34 MAANDAG 22 FEBRUARI 1937. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (van Eek.) aan ieder lid van het personeel uitdrukkelijk verboden, in lichtingen of gegevens omtrent de bedrijven, waarvan uit den aard der zaak de verplichting tot geheimhouding volgt of uitdrukkelijk is opgelegd, aan derden te verschaffen." Het is dus het personeel ook verboden om aan een Com missaris, indien hij meent daarmee het belang van de gemeente te dienen inlichtingen te verstrekken; daarvoor moet eerst vergunning aan het College gevraagd worden. Hieruit blijkt hoe bang men is, dat het personeel eenigen invloed zal uit oefenen op den gang van zaken; men vergeet, dat het personeel daarbij niet alleen belang heeft, maar ook inzichten heeft, waarvan het wel eens de moeite waard is kennis te nemen. Tegen de parlementaire democratie kunnen echter ook wel bezwaren worden aangevoerd, niet dat er zooveel gepraat wordt, maar dat er soms zoo weinig bereikt kan worden; wanneer er bij meeningsverschil een evenwichtstoestand ont staat, is het moeilijk tot belangrijke besluiten te komen. Laat men hopen, dat het Plan van den Arbeid, dat meer sympathie ondervindt dan uit de pers en uit de uitingen van publieke personen op te maken is, tot betere resultaten leidt, maar er is in elk geval niets beters te vinden op het oogenblik dan de parlementaire democratie. De corporatieve staat zou een grooten achteruitgang beteekenen; in dat systeem wordt tenslotte alles beheerscht door belangen; de bedrijfsvertegen- woordigers konden op voor hun verschillende belangen en het zal zeer moeilijk zijn om uit te maken waar het algemeen be lang blijft. Bij de parlementaire democratie heerschen niet de belangen, maar de geestesrichtingen, de beginselen. De beginselen dwingen ook rekening te houden met de belangen van anderenbij een beginsel moet men er van uitgaan, dat de gansche gemeenschap gediend moet worden, maar de belangen van de bedrijven houden daarmee geen rekening. De sociaal-democraten hebben geen bezwaar tegen de in schakeling van maatschappelijke corporaties om advies te geven, maar tenslotte moet bij het college, gekozen door het vertrouwen van de bevolking, de beslissende macht blijven. De sociaal-democraten hebben reeds lang ingezien, dat aan het parlementaire stelsel gebreken kleven en dat het ge- wenscht was daarin te voorzien, omdat de parlementaire democratie toch nog het beste middel is om te bereiken, dat het algemeen belang zooveel mogelijk wordt gediend. De publieke organen bestrijken zoo'n belangrijk arbeids gebied, de belangen, waarin zij worden gemoeid, worden zoo ver uitgebreid en zijn dikwijls zoo ingewikkeld, dat een ge meenteraad onmogelijk met voldoende kennis van zaken een behoorlijke regeling kan tot stand brengen. Indien de Raad de gelegenheid krijgt om een regeling tot stand te brengen, zal deze niet practisch genoeg zijn en niet voldoende rekening houden met de wisselende omstandigheden. Naast de cen tralisatie op geographischen grondslag (verdeeling van het Rijk in provinciën en gemeenten) is een verdeeling op zake- lijken grondslag gewenscht, waarbij de zakelijke belangen ook behartigd worden door deskundige en belanghebbende vertegenwoordigers van de maatschappij. Het is gewenscht den organen van de vrije maatschappij een adviseerende bevoegdheid te geven en gebruik te maken van de daarin aanwezige kennis, alsmede van den prac- tischen kijk, dien sommigen op de te regelen zaken hebben. Te Nijmegen heeft men een gelukkige oplossing gevonden door op inderdaad bescheiden wijze een begin te maken met het te hulp roepen van de maatschappelijke organisaties en daardoor waarborgen te scheppen voor het beter slagen van den arbeid van het gemeentebestuur. Spreker deelt mede, op welke wijze de 5 contact-commissies alsmede de plaatselijke economische raad te Nijmegen zijn samengesteld. Door deze regeling komt men in aanraking met de ver schillende categorieën, die alle haar meeningen kunnen mede- deelen, zij het dan ook, dat zij daarbij eenzijdig zijn; een bepaalde commissie zal een of andere regeling uiteraard van haar standpunt uit bezien. Het oordeel van de contact commissies bereikt het College van Burgemeester en Wet houders niet rechtstreeks. De economische raad, waarin alle contactcommissies haar vertegenwoordigers hebben, gaat na welke van de eenzijdige regelingen, die door deze en gene commissie worden verlangd, voldoet aan het algemeen belang en in hoeverre het algemeen belang verandering van de regeling eischt. Het oordeel van den economischen raad komt via het College van Burgemeester en Wethouders bij den ge meenteraad, die ten slotte beslist. Men heeft op die manier ten slotte een advies van de menschen van de praktijk en neemt kennis van heel wat, dat anders niet ter kennis van het College en den Raad kan komenbovendien wordt voor komen, dat een zaak eenzijdig wordt bekeken. Het College verklaart in de Memorie van Antwoord te zullen afwachten, of ook te Leiden de middenstand