146 In verband met het bovenstaande geven wij Uw Ver gadering, weder in overeenstemming met het gevoelen van de Commissie van Fabricage, in overweging voorshands niet in te gaan op het verzoek tot verlaging van de Jan van Goyenbrug en het verzoek van de bewoners van de Stad houderslaan verder als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 229. Leiden, 11 December 1936. Ons met het hiernevensgaand voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" tot aanschaffing van twee stoomketels vereenigende, geven wij, met verwijzing naar den inhoud van de missive van de Commissie, Uwe Vergadering alsnu in overweging, door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging van de gemeente-begrooting en van de begroo ting van de gestichten „Endegeest", „Voorgeest en „Rhijn geest", beide dienst 1936, aan die inrichtingen ten behoeve van de aanschaffing en de montage van twee stoomketels c.a. met bijkomende werken een kapitaal te verstrekken, groot 28000.af te lossen in 20 jaarlijksche termijnen, aanvangende met het jaar 1937. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 23 November 1936. Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat het naar onze meening noodig is over te gaan tot uitbreiding van de ketelcapaciteit in het ketelhuis op het terrein van „Endegeest". Ter toelichting moge het volgende worden mede gedeeld. In het ketelhuis zijn thans twee stoomketels opgesteld, waarvan de eene, de zgn. bedrijfsketel, den stoom levert, benoodigd voor het wasscherij- en keukenbedrijf, en in het stookseizoen tot 6 uur 's avonds den stoom voor de ver warming van de keuken, de verdieping daarboven en het paviljoen voor mannen F; voor de verwarming van deze gebouwen is rond 180 K.G. stoom/uur en voor het wasch- en keukenbedrijf maximaal 1100 K.G. noodig, in totaal derhalve rond 1300 K.G. Deze 30 jaar oude ketel, die het volgende jaar herkeurd moet worden en vermoedelijk nog wel goedgekeurd zal worden, is thans tot de grens van zijn capaciteit belast. De tweede ketel, die 40 jaar oud is, dient voor de verwar ming van het waschhuis en de daarbij behoorende vertrekken, de paviljoens voor mannen en vrouwen C en D en het paviljoen voor mannen E, waarvoor 1100 K.G. stoom benoodigd is. In het stookseizoen neemt deze ketel boven dien na 6 uur 's avonds de verwarming over van de gebouwen, die overdag door den bedrijfsketel worden verwarmd, waar voor, zooals boven reeds werd medegedeeld, 180 K.G. stoom noodig is. Deze ketel, die binnenkort door een nieuwen vervangen zal moeten worden, is bij vriezend weer thans vol belast. Nu dus binnenkort in elk geval tot aanschaffing van een nieuwen ketel ter vervanging van den oudsten zal moeten worden overgegaan, hebben wij overwogen, of het tevens niet wenschelijk is tegelijkertijd ook den bedrijfsketel door een nieuwen te vervangen. Na ingewonnen deskundig advies van Ir. W. I. Hartjens zijn wij tot de conclusie gekomen, dat dit inderdaad aanbeveling verdient en wel in hoofd zaak op dezen grond, dat het alsdan mogelijk zal zijn een op zich zelf zeer gewenschte centralisatie in de verwarming van de verschillende gebouwen geleidelijk tot stand te brengen. Naast de beide stoomketels toch zijn er nog tal van kleine ketelinstallaties in diverse gebouwen, die uit den aard der zaak elk afzonderlijk moeten worden gestookt en bediend en waarvan er verscheidene overbelast zijn en in minder goeden toestand verkeerenzoo bevinden zich afzon derlijke installaties in het hoofdgebouw van „Endegeest", de paviljoens B voor mannen en vrouwen, het zuster- en broederhuis, het school- en gymnastieklokaal, de beide paviljoens van „Voorgeest", het Weide-paviljoen, het ge bouw voor de centrale werkplaats, de paviljoens voor vrou wen E en F, het Kasteel en het nieuwe recreatie-gebouw. Het is duidelijk, dat geleidelijke centralisatie van de ver warming van al deze gebouwen, waarvoor, verliezen in de stoomvoedingsleidingen inbegrepen, in totaal 3100 K.G. stoom/uur noodig zal zijn, tot een zeer aanzienlijke besparing op de kosten voor brandstoffen zal leiden, terwijl dan tevens geen kosten behoeven te worden gemaakt voor even tueel noodige vernienwing van de afzonderlijke ketelinstal laties, waartoe anders binnen niet te langen tijd zou moeten worden overgegaan. Aangezien bij volledige centralisatie van de verwarming in totaal d; 5500 K.G. stoom/uur benoodigd zal zijn, zullen uiteindelijk drie ketels noodig zijn. Voorshands echter kan worden volstaan met de aanschaffing van twee ketels, waarvan de eene met een verwarmend oppervlak van 60 M2. en de ander met een verwarmend oppervlak van 90 M2. Rekening houdende met een belasting van 20 K.G, per M2. het gunstigste rendement wordt verkregen bij een belasting tusschen 10 en 25 K.G. per M2. kan dan des zomers alleen de eerstgenoemde ketel gebruikt worden, terwijl bij kouder weer ook de tweede ketel in bedrijf zal moeten worden gesteld. Aangezien ervoor het wasscherij- en keuken bedrijf, alsmede voor de verwarming van de thans op de beide ketels aangesloten gebouwen 2400 K.G. stoom noodig is, blijft er bij een belasting van 20 K.G. per M2. (voor de beide ketels tezamen dus (60 90) X 20 K.G. 3000 K.G.) 600 K.G. over voor verwarming van nieuw daarop aan te sluiten gebouwen,welke hoeveelheid tot 2100K.G. kan worden verhoogd door opvoering van de belasting tot maximaal 30 K.G. per M2., hetgeen geoorloofd is. Eerst dus wanneer de spitsbelasting de 4500 K.G. zou overschrijden, zal tot aanschaffing van een derden ketel moeten worden overgegaan; practisch beteekent dit, dat de capaciteit van de beide nieuwe ketels voor jaren voldoende zal zijn. De kosten van de nieuwe ketels (Cornwall-vlampijpketels van 8 K.G./cM2.) worden, met