60
DINSDAG 23 FEBEUABI 1937.
Gemcentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Groeneveld.)
goed mogelijk, dat door de stichting van een centrale auto
reparatie-inrichting een middenstander zal worden benadeeld,
maar anderen, b.v. de monteurs in gemeentedienst, zullen
er door worden bevoordeeld. Maatschappelijk komt dit
vrijwel op hetzelfde neer. Nu er plannen bestaan om ge-
meentepersoneel te doen afvloeien, is een maatregel, waar
door men een deel van het personeel kan behouden, toch wel
te verdedigen. De gemeente heeft toch wel eenige verplichting
tegenover haar personeel. Het wemelt van tegenstanders
van overheidsbemoeiing, maar vaak versmaden diezelfde
menschen een overheidsbetrekking niet en doen zij hun best
om hun kinderen een onderdak in een overheidsbedrijf te
verschaffen. Daarvoor is het overheidsbedrijf blijkbaar goed
genoeg. Dat is toch wel in strijd met den feilen haat, dien
men daar blijkbaar tegen overheidsbemoeiing heeft.
Volgens den heer Lombert moet een groot aantal dienst-
rijwielen worden afgeschaft. Spreker kan dat niet beoordeelen
en hij betwijfelt, of de heer Lombert er over oordeelen kan.
Ook spreker vraagt zich wel eens af, of de Burgemeester, de
hoofdambtenaren en een deel van het overige personeel allen
de beschikking over een dienstrijwiel moeten hebben, maar
de Baadsleden kunnen daarover niet oordeelen en moeten
aannemen, dat de aangeschafte rijwielen noodig zijn. Afschaf
fing zou trouwens misschien nog meer kosten, aangezien de
kosten per rijwiel zeer gering zijn, n.l. ruim 16.— per jaar.
Particulieren kunnen daarvoor geen rijwiel houden, de
gemeente wel. En dan komt het op één meer of minder ook
niet aan, te meer daar de rijwielen veel tijd sparen. Spreker
vreest, dat afschaffing bij vele diensten tot uitbreiding van
personeel zou leiden en hij gelooft, dat de Burgemeester ook
wel een rijwiel voor den gemeentedienst gebruikt. Op zich
zelf acht hij het niet onbillijk, dat de gemeente dan de kosten
van het rijwiel vergoedt.
Spreker heeft aangedrongen op vermeerdering van het
aantal concerten, speciaal in den Leidschen Hout. Burge
meester en Wethouders hebben een onderzoek toegezegd.
Spreker zal geen voorstel doen, maar zou toch gaarne willen,
dat daarvoor een iets hooger bedrag zou worden uitge
trokken. Het vorige jaar stelde hij voor, 600.uit te
trekken. De gemeente doet weinig voor deze kunst en voor
andere kunsten, al laat spreker in het midden, of dit kunst is.
Voorts heeft spreker aangedrongen op het instellen van
autobus-verbindingen met geïsoleerde stadswijken. Het Col
lege antwoordt daarop o.a., dat dezer dagen een vergunning
is verleend tot het exploiteeren van een ringlijn. Dat is
echter niet wat spreker bedoelt. Deze lijn loopt bijna geheel
parallel met de tramlijnen en geen enkel geïsoleerd stadsdeel
zal daardoor een betere verbinding krijgen. Al deze straten
kan men bereiken met tramlijnen, hetzij aan de zijde van
de BreestraatHoogewoerd of aan die van den Lammen-
schansweg. Overigens is spreker het eens met hen, die hebben
betoogd, dat men door deze concessie groote nadeelen zal
toebrengen aan de N.Z.H.T.M., die reeds zoo lang tramlijnen
in Leiden exploiteert zonder dat dit aanleiding heeft gegeven
tot veel klachten. Alleen bestrijkt dit net slechts een klein
deel der stad. Deze maatschappij heeft een groot kapitaal
in het bedrijf gestoken en nu geven Burgemeester en Wet
houders concessie aan een busonderneming, die haar de
passagiers zal aftappen. Het is bekend, dat de exploitatie
van een tramlijn tegenwoordig niet voordeelig is. Ook deze
ondernemingen hebben de grootste moeite om een sluitende
begrooting te verkrijgen. Het is in het geheel niet onmogelijk,
dat deze concessie tot inkrimping van het bedrijf der
N.Z.H.T.M. zal leiden en daarin ziet spreker geen gemeente
belang. De N.Z.H.T.M. heeft een zeer groot personeel.
Spreker beweert niet, dat haar arbeidsvoorwaarden schit
terend zijn, maar deze menschen behoeven in elk geval geen
overheidshulp, betalen nog belasting en worden gepension-
neerd, als zij niet meer kunnen werken. Spreker ziet er dus
geen belang in, dit bedrijf stuk te maken. Er bestaat kans,
dat het zal worden vervangen door een autobusonderneming
en men weet, hoe de arbeidsvoorwaarden bij bus-onder
nemingen zijn. De loonen zijn laag, een rechtspositie ont
breekt en als deze menschen versleten zijn, moet Maat
schappelijk Hulpbetoon voor hen zorgen. Hoeveel duizenden
zou het de gemeente niet schelen, als alle ondernemingen
haar personeel zouden pensionneeren. Bovendien het is
ook door andere Eaadsleden gezegd dat dit bedrijf een
van de grootste afnemers van stroom is. Spreker is dus tegen
deze concessie. Het publiek is er niet mee gebaat, zoodat er
geen voordeelen, maar wel nadeelen aan verbonden zijn.
Spreker heeft voorgesteld, het subsidie aan de teekenschool
van den Protestantenbond niet te verlagen. Hij heeft dit
voorstel ingediend bij de behandeling der posten, maar
Burgemeester en Wethouders hebben het ingedeeld bij de
algemeene beschouwingen; spreker zal het dus nu bespreken.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Groeneveld e.a.)
Het geldt hier een zeer nuttige instelling, die door de ver
laging van het subsidie van 225.tot 150.in gevaar
komt. Uit de exploitatierekening over het vorige jaar blijkt,
dat het tekort toen reeds 50.bedroeg. Als dit nog met
75.toeneemt, zal de school niet in stand kunnen blijven
en dit acht spreker een nadeel. Op de uitgaven is werkeüjk
niet meer te bezuinigen. Een post voor zaalhuur komt op
de rekening al niet voor. Spreker hoopt dus, dat de Eaad
zijn voorstel zal aannemen.
De heerGoslinga klaagde over het rijden met groote
snelheid, b.v. op het Levendaal, dat als racebaan wordt
gebruikt. Spreker sluit zich daarbij aan. Het is hem toevallig
bekend, dat er plannen bestaan om op het Levendaal vlucht
heuvels aan te brengen. Of deze zullen worden uitgevoerd,
weet hij niet, maar dit zou een verbetering zijn, die de heer
Goslinga misschien ook zal toejuichen, hoewel vluchtheuvels
op een drukken verkeersweg ook hun bezwaren hebben.
Te snel rijden is echter niet noodig, aangezien er een maximum
snelheid van 25 K.M. is bepaald. Deze is indertijd door den
Eaad na rijp beraad vastgesteld. De Voorzitter van den
Eaad was er tegen. Hij achtte in het geheel geen beperking
der snelheid noodig. Z. i. kan men het den autobestuurders
wel overlaten, hun snelheid te regelen met het oog op de
vrijheid en de veiligheid van het verkeer. De Eaad was
echter van andere meening en bepaalde de maximum snel
heid op 25 K.M. tegen het advies van den Voorzitter in.
De Voorzitter, als hoofd der politie, had dit raadsbesluit uit
te voeren. Dit had eigenaardige resultaten. Uit een officieel
stuk der politie citeert spreker het navolgende:
,,Bij het toezicht op de naleving van de maximum snelheid
worden op den Hoogen Eijndijk, den Eijnsburgerweg en het
Levendaal de wegen, waar contröle het meest noodig is
verbaliseerd de bestuurders, die sneller rijden dan resp.
50, 50 en 40 K.M.".
Of dit het uitvoeren van het bedoelde Baadsbesluit is,
meent spreker te mogen betwijfelen. Zelfs de Burgemeester,
als hoofd der politie, behoort naar sprekers meening niet zoo
dictatoriaal te zijn, dat hij een Baadsbesluit naast zich
neerlegt. Spreker verwacht, dat de Burgemeester in dit
democratische land de Eaadsbesluiten onveranderd uitvoert
en niet toestaat, dat er met een snelheid wordt gereden, die
tweemaal zoo groot is als die, welke de Eaad heeft vast
gesteld. Dit is de reden, waarom de heer Goslinga er over
moet klagen, dat het Levendaal als een racebaan wordt
gebruikt. Dat is niet de schuld van den Eaad en deze kan
er ook geen verandering in brengen. Als de Burgemeester
het Baadsbesluit niet uitvoert, helpt het niet veel. Naar
sprekers meening is het hoofd der politie hier ernstig in
verzuim.
De heer Manders heeft zich ook voor Zondagsheiliging
verklaard en betoogd, dat er op Zondag geen optochten
moeten worden gehouden. Hij wil ons daarmede op Woensdag
gelukkig maken. Spreker verwijst naar een plaatje in een
der bladen (hij zal het aanstonds laten circuleeren) waarop
een voorwereldlijk dier is afgebeeld, dat er vreeselijk uitziet.
Het onderschrift luidt: „Zondag wordt in Maastricht de
groote carnavalsoptocht gehouden." Deze optocht is dus op
Zondag gehouden in Maastricht, de stad, waar de partij van
den heer Manders zooveel invloed heeft! Dat een optocht
met dit vreeselijke beest iets met Zondagsheiliging te maken
heeft, wil er bij spreker niet in. Hij vat dien eerder als een
pretje op, waarvan hij overigens in het geheel geen tegen
stander is en begrijpt niet, waarom de heer Manders wil, dat
het in Leiden op Zondag doodsch zal zijn. Hij moest zich
maar houden aan zijn partijgenooten, die in de buurt van
Maastricht wonen en tot het toelaten van optochten op
Zondag medewerken, al zullen deze niet altijd zoo grappig
zijn. Dat is ook niet noodig.
De heer van der Reijden sluit zich aan bij de leden, die hun
waardeering hebben betuigd voor Burgemeester en Wet
houders, die niettegenstaande dezen zorgvollen tijd him beste
krachten aan het welzijn der stad hebben gewijd. Dat dit een
taak is, waarop veel critiek kan worden geoefend en ook
geoefend wordt is begrijpelijk, want elke partij beoordeelt
het bestuursbeleid naar eigen overtuiging. Het optreden der
beide sociaal-democratische Wethouders heeft echter naar
sprekers meening zijn goede zijde gehad. De opposanten van
vroeger dragen nu mede de verantwoordelijkheid en zien in,
dat daden beter zijn dan groote woorden of beloften, die niet
kunnen worden ingelost, omdat de tijdsomstandigheden dat
niet toelaten. Het beleid van het tegenwoordige College
verschilt dan ook niet veel van dat van het vorige.
Spreker hoopt, dat God den Voorzitter kracht en wijsheid
zal schenken om zijn zware taak naar beste weten en kunnen
te verrichten, bijgestaan door den ijverigen Secretaris, de