MAANDAG 1 FEBRUARI 1937.
3
Benoeming regent H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis e. a.
(Voorzitter e.a.)
mevrouw de Cler en den heer van der Laan het stembureau
te vormen.
Wordt benoemd met 17 stemmen de heer J. 0. van Eek;
de heer prof. mr. R. P. Cleveringa verkreeg 11 stemmen.
II. Benoeming van vier leden van de Commissie van Toe-
zicht op de Bewaarscholen. (2)
Worden benoemd met algemeene (28) stemmen mevrouw
Z. KruitVermeer, Mej. J. C. Baars en de heeren Rector
R. J. J. Reijnen en H. J. Glasz.
III. Benoeming van een onderwijzeres aan de opleidings
school voor n.l.o. aan de Drie-Octoberstraat. (3)
Wordt benoemd met 27 stemmen mejuffrouw T. B. Hoff,
zulks met ingang van een nader door Burgemeester en
Wethouders te bepalen datum; 1 stem was van onwaarde.
IV. Benoeming van een stadsgeneesheer voor het tijdvak
I Januari 19371 Januari 1933. (5)
De heer Jongeleen zegt, dat de arts De Graaff een zeer
drukke praktijk heeft en de sociaal-democratische raads
fractie nog steeds meent, dat het noch in het belang van de
gemeente, noch in het belang van de patiënten is, een arts
met zulk een drukke praktijk tot stadsgeneesheer te be
noemen. De sociaal-democratische raadsfractie handhaaft
haar reeds eerder uitgesproken bezwaren, maar zal zich dezen
keer tegen de voorgestelde benoeming niet verzetten, omdat
deze een formaliteit is.
De heer van Stralen zegt, dat het College het volgende jaar
bij het samenstellen van de aanbeveling voor de benoeming
van stadsgeneesheeren rekening zal houden met de opmer
kingen, welke de heer Jongeleen thans gemaakt heeft.
Wordt wederom benoemd met algemeene (28) stemmen
de heer S. A. de Graaff, zulks voor het tijdvak van 1 Januari
19371 Januari 1938.
V. Benoeming van een tijdelijk leerares in het Duitseh
aan de Iloogere Burgerschool met vijfjarigen cursus*m
Wordt tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den duur
van den cursus 1936/37 benoemd met algemeene (28) stemmen
mejuffrouw Dr. A. Dijksterhuis, zulks met ingang van
II Januari 1937.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
(Na de gehouden stemmingen komt de heer Groeneveld
ter vergadering).
VI. Voorstel tot hel verlengen van de aanstelling van Mej.
Dra. A. Hiemstra als tijdelijk leerares in de wis- en natuur
kunde aan de Hoogcre Burgerschool voor Meisjes. (4)
VII. Voorstel tot het verlengen van de aanstelling van Mej.
Dra. A. I'. Keesom als tijdelijk leerares in de natuurkunde,
mechanica en cosmografie aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes. (4)
VIII. Voorstel tot het verlengen van de aanstelling van Mej.
L. J. M. Tummers als tijdelijk leerares in de wiskunde aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (4)
IX. Voorstel tot het verlengen van de tijdelijke opdracht
aan Mr. Dr. H. D. M. Knol tot het geven van onderwijs in
de handelswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes. (4)
X. Voorstel tot het overnemen in eigendom bij de gemeente
van verschillende voor straat bestemde strookjes grond. (6)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VI tot en
met X besloten.
XI. Voorstel inzake het wijzigen van de met A. Backer,
te Leiden, aangegane overeenkomst betreffende de ver
pachting van het Hotel „den Burcht" e.a. (7)
De heer Lombert heeft er eenigen tijd geleden aanmerking
op gemaakt, dat de lokalen van „den Burcht" worden ver-
Verpachting den Burcht e. a.
(Lombert e.a.)
huurd aan den Nieuw-Malthusiaanschen Bond; het College
heeft toen daarop geantwoord, dat daaraan niets te doen
was op grond van de met den heer Backer aangegane over
eenkomst, maar dat hiermede rekening gehouden zou kunnen
worden bij het aangaan van een nieuwe overeenkomst.
