32
MAANDAG 22 FEBRUARI 1937.
Gemeentebegrooting Algcmeene beschouwingen,
(van Eek e.a.)
aangegeven. Daardoor wordt de strijd gevoerd tegen de
verschrikkelijke werkloosheid, die Nederland zoo teistert.
Alles wat in zijn macht is, zal men te baat moeten nemen
om te zorgen dat de werkloosheid ingeperkt wordt, zoo
mogelijk verdwijnt. Het Plan van den Arbeid nu doet den
eersten, beslissenden aanval op de werkloosheid door de
uitvoering van groote werken, in tegenstelling met de door
de Regeering op het oogenblik gevolgde tactiek van ver
laging der productiekosten, waardoor de koopkracht ver
minderd wordt. Behalve de zorg voor onmiddellijke ver
betering van den toestand, door vermindering van de werk
loosheid en verhooging van de koopkracht, geeft het Plan
van den Arbeid ook middelen aan om op den duur te komen
tot betere toestanden, tot een gebruik van kapitaal en arbeid
in de allereerste plaats ter voorziening in de noodzakelijke
levensbehoeften, doordat het de credietverstrekking, de
rationalisatie en de mechanisatie, de oprichting en de uit
breiding van ondernemingen wil beoordeelen en regelen in
verband met het algemeen belang. Dit zijn geen illusoire
toestanden, het is eenvoudig de wensch om toe te passen,
hetgeen toch overal en altijd goed blijkt te zijn, het scheppen
van orde.
De orde zal misschien hier en daar de persoonlijke vrijheid
aan banden leggen, maar de vrijheid kan op den duur alleen
bestaan, wanneer zij berust op orde en rechtszekerheid.
Wanneer men in de richting, welke spreker heeft aan
gegeven, werkzaam wil zijn, stuit men op het gebrek aan
de noodige geldmiddelen.
Spreker heeft zeer gevreesd, dat de begrooting dezen keer
niet sluitend gemaakt kon worden, maar zij is hem in het
algemeen meegevallen, waarom hij dan ook zijn waardeering
uitspreekt aan het adres van het College en in het bijzonder
van den Wethouder van Financiën voor het indienen van
een sluitende begrooting.
Het is nu het tweede jaar, dat de sociaal-democraten
verantwoordelijkheid voor het bestuur van de gemeente
dragen en tot nu toe zijn de groote rampen uitgebleven, die
sommigen van hun optreden verwachtten. Men vreesde,
dat zij een beheer zouden voeren, dat groote gevaren voor
de financiën der gemeente met zich zou brengen. Ieder,
die de zaken objectief beziet, zal moeten erkennen, dat het
nogal is meegevallen.
Ten aanzien van het bestuursbeleid loopen de denkbeelden
van de sociaal-democraten en die van hun burgerlijke tegen
standers zeer sterk uiteen en uit den aard der zaak worden
de verschillen door de samenwerking der beide groepen in
een college niet opgeheven. Evenmin als de sociaal-demo
craten hebben verwacht, dat de aanhangers van de burger
lijke levensbeschouwing dadelijk zouden overgaan naar de
sociaal-democratie, kon men verwachten, dat de sociaal
democraten plotseling de sociaal-democratie in den steek
zouden laten.
De heer Wilbrink Het scheelt niet veel!
De heer Wilmer Er is niet veel van overgebleven!
De heer van Eek zegt, dat er dus nu en dan verschil van
meening zal blijken te bestaan. Indien men hiermede rekening
houdt, kan men zeggen, dat de samenwerking in het College
vrij goed is geweest.
Het is ontzaglijk jammer, dat het gemeentebestuur door
het gebrek aan de noodige geldmiddelen niet in staat is
krachtig mede te werken aan het nemen van maatregelen,
die volgens de sociaal-democraten noodig zijn voor de ver
betering van den economischen toestand.
De gemeente is thans veel sterker dan eenige jaren geleden
aan banden gelegd. Het gemeentebestuur kan niet meer
zelfstandig belasting heffenhet Rijk en Gedeputeerde
Staten oefenen een scherp toezicht uit. Het wordt daardoor
moeilijk de uitgaven en inkomsten met elkaar in evenwicht
te brengen. In verband met de buitengewoon moeilijke
omstandigheden keuren de sociaal-democraten de gedragslijn
goed, die het College heeft gevolgd om verhooging van de
belastingen en van de tarieven te voorkomen. Voor de
bezuinigingsplannen kunnen de sociaal-democraten niet de
noodige waardeering hebben, maar zij zullen zich uit
zonderingen daargelaten er bij moeten neerleggen, omdat
zij op het standpunt blijven staan, dat zij innamen, toen zij
hun goedkeuring hechtten aan het denkbeeld twee sociaal
democraten tot Wethouder te benoemen en van oordeel
waren, dat vóór alles een sluitende begrooting noodig was,
opdat Leiden zich voor een gedeelte ook op financieel gebied
zelfstandig zou kunnen besturen.
In vergelijking met andere gemeenten maakt Leiden in
het algemeen een gunstige uitzondering wat betreft de uit-
Gemeentebegrooting Algcmeene beschouwingen,
(van Eek.)
voering van het normale werk van overheidswegemen heeft
geen enkel werk stilgelegd. Spreker heeft reeds in den tijd,
dat er nog geen sociaal-democratische Wethouders waren,
verklaard te dien aanzien niet ondankbaar gestemd te zijn.
