MAANDAG 22 FEBRUARI 1937.
47
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Würtz e.a.)
Eikerbout, strekkende om het systeem van eigen risico te
verlaten (No. 18). Wil men een systeem toepassen, dan
moet men het ten volle doen en niet halverwege blijven
staan, gelijk het College voorstelt te doen.
Het argument van het College, dat men betrokken zou
zijn geweest bij door anderen aangebrachte risico's, indien
men het risico aan een verzekeringsinstelling had overge
dragen, gaat alleen op, wanneer het onderlinge verzekerings
maatschappijen betreft, doch niet bij maatschappijen op
vaste premie-basis. Ook uit dien hoofde bestaat er dus geen
bezwaar tegen het voorstel van den heer Eikerbout.
Spreker zou gaarne aan het voorstel van den heer Eiker
bout achter „Rijksverzekeringsbank" toegevoegd zien: „of
een andere solide Nederlandsche instelling op dit gebied",
zoodat men zich niet a priori vastlegt op de Rijksverzekerings
bank.
Ook met den post van 18.000.te verkrijgen door een
herberekening van de pensioenen kan spreker zich niet
vereenigen, hij acht die praematuur, zoo niet fictief en ook
daartegen zal hij zich moeten verzetten.
Tegenover deze fictieve posten van 10.000.en
18.000.staat niets reëels. Op die wijze zou een bedrag
van 28.000.verdwijnen van de lijst der bedragen,
waarmede men het tekort op de begrooting wilde dekken,
waardoor het ongedekte tekort van 55.000.zou stijgen
tot 83.000.—.
Wordt het voorstel van den heer Eikerbout evenwel aan
genomen, dan komt een bedrag van ƒ223.000.vrij voor
de Algemeene Reserve, waaruit het tekort kan worden
aangevuld.
Bovendien heeft de jongste conversieleening ad 6J millioen
een belangrijke rentebesparing tengevolge, zoodat dan geen
vrees behoeft te bestaan voor een niet sluitende begrooting.
Desalniettemin zal er naar middelen moeten worden uitge
zien om de inkomsten naar boven te brengen, een zeer
moeilijk probleem, waar belastingverhooging geen aanbe
veling verdient.
De taak, die het College dit jaar te wachten staat om
het bestuur van Leiden in goede banen te houden, is niet
gering te achten. Moge het College in dezen moeilijken tijd
de noodige kracht en wijsheid ontvangen en moge God's
zegen op zijn arbeid rusten. Moge de Raad samenwerken
om het College bij zijn taak te steunen, in het bewustzijn
van den plicht, dien alle leden ieder voor zich op zich
namen.
Met de geringe krachten van den eenling hoopt spreker
hierbij zijn volle medewerking te kunnen en mogen geven
en daardoor te dienen de nationale eenheid en het Vorsten
huis, in den geest van de beginselen neergelegd in het
Verbond voor Nationaal Herstel.
Mevrouw Braggaar is het met den heer Goslinga eens,
dat de thans gevolgde wijze van behandeling van de be
grooting niet bevredigend is. De behandeling der begrooting
zou beter tot haar recht komen, wanneer er gelegenheid
was, verschillende zaken bij de volgnummers te bespreken.
Het College blijkt echter een andere meening te zijn toe
gedaan, waar verschillende voorstellen van Raadsleden,
die op volgnummers betrekking hebben, toch bij de algemeene
beschouwingen worden behandeld, op voorstel van het
College. Spreekster erkent, dat de behandeling der begrooting
dan allicht wat meer tijd zou vragen; mogelijk is dit de
reden waarom het College geen verandering wenscht te
brengen in de wijze van behandeling der begrooting.
Naar aanleiding van spreeksters voorstel om het subsidie
voor de uitzending en verpleging van kinderen in gezondheids-
en vacantie-kolonies niet te verlagen, merkt zij op, dat zij
deze bezuiniging niet kan goedkeuren. Deze vereenigingen
hebben toch reeds met groote moeilijkheden te kampen.
Eerder zou, in verband met het grooter aantal kinderen, dat
uitgezonden moet worden, verhooging van het subsidie
gerechtvaardigd zijn; bovendien dalen de inkomsten van deze
vereenigingen. De vier vereenigingen op dit gebied in Leiden
genieten op het oogenblik nog een subsidie van 631 cent per
dag en per kind tot een maximum van 510.Voor dit
subsidie kan elke vereeniging 800 verpleegdagen maken,
welk aantal door drie vereenigingen wordt overschreden,
terwijl de vereenigingen voor deze 800 dagen reeds de helft
bijbetalen.
Indien het subsidie wordt verminderd van 510.tot
480.per vereeniging, is dit een verlaging tot 0.60 per
dag, terwijl de vereenigingen reeds in geldnood verkeeren.
Alleen reeds bij het Centraal Genootschap wachten nog
30 kinderen op uitzending, die in 1936 uitgezonden hadden
moeten zijn, terwijl reeds 37 kinderen uitgezonden zijn.
