MAANDAG 22 FEBRUARI 1937. 31 Ontslag onderwijzer; e.a. (Goslinga e.a.) II. Praeadvies op liet verzoek van G. Meulenberg om ont slag als onderwijzer aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Drie Octoberstraat. (19) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Voorstel tot het wijzigen van eenige raadsbesluiten in zake de verhuring van een drietal pereeelen en van een strookje grond. (20) De Voorzitter deelt mede, dat het College liet voor gestelde sub b en c thans terugneemt, omdat het met den huurder nog niet tot volledige overeenstemming is gekomen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel tot het verpachten van het perceel weiland, gelegen nabij de Fruinlaan, kad. bekend gemeente Leiden, sectie M Nis. 000 (gcd.) en 4225 (ged.) aan J. Huisman, te Leiden. (21) VI. Voorstel inzake het vaststellen en üitkeeren van de voorschotten op de vergoeding, bedoeld bij art. 101 der Lager-Onderwijswet 1920, ten behoeve van bijzondere scholen voor gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs, over het jaar i937. (23) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achter eenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV en VI besloten. Hierna is aan de orde het voorstel van den heer Goslinga, luidende „O.g. stelt voor om op 22 Febr. a.s. na punt 6 de punten 8/12 en de suppl. agenda aan de orde te stellen en daarna punt 7 (Begrooting 1937)." De heer Goslinga zegt, dat ook verleden jaar de Raad na een vermoeiende begrootingsbehandeling zich nog door een agenda van verschillende punten moest heenwerken. Uiteraard wordt dan aan die nakomende punten niet meer de aandacht geschonken, die ze verdienen. Het is daarom beter eerst alle andere aan de orde zijnde zaken af te doen en daarna de begrooting. De heer Sehüller acht het beter sprekers interpellatie inzake het tewerkstellen van opzichters bij het saneeringsplan Bouwelouwensteeg-Paradijssteeg (punt 12) bij de algemeene beschouwingen over de begrooting te behandelen, nu deze zaak toch zoo geloopen is; men voere niet den formeelen grond daartegen aan, dat deze zaak niet in het Algemeen Verslag behandeld is. De heer van Eek ondersteunt het voorstel van den heer Goshnga. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders ernstige bezwaren hebben tegen het voorstel van den heer Goshnga. Het College acht de begrooting niet minder belang rijk dan welk ander voorstel ook. Deze vergadering is speciaal bijeengeroepen ter behandeling van de gemeentebegrooting daarbij komen nog enkele andere voorstellen. Nu acht de heer Goshnga den Raad na de behandeling van de begrooting te vermoeid om die andere voorstellen ook nog te behandelen spreker is het met den heer Goshnga eens, dat het ongewenscht is, dat de Raad voorstellen behandelt, wanneer hij daartoe te vermoeid is, maar dan is het ook niet goed de begrooting te behandelen, wanneer hij te vermoeid is. Het ligt in de macht van den Raad te zorgen, dat hij zoo tijdig met de behandeling van de begrooting gereed is, dat hij ook de overige voorstellen kan behandelen. Bovendien is het College niet in staat op het oogenbhk deze voorstellen te behandelen, omdat inzake het voorstel van het College onder punt 9 van de agenda eerst zeer laat voorstellen zijn ingekomen van mevrouw de Cler en van den heer Goslinga, die een nader onderzoek eischen; deze voorstellen konden nog niet in het College behandeld worden, omdat dit de noodige gegevens nog niet had. Het College is dus nog niet tot een behoorlijke behandeling van dit punt in staat. Op deze gronden moet het College het voorstel van orde van den heer Goshnga ontraden. Het College heeft tegen het denkbeeld van den heer Sehüller niet alleen het formeele bezwaar, dat het onder werp van de interpellatie niet is behandeld in het sectie- verslag, maar vooral het principieele bezwaar, dat dit Voorstel van orde-Goslinga; e.a. (Voorzitter e.a.) onderwerp niet in rechtstreeksch verband staat met de begrooting. Zou men het denkbeeld van den heer Sehüller aan vaarden, dan begaf men zich op een weg, waarvan men niet weet, waarheen hij zal leiden. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen het houden van de interpellatie na de behandehng van de begrooting. De behandeling van het onderwerp zal dan ook meer tot haar recht komen; ook zal er dan meer voeling zijn tusschen de Raadsleden en het College, terwijl de behandehng van de interpellatie niet onderbroken wordt door de behande hng van andere onderwerpen. De heer Goslinga zegt, dat inderdaad de begrooting niet minder belangrijk is dan andere voorstellen; spreker zou bijna zeggen: de begrooting is belangrijker dan deze voor stellen. Vroeger was het ook altijd de gewoonte de behandehng van die minder belangrijke punten te laten voorafgaan aan de behandehng van de begrooting. Spreker meent, dat de Raad op behandehng van nog enkele punten na de be grooting niet prijs stelt en dat de behandehng van die punten dan in het gedrang kan komen. Er is nu eenmaal niet altijd iets aan te doen, dat door de langdurige en vermoeiende behandehng van de begrooting zelfs de laatste volgnummers niet de aandacht krijgen, welke zij verdienen. In de opmerking van den Voorzitter, dat het College het voorstel omtrent de opdracht aan de Cemsto niet kan behandelen door de late indiening van de amendementen van mevrouw de Cler en spreker, hoorde spreker een zacht verwijt, maar hij heeft eerst Vrijdagmorgen j.l. de stukken kunnen inzien. Wanneer de Raad genaderd is tot de behandehng van punt 9 der agenda, zal de Voorzitter wellicht voorstellen, dit punt aan te houden. De Voorzitter zal de beslissing aan den Raad overlaten, echter onder mededeeling aan den Raad, dat het College niet in staat is, de gewenschte inlichtingen te verstrekken. De heer Goslinga erkent, dat de behandehng van de andere punten slechts enkele minuten zal vorderen en daarom wel na de afhandeling van de begrooting kan plaats hebben. Spreker trekt thans zijn voorstel van orde in. De Voorzitter constateert, dat het voorstel van orde van den heer Goshnga is ingetrokken. VIL Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente voor liet jaar 1937. (201 van 1936) Hierbij komen tevens in behandehng de desbetreffende moties en voorstellen, alsmede de verschillende adressen. De heer van Eek verzoekt den Voorzitter de vergaderingen van den Raad om 5.30 en 11 uur te doen beëindigen, aan gezien de Raad een vermoeiende week voor zich heeft. De Voorzitter zal zooveel mogelijk aan het verzoek van den heer van Eek voldoen. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer van Eek zegt, dat men het leven, dat men tegen woordig leidt, tot op zekere hoogte een wereldleven mag noemen. Zoo is het ook met het gemeentehjk leven; ook de gemeentepolitiek zal moeten worden vastgesteld in overeen stemming met den politieken en economischen toestand in de wereld en in de eerste plaats met de economische en pohtieke omstandigheden in Nederland. De taak van het gemeentebestuur moet dus ook worden beheerscht door de pohtieke en economische omstandigheden van Nederland, waaruit voortvloeit, dat ook het Leidsch gemeentebestuur, voorzoover het dit mogehjk is, ook moet trachten te be vorderen de welvaart en anderzijds te zorgen dat de vrij heden, die Nederland op het oogenbhk bezit, bewaard bhjven, dat zoo mogehjk de persoonlijke vrijheden nog worden ver groot. Bij het nemen van die maatregelen en bij de bestrijding van zijn tegenstanders moet men zich laten leiden door zedelijke motieven. Het pohtieke, het economische mag uiterhjk op den voorgrond treden, grondslag zijn en moeten bhjven de zedelijke motieven, die leiden. Ter bevordering van de welvaart in het land en in de gemeente tusschen beide bestaat een onverbrekehjk verband moet men van de aanwezige arbeidskracht en van het aanwezig kapitaal, die samen de bestaansmiddelen moeten scheppen, een zoo goed mogehjk gebruik maken. Dit kan geschieden op de wijze, als in het Plan van den Arbeid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 3