Dat men de plannen tot krotopruiming gedeeltelijk heeft
uitgevoerd, verdient een woord van waardeering.
Niettegenstaande dit alles kan men in Leiden nog niets
bespeuren van vermindering der ontzaglijk groote werkloos
heid, terwijl in andere landen in Nederland heel weinig
de werkloosheid afneemt. Men kan wel zeggen, dat de toe
neming van de werkloosheid in Leiden tot staan gebracht is.
De sociaal-democraten blijven aandringen op het doen
verrichten van zooveel mogelijk werk. Zij zullen er ten
krachtigste op aandringen, dat met medewerking van het
Werkfonds werken worden uitgevoerd, die Leiden alleen niet
kan verrichten. Spreker hoopt, dat het College bereid zal
zijn mede te werken aan de aanneming van de motie van den
heer Schüller inzake de instelling van een Gemeentelijk
Bureau voor Werkverruiming (No. 14).
De sociaal-democraten hopen, dat tengevolge van een
meer-werk-actie en het toekennen van premiën voor onder
houdswerken meer werk zal worden uitgevoerd.
In de allereerste plaats dient het gemeentebestuur er
voor te zorgen, dat het bij een gunstige wijziging van den
economischen toestand gereed is om van de gunstige om
standigheden gebruik te maken en door groote voortvarend
heid en groote volharding in ruime mate de uitbreiding van
het werk te bevorderen, ten einde daardoor de werkloosheid
krachtig te bestrijden. Spreker hoopt, dat het economische
dieptepunt thans is bereikt en de toestand, zij het dan ook
geleidelijk, beter zal worden.
Spreker hoopt eveneens, dat welke Regeering na de a.s.
verkiezingen ook zal optreden, zij niet de starre aanpassings
politiek zal voeren, welke de tegenwoordige Regeering heeft
gevoerd. Er zijn reeds teekenen, die er op wijzen, dat deze
hoop misschien verwezenlijkt wordt: de twee Ministers, die
een bezoek hebben gebracht aan Zweden, waar men in zeker
opzicht in den geest van het Plan van den Arbeid werkt,
zijn teruggekeerd met vrij groote sympathie voor de toe
standen, die daar door de regeeringsmaatregelen zijn ge
schapen.
Spreker veronderstelt, dat onder de nieuwe regeering
de gemeentebesturen grootere vrijheid van optreden zullen
krijgen dan hun tot nu toe is toegedacht.
Spreker heeft bij de behandeling van de begrooting in
de afdeelingen de aandacht gevestigd op twee bezwaren,
die ten aanzien van de plannen van werkverruiming bestaan.
Het eerste bezwaar was, dat in verhouding tot de vrij groote
bedragen, in Leiden voor de uitvoering van werken uit
gegeven, slechts een gering aantal arbeiders te werk gesteld
is; het tweede was, dat men vroeg, waar het geld vandaan
zou moeten komen voor de uitvoering van deze werken.
Voor beide bezwaren verwijst spreker naar het Plan van
den Arbeid. Bij de demping van het Levendaal en bij het
werk aan de Mariënpoelstraat, zijn uitgegeven 200.000.
daarbij hebben gewerkt 75 arbeiders gedurende 34 weken
of 49 arbeiders een geheel jaar. Men vraagt dan, wat deze
tewerkstelling van 49 arbeiders gedurende een geheel jaar
beteekent op de 4.000 a 5.000 werkloozen in Leiden. Dit
klopt echter volkomen met de berekeningen in het Plan
van den Arbeid, volgens hetwelk voor 200 millioen per jaar
50.000 arbeiders werk kunnen vinden. De besteding van
dit geld heeft echter niet alleen primaire, maar ook secundaire
gevolgen. Doordat n.l. de koopkracht van de tewerkgestelden
vergroot wordt, ontstaat er een grootere vraag naar pro
ducten; bovendien: werk schept werk; voor dat werk zijn
noodig de vervaardiging van allerlei materialen, en de aan
voer daarvan. Door dat werk van 200.000.hebben niet
alleen die 49, maar vrij wat meer menschen werk gevonden.
In het bedrag van 600 millioen, volgens het Plan van den
Arbeid noodig voor de uitvoering van groote werken, is
begrepen een bedrag van ruim 200 millioen voor werken
door gemeentebesturen. Inderdaad hebben de gemeente
besturen op het oogenblik met groote moeilijkheden te
worstelen, veel grooter dan vroeger, maar toch moet men
zich klaar maken voor de toestanden, die zullen ontstaan,
zoodat men gereed is om onmiddellijk aan te pakken, wanneer
ze komen. Op deze wijze houdt men den levensmoed en den
ondernemingsgeest er in en kan men medewerken, den
toestand te verbeteren, en kan men voorkomen dat hij
slechter wordt.
De tweede taak van het gemeentebestuur is te zorgen,
dat de democratische vrijheidsrechten zooveel mogelijk
bewaard blijven. Spreker is niet angstig, dat in Nederland
binnen korten tijd een Leider de macht in handen zal krijgen,
maar hij is wel bevreesd, dat de fascistische denkbeelden