Bij raadpleging van den schoolmedicus, de huisartsen, de
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Braggaar e.a.)
doctoren van het ziekenhuis en de T.B.C.-Vereeniging zal
men andere gegevens ontvangen, waaruit blijkt voor hoevele
kinderen uitzending noodig is. Yele kinderen, die op de
lijsten worden geplaatst, zullen niet uitgezonden kunnen
worden. De vereenigingen trachten door straatcollecten,
uitvoeringen, verlotingen, bijdragen van de ouders en van de
leden de geldmiddelen te verbeteren. Het ledental loopt echter
tengevolge van de slechte tijdsomstandigheden terug. Het
Centraal Genootschap had 1300 a 1400 verpleegdagen.
Er moet dus een groot bedrag bijgepast worden. Ook komen
er kosten bij voor de verschaffing van kleeding en reisgeld
en voor reparatie aan schoenen en kleeding. De vereenigingen
mogen dus wel aanspraak maken op handhaving van hef
oude subsidie.
De heer Manders kan zich met het beleid van dit College
in groote trekken vereenigen.
Wat het door verschillende sprekers naar voren gebrachte
omtrent de bestrijding der werkloosheid betreft, meent
spreker te moeten opmerken, dat men nooit verwachten
mag, dat de werkloosheid plotseling in zeer sterke mate
zal verminderen. Eerst zal geleidelijk aan de toeneming
van de werkloosheid tot staan komen en eerst dan, nadat
dit punt van stilstand is bereikt, zal een vermindering van
de werkloosheid aan den dag kunnen treden.
De vermeerdering der werkloosheid in Leiden is geleidelijk
tot staan gekomen. Uit de weekcijfers omtrent de werkloos
heid blijkt, dat men thans weer ongeveer op hetzelfde punt is
gekomen als in de overeenkomstige week van 1936, zoodat
geconstateerd mag worden, dat de toeneming van de werk
loosheid dus ongeveer tot stilstand is gekomen. Men mag
dus thans op dit punt eenige verbetering verwachten. De
heer van Eek beveelt ter doelmatige bestrijding van die
werkloosheid aan het scheppen van orde en het Plan van
den Arbeid, dus werkverruiming. Het scheppen van orde
ten aanzien van de werkgelegenheid trekt spreker zeer aan
dit zal meer bijdragen tot bestrijding der werkloosheid dan
eenig ander middel; dit zal vooral moeten bestaan in het
scheppen van een regelende orde in de arbeidsverdeeling,
waartoe spreker in de allereerste plaats aanbeveelt invoering
van de 40-urige werkweek, ook bij de gemeentebedrijven.
Het College acht blijkens de Memorie van Antwoord den
tijd hiervoor nog niet rijp; laat men hopen, dat de tijd dan
spoedig rijp zal worden daarvoor, want hierdoor kan meer
bereikt worden dan door het voorstellen van groote werken,
zooals door de sociaal-democraten in hun klein Plan van
den Arbeid is geschied.
Aan een betere arbeidsverdeeling zal niet ontkomen
kunnen wordente langen leste zal men daartoe gedwongen
worden. Hoe eerder men evenwel hiertoe besluit, des te
beter. Het College heeft sinds een zestal jaren eenige
voorstellen dienaangaande in praeadvies; zoodra dit van
ernstige studie blijk gevende praeadvies zal verschijnen,
zal ook de noodzakelijkheid van een betere arbeidsverdeeling
blijken. De motieven daarvoor, door spreker reeds zes jaren
geleden aangegeven, gelden nog onverminderd. De arbeid,
voor groote werken noodig, wordt in zoo geringen tijd
gedaan, dat zeer groote werken nog weinig uitkomst, dat
wil zeggen zeer weinig arbeid brengen. Toch moet meer,
dan men oppervlakkig zou meenen, van de aan deze werken
uitgegeven bedragen gerekend worden als arbeidsloon. Van
in het land, met binnenlandsche krachten, met binnenland -
sche materialen en eventueel met binnenlandsche machines
uitgevoerde werken, zou alles gerekend kunnen worden
arbeidsloon te zijn, dat den ingezetenen ten goede komt.
Alles kan tot arbeidsloon worden teruggebracht. Men moet
slechts bij de uitvoering van werken in de tegenwoordige
omstandigheden zooveel mogelijk binnenlandsche krachten
en binnenlandsch fabrikaat gebruiken, daar men toch van
het buitenland in dezen thans geen hulp behoeft te ver
wachten. Hoe zegenrijk ook een goede arbeidsverdeeling
zou kunnen werken, hierin alleen moet toch de oplossing
van het werkloosheidsvraagstuk niet gezocht worden; men
zal die door toepassing van beide middelenwerkverruiming
en een betere arbeidsverdeeling moeten vinden. Het voor
beeld tot die betere arbeidsverdeeling is reeds op vele
plaatsen gegeven, in meerdere landen, in meerdere bedrijven
in eigen land. Uit het feit, dat dit voor andere landen en
voor particuliere bedrijven kan, blijkt dat dit ook mogelijk
is voor overheids-diensten en -bedrijven in eigen land.
Het zou niet erg zijn, indien het voorbeeld in dezen werd
gegeven door het Rijk en de gemeente Leiden. Spreker
beveelt het denkbeeld nog altijd aan en blijft in goed ver
trouwen het praeadvies van het College te gemoet zien.
Spreker vestigt er nadrukkelijk de aandacht op, dat ook
al zou na het bereiken van het economisch dieptepunt er