een derge- Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (van Eek e.a.) lijken wensch uit. Het is evenwel niet alleen een zaak van den middenstand: te Nijmegen zijn in de contactcommissies organisaties vertegenwoordigd, welke heel andere groepen dan die van de middenstanders omvatten. Waarom zou men ook wachten, indien men inziet, dat hierdoor de parlementaire arbeid vruchtbaarder kan zijn en de regelingen, welke de Raad treft, meer kunnen beantwoorden aan de eischen van de praktijk? Ook te Nijmegen heeft men niet gewacht, maar een regeling getroffen, zoodat het raam gereed is. Het wachten is daar alleen op de verklaring van de belanghebbenden, dat zij er gebruik van willen maken. Het zou een aanklacht zijn tegen allen, die nu klagen over het onpractisch optreden van het gemeentebestuur, die bezwaren in verschillende opzichten hebben, indien zij weigerden mede te werken, nu hun de ge legenheid wordt gegeven hun denkbeelden, wenschen en grieven officieel ter kennis van het gemeentebestuur te brengen. Spreker heeft de zaak niet willen forceeren en daarom alleen de instelling van een commissie gevraagd, maar wenscht niet, dat het College thans de vraag in studie zal nemen, of de instelling van een dergelijke commissie ad hoe wel ge wenscht is, want dat zou de zaak op de lange baan schuiven, hetgeen niet in het belang van de zaak zou zijn. Wanneer nu de sociaal-democraten zoo bijzonder practisch worden, wanneer zij telkens aandringen op medewerking, geven zij dan prijs hun zelfstandige denkbeelden? Geven zij dan op den strijd voor het Socialisme? Beperken zij zich dan tot den strijd voor het Plan van den Arbeid? Neen, want het Plan heft de werkloosheid niet op, het vermindert haar. Al worden het gebrek en de onzekerheid van bestaan vermin derd, de klassetegenstellingen blijven bestaan. Het Plan van den Arbeid heeft buitengewone beteekenis, niet alleen voor de werkloozen, maar ook voor de werkenden; hun vakactie wordt belemmerd door de werkloosheid; het Plan van den Arbeid heeft beteekenis voor den middenstand, omdat het daarvoor meer vooruitzichten opent, zooalscredietverstrek- king, verlaging van vaste lasten, enz. Het Plan van den Ar beid beoogt om tenslotte aan alle deelen van het volk een beteren levensstand te verzekeren. En dan zijn de sociaal democraten verplicht met allen, die in dezelfde richting willen, samen te werken. Men kan daarmee echter niet vol staan. Het Plan van den Arbeid werkt alleen op stoffelijk gebied; de sociaal-democraten willen verder gaan, zij willen een andere maatschappij tenslotte stichten, die beheerscht wordt door andere verhoudingen, inzichten en denkbeelden dan de tegenwoordige. Daarbij kan men niet volstaan met alleen op economisch gebied te werken; die nieuwe maat schappij kan niet alleen door verandering van de politieke en economische grondslagen geboren wordenhet is niet voldoen de daarvoor te strijden. De mensch kan zich niet verheffen boven de maatschappij, maar de maatschappij kan zich niet verheffen boven den mensch, want de maatschappij is een verzameling menschen; tenslotte wordt elke eigenschap van de maatschappij bepaald door de eigenschappen van de men schen. De geboorte van het socialisme begint bij den mensch zelf. Het socialisme eischt van den mensch, dat hij al zijn krachten geeft om zich zelf op te werken en zich geschikt te maken voor een nieuwe maatschappij, die komende is. Het socialisme is de maatschappij, die berust op de beste en hoogste gevoelens van de menschen; wie het socialisme bestrijdt, kent het niet, wie het socialisme kent, heeft het lief. In dit opzicht zullen de sociaal-democraten hun best doen om verbetering te krijgen in den economischen toestand, en wel in samenwerking met allen, die met hen willen mede werken om van deze schrijnende toestanden andere te maken. Zij blijven echter ijveren en al hun krachten inspannen om een anderen maatschappij-vorm te krijgen, die eindelijk de menschen in staat zal stellen te leven zooals zij zoo gaarne zouden willen. De heer Wilmer zegt, dat de heer van Eek heeft geconsta teerd, dat er velen zijn buiten den Raad, die het den Raad kwalijk nemen, wanneer er lang wordt gesproken. Er wordt echter door den Raad ook wel aanleiding gegeven tot die critiek. Ook in den Leidschen Raad worden fouten begaan, die het parlementair-democratische stelsel in de achting van velen naar beneden halen. Spreker heeft er b.v. verleden jaar reeds op gewezen, dat een van de fouten in de partij politiek is, dat men in een politiek vertegenwoordigend lichaam, meestal met de bedoeling zijn eigen partij te propa- geeren en te verheerlijken, zaken en belangen gaat be spreken, die daar niet op hun plaats zijn. Ieder heeft zich daaraan nu en dan wel eens schuldig gemaakt, maar in ernstige mate is dit hier meermalen in den Raad gedaan door de sociaal-democraten. Thans is dit weer geschied door het betoog van den heer van Eek over het Plan van den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 6