MAANDAG 22 FEBRUARI 1937. 45
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Goslinga.)
raamde ontvangposten voorloopig uit de algemeene reserve
te putten. Ten aanzien van een tweetal van die posten heeft
nog een ander motief bij spreker gegolden, n.l. de bezuiniging
op het bewaarschoolonderwijs ad 10.000 en de samen
voeging van de controlediensten van Maatschappelijk Hulp
betoon, Sociale Dienst en Armenraad ad ƒ7.000.
Wanneer men zijn stem geeft aan het voorstel tot be
zuiniging op het onderwijs, meer in het bijzonder op het
bewaarschoolonderwijs, koopt men een kat in den zak; dan
weet de Raad niet, op welke wijze die bezuiniging tot stand
zal komen. Daarom stelt spreker voor in afwachting van
nadere voorstellen van het College dien post van 10.000
van de begrooting af te voeren; dan ontstaat er wel een
gat in de begrooting van 10.000, maar dat kan men dan
tijdelijk dekken door een bijdrage uit de algemeene reserve
te ramen. Het onderwijs is een zeer teer punt; wanneer
men voor dergelijke voorstellen stemt zonder te weten wat
ze inhouden, dan zegt de Wethouder, wanneer ze hier aan
de orde komen: gij hebt er al voor gestemd en dan zit men
er aan vastgeklonken. Spreker wil dezen post dus van de
begrooting afvoeren; zijn fractie zal haar stem aan de be
grooting onthouden, wanneer op.dit punt anders wordt beslist.
Het antwoord van het College (Memorie van Antwoord
bl. 11) inzake de in het Algemeen Verslag gemaakte op
merking betreffende samenvoeging van de contröle-diensten
der sociale diensten komt hierop neer, dat de Armenraad
een begrooting zal indienen met een aanzienlijk lager eind
bedrag dan verleden jaar. Die begrooting is nog niet ver
schenen, maar toch stellen spreker en zijn fractie er prijs
op te weten wat eigenlijk gebeuren zal, want van een
samenvoeging van de contröle-diensten ziet spreker nog niets
komen. Het beteekent een amputatie van den Armenraad,
die een aantal ambtenaren zal missen, die worden over
gebracht naar andere diensten. Hoe becijfert het College,
dat daardoor op de werkelijke uitgaven 7.000.bezuinigd
zal worden? Spreker wil weten hoe dit gebeuren zal, voordat
hij zijn stem daaraan zal geven. Bovendien zal dit bedrag
van 7.000.kennelijk over een geheel jaar bezuinigd
moeten worden, maar daarvan zijn reeds twee maanden
verstreken. Die post is dus toch niet te handhaven. De
egalisatie van de wachtgelden is ook niet gereed geld, dat
men kan uitgeven; dat is een perspectief-bezuiniging; het
is zeer irreëel die als dekkingspost in de begrooting te
stellen. Men kan die ontvangsten pas incasseeren, wanneer
de reorganisatie bij de Lichtfabrieken, die 77.000.moet
opbrengen, in kannen en kruiken is. Men maakt dus de
begrooting sluitend met fictieve gelden. Hetzelfde geldt voor
de bezuiniging door herberekening van de pensioenen ad
18.000.Het College wijst er in de Memorie van Antwoord
op, dat ook vroeger reeds de opbrengst van bezuinigings
maatregelen, in wetsontwerpen opgenomen, in de begrooting
werd verwerkt. In het algemeen is dit juist. In 1935 heeft
n.l. de Minister per circulaire aan de gemeentebesturen
medegedeeld, dat men bij het opmaken van de begrooting
voor 1936 rekening moest houden met de vermindering van
de bijdrage uit het Gemeentefonds. Dit betrof echter een
verlaging van inkomsten; als de Tweede Kamer dat wets
ontwerp had verworpen, zou dat een meevaller voor de
gemeente geweest zijn. Ook de verlaagde storting in het
Pensioenfonds, voorgesteld bij het groote bezuinigingswets
ontwerp, die voor Leiden een mindere uitgave van 24.500.
beteekende, is indertijd als dekkingspost in de begrooting
opgenomen, maar: toen de begrooting aan de orde kwam,
was dat wetsontwerp aangenomen. Wanneer nu ook dit
wetsontwerp tot herberekening van de pensioenen door de
Tweede Kamer reeds was aangenomen, dan had spreker er
niets van gezegd; alleen zou de datum dan eenigszins ge
wijzigd moeten worden. Maar dit wetsontwerp, dat vóór de
devaluatie is ingediend, heeft in de Kamer een zeer felle
bestrijding ondervonden; de Memorie van Antwoord is nog
niet ingediend, zoodat het zeer de vraag is, gezien den stand
van de parlementaire werkzaamheden, of het nog aan de
orde zal komen. Dit is dus een fictieve ontvangst, die men
niet tegenover reëele uitgaven mag stellen. Ook de bezuiniging
op de renten van geldleeningen ad 18.000.— is een fictieve
ontvangst, die niet als reëele dekkingspost in de begrooting
mag worden opgenomen. Het College zegt, dat deze maat
regel ook opgenomen is in het groote bezuinigingswetsontwerp
hij staat er inderdaad in, maar hoe? In 38 art. 3 staat:
„Wij behouden ons voor in gevallen, waarin door de
Rijksfondsen en -instellingen, genoemd in artikel 1 der wet
van 29 December 1928 (Staatsblad No. 507), onder a, b,c,
en g, gelden zijn belegd tegen een zoodanige rente of
onder zoodanige aflossingsvoorwaarden, dat daardoor de
algemeene verlaging van den rentevoet wordt belemmerd,
na verhoor van den Centralen Beleggingsraad in de rente
Gemeentebegrooiing Algemeene beschouwingen.