Spreker verzoekt het College thans met deze opmerking
rekening te houden en in de overeenkomst de bepaling te
doen opnemen, dat aan den Nieuw-Malthusiaanschen Bond
geen zalen meer zullen worden verhuurd.
De Voorzitter zegt, dat hier niet een nieuwe overeenkomst
wordt voorgesteld, doch alleen een verlaging van de pacht
som. Dit punt is dus niet nader onder oogen gezien. Het
zou onder oogen gezien kunnen worden na afloop van de
pacht.
De heer Bergers zegt, dat vooral bij een huurverlaging
daarvan gebruik gemaakt zou kunnen worden om tevens
andere voorwaarden te stellen; dat is daarvoor juist een zeer
goede gelegenheid.
De heer Eikerbout sluit zich bij den heer Bergers aan.
De heer van Eek verzet zich met alle kracht hiertegen.
Er zijn onder de vereenigingen, die op „Den Burcht" ver
gaderen, wel die een veel gevaarlijker doel beoogen, voor wie
het eerder noodig zou zijn dergelijke bepalingen te maken.
Daarover wordt echter gezwegen. De Nieuw-Malthusiaansche
Bond beoogt in elk geval een ernstig doel, maakt niemand
het leven lastig; en beoogt niet, zooals andere vereenigingen,
den menschen de vrijheid te benemen. Tegen den aandrang,
die door den Raad uitgeoefend is om die bepaling op te
nemen, verzet spreker zich krachtig.
De Voorzitter zegt, dat bij de onderhandelingen over deze
verlaging van de pachtsom de quaestie van verandering
van de pachtvoorwaarden, wat betreft een verbod om deze
zalen aan bepaalde vereenigingen te verhuren, in het geheel
niet aan de orde is geweest. De bedoeling is echter altijd
geweest deze zaak aan de orde te stellen bij het sluiten
van een nieuw contract, hetgeen dit voorstel niet beoogt.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
aangenomen met 22 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren van Weizen, Schüller, Bergers,
van Stralen, Verweij, Tepe, Carton, Groeneveld, van Eek,
Snel, Coster, mevrouw Braggaar, de heeren Würtz, Dubbelde-
man, mevrouw de Cler, de heeren van der Reijden, Valent-
goed, Jongeleen, van der Kwaak, van der Voort, Hessing
en Wilbrink.
Tegen stemmen: de heeren van der Laan, Eikerbout,
Goslinga, Beekenkamp, Tobé, Wilmer en Lombert.
De heer van der Laan verklaart, dat het zijn bedoeling
was, vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders
te stemmen.
XII. Voorstel inzake het ondershands verpachten van het
baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden
aan Kuvf's Vuil- en Baggerbedrijf X.V., te Nieuwkoop. (3)
De Voorzitter zegt, dat de directeur van het betrokken
bedrijf en de beer Kuyf zich hebben vereenigd met een
wijziging van artikel 17 van het contract, waarom spreker
thans namens het College mededeelt, dat aan genoemd
artikel is toegevoegd de bepaling:
„De pachter is verplicht aan het bij hem in dienst
zijnde personeel per pachtjaar drie werkdagen vacantie te
verleenen met behoud van loon."
De heer Snel vraagt, waarom het College voorstelt tot
onderhandsche verpachting over te gaan en of het niet beter
ware, de verpachting bij inschrijving te doen geschieden.
Het is spreker gebleken, dat het personeel bij onwerkbaar
weer met 50 van het loon naar huis wordt gezonden,
waardoor het aangewezen is op steun van de gemeente, voor
zoover het daarvoor in aanmerking komt. Spreker vraagt,
of het College hierin geen aanleiding vindt, in de pachtvoor
waarden ook een bepaling omtrent de arbeidsvoorwaarden
van het personeel op te nemen.
De Voorzitter zegt, dat Kuyf's Vuil- en Baggerbedrijf na
den dood van P. Kuyf wel een naamlooze vennootschap is
geworden, maar eigenlijk hetzelfde bedrijf is gebleven,