kan dus nu alleen over
huurverlaging in het algemeen spreken. Op grond van de
gegevens, die hem ten dienste staan, acht hij een algemeene
huurverlaging noodig, zij het dan niet voor alle woningen.
Men zal zich moeten gewennen aan het denkbeeld, dat men
een iets grooter huurverlies zal moeten boeken dan het
gewone, omdat de woningvoorraad is vermeerderd. Als het
huurverlies van een hem bekende vereeniging echter het
eene jaar 900.bedraagt en het daaropvolgende jaar
1.300.dan is er naar sprekers meening aanleiding om
de aanhangige huurverlaging zoo snel mogelijk in te voeren.
Hij zegt dit met de meeste klem, omdat de woningbouw
vereenigingen daartoe zelf zullen bijdragen door het afstaan
van 80 van hun voordeelig exploitatie-saldo over vorige
jaren. Dit is voor spreker aanleiding niet alleen om een
spoedige invoering te bepleiten, maar ook om daaraan terug
werkende kracht te verleenen tot 1 Januari 1937. Aan de
woningbouwvereenigingen wordt door dezen maatregel feite
lijk alles ontnomen, maar nu dit eenmaal een feit is, dient
aan een eventueele huurverlaging ook terugwerkende kracht
te worden verleend tot 1 Januari 1937.
De heer Jongelcen was niet voornemens, bij de algemeene
beschouwingen het woord te voeren, maar nu de Raad op
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Jongeleen e.a.)
voorstel van den Voorzitter ook de subsidies bij de algemeene
beschouwingen behandelt, is spreker daartoe wel gedwongen.
Evenals andere leden uit hij zijn waardeering voor het
werk van het College. Hij begrijpt, hoe moeilijk het was, de
begrootmg te doen sluiten. Aan den anderen kant zijn er
echter organisaties, die door subsidieverlaging geweldig
worden getroffen en spreker is het met een der leden eens,
dat een verlaging van het subsidie voor de wijkgebouwen
de betrokken vereeniging in haar werk zal belemmeren. Het
bedrag is slechts 225.per vereeniging, maar spreker
beschouwt dit als een verkeerde bezuiniging, omdat, als de
vereenigingen minder kunnen doen, de uitgaven van Maat
schappelijk Hulpbetoon zullen stijgen. Spreker weet niet,
wat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van zijn
voorstel zullen zeggen, maar hij dringt bij den Raad sterk
aan op aanneming van zijn voorstel om het subsidie voor de
wijkgebouwen niet te verlagen.
De heer van der Laan heeft betoogd, dat de vakvereeni-
gingsbestuurders in sprekers partij de lakens zouden uit-
deelen, althans dat de partij vrijwel op hun kompas zou
varen. Spreker heeft dit met verbazing aangehoord. Van de
14 leden van zijn fractie is er één, die gesalarieerd vak-
vereenigingsbestuurder is, dus in de terminologie van den
heer van der Laan een ,,bons". Dat is sprekers linker buurman
en spreker gelooft niet, dat deze de pretentie heeft, in de
fractie de lakens uit te deelen. Als de Vrijheidsbond eens een
fractie van 14 leden zou hebben men denke zich deze
vergissing eens in! dan zouden allicht eenige leden van
het Verbond van Nederlandsche Werkgevers daarvan deel
uitmaken, die dan ook hun meening zouden willen zeggen.
Het is in het geheel niet vreemd, dat ook een vakvereeni-
gingsbestuurder deel uitmaakt van een groote fractie als die
der S.D.A.P., maar dat het zoo ernstig gesteld zou zijn, als
de heer van der Laan beweert, is absoluut niet juist.
De heer van der Laan: Het is dus wel ernstig!
De heer Jongeleen verklaart, dat het hem ook heeft ver
baasd, dat men een politieke partij beoordeelt naar de
meening van enkelen van haar leden, die uit die partij zijn
getreden. Meer wil spreker hiervan niet zeggen.
De Voorzitter schorst de vergadering tot des avonds 8 uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van
22 Februari, op Dinsdag 23 Februari 1937,
des avonds te 3 uur.
Afwezig zijn de heeren Splinter, Coster en Schoneveld;
er is een vacature.
Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de
begrooting.
De heer Seliiiller zou volgens den heer van der Laan een
enfant terrible zijn, een kind dat door de waarheid te zeggen
de zijnen in moeilijkheden brengt. Uit de les, die de heer
Hessing hem hedenmiddag heeft gegeven, zal de heer van
der Laan wel geleerd hebben, dat spreker de zijnen niet in
moeilijkheden heeft gebracht. En als de heer van der Laan
het huiswerk, dat de heer Jongeleen hem heeft meegegeven,
goed overdacht heeft, dan zal het politieke kind van den
Vrijheidsbond wel tot de overtuiging zijn gekomen: had ik
die uitdrukking maar nooit gebezigd, want daardoor heb ik
mij bij het lesje inzake de wijkverpleging, dat ik zoo goed
geleerd meende te hebben, zoo schromelijk vergist. Maar
deze vergissing kan nog wel gevoegd worden bij de vele
andere, die het denkend deel der natie, dat den heer van
der Laan naar den Leidschen Raad afvaardigde, begaan
heeft. De heer van der Laan is een vergissing voor den
Vrijheidsbond gebleken, want wanneer hij zegt, dat spreker
het oordeel over zijn optreden aan den Vrijheidsbond moet
overlaten, maar tevens zich zelf het recht aanmatigt over
sprekers optreden in den Raad te oordeelen, dan is dat
een zeer duidelijke demonstratie van de vrijheid en van het
recht, die de Vrijheidsbond zegt voor te staan. Ook de op
merkingen van den heer Wilbrink aan zijn adres kan de
heer van der Laan in zijn zak steken.
Spreker is het in het geheel niet eens met het lid, dat in
de sectie als zijn meening uitgesproken heeft, dat er geen
aanleiding was om voldoening uit te spreken over de activiteit
van het College inzake de werkloosheidsbestrijding (Algemeen
Verslag bl. 35); hij acht geheel onjuist de bewering, dat dit