(Goslinga e.a.)
of in de aflossingsvoorwaarden dezer beleggingen de noodige
wijzigingen aan te brengen."
Het is zoo klaar als de dag, dat de hooge rente, welke
de gemeente aan de Rijksverzekeringsbank moet betalen
voor de beroemde 6 %-leening uit 1922, in geen enkel op
zicht de daling van den rentevoet heeft belemmerd. Van
middag besloot de Raad tot het aangaan van een leening
van 6,5 millioen gulden voor 3J De voorbeelden zijn
voor het grijpen, zoodat het in hooge mate twijfelachtig
is, of de gehoopte renteverlaging van de 6 leening voort
gang zal hebben; spreker acht het uitgesloten en gelooft
ook niet, dat van de zijde der Regeering stappen in die
richting te verwachten zijn. Toen de Rijksverzekeringsbank
destijds op grond van de ontvangsten van het Invaliditeits-
fonds leeningen voor 6 aan gemeenten kon verstrekken,
was dit voor het Invaliditeitsfonds een extra inkomen,
want de berekeningen van het Invaliditeitsfonds waren ge
baseerd op 4 De Regeering heeft met het oog op deze
winst van de Rijksverzekeringsbank de staatsbijdrage in
het Invaliditeitsfonds verlaagd, zoodat zij eigenlijk de rente
winst van de Bank tot zich genomen heeft. De Bank is
op dit punt lijdelijk en is bereid de rente te verlagen,
indien de Regeering de staatsbijdrage verhoogt. Het is
spreker bekend, dat voorstellen te dien aanzien niet in
serieuze bewerking zijn en hij begrijpt dan ook niet, hoe
het College uit dien hoofde een ontvangst van ƒ18.000,
kan ramen. Als de leening van 1,2 millioen gulden aflos
baar wordt gesteld, zal de rente bovendien niet worden
verlaagd van 6 tot 4£ maar wel tot 3| Noch het
bedrag van 18.000,noch het bedrag van 30.000,
zal echter beschikbaar komen voor het sluitend maken van
de begrooting.
Op de opbrengst van de „nader te nemen maatregelen"
ad ƒ17.600,kan men geen staat maken; spreker zou
eerst die „nader te nemen maatregelen" willen zien. Mis
schien zou men het bedrag kunnen verkrijgen door de
rentewinst, die gemaakt wordt bij conversie van leeningen.
Spreker heeft daarom voorgesteld dezen post van ƒ109.608,
als zijnde fictief geld, van de begrooting af te voeren en
te vervangen door werkelijk geld. Daarvoor moet men de
reserve aanspreken. Het zit in den kapitaaldienst, maar de
Wethouder kan het gemakkelijk liquide maken, want het
crediet van Leiden is nog goed en de gemeente kan ge
lukkig nog leenen.
Spreker staat dus op den bodem van de werkelijkheid,
terwijl datgene, wat het College voorstelt, irreëel is.
Spreker heeft het tot het uiterste beperkt en had b.v.
ook de aflossing van de Leidsche Duinwater-Maatschappij
er bij kunnen nemen als dubieuzen post. Spreker heeft het
echter den Wethouder niet moeilijker willen maken dan
deze het reeds heeft. Het College wil echter het dienstjaar
ingaan met een fictieven post van ƒ109.608.en een potje
van ruim 186.000.Als er één middel is om het streven
naar bezuiniging te remmen, niet alleen bij de Directeuren
der onderscheidene Diensten, maar bij het geheele apparaat
van de gemeente, is het de wetenschap, dat er een reserve
van ruim 186.000.is. Spreker acht krappe ramingen en
krappe reserves wel goed. Er is echter in den Raad een
sterke strooming naar den spilzieken kant en spreker wil
het College korthouden, omdat dit de beste waarborg is
voor het vlijtig bewandelen van den bezuinigingsweg. Dé
aanneming van sprekers voorstel behoeft het College geens
zins te remmen in den bezuinigingsarbeid. Wanneer daar
door de uitgaven dalen of de ontvangsten stijgen, vloeit
het verschil terug in de gemeentekas en kan een gedeelte
er van aan het einde van het jaar naar de Algemeene
Reserve teruggeheveld worden, al heeft spreker er niet veel
vertrouwen in, dat het zal gebeuren. Men heeft dan althans
met reëele guldens betaald.
Spreker kan ten slotte een anecdote uit de Memorie van
Antwoord aanhalen, want toen hij onlangs voorstelde het
voorstel betreffende de verbouwing van de zweminrichting
„De Zijl" naar de Sportstichting om advies te zenden, zei
het College, dat de Sportstichting nog niet bestond. Nu
schrijft het echter in de Memorie van Antwoord, dat het
over den aanleg van sportvelden bij den Leidschen Hout
het advies van de Sportstichting heeft gevraagd, waarom
het onjuist is, hierbij van een „kapstok" te spreken. Deze
philosophie begrijpt spreker niet.
De heer Würtz acht het noodzakelijk een misverstand
weg te nemen, dat schijnt te hebben postgevat inzake de
verhouding van het Verbond voor Nationaal Herstel tot
de Nationaal-Socialistische Beweging. Nog in de laatste
raadszitting is van sociaal-democratische zijde de meening
geuit als zou Nationaal Herstel zich richten naar de N.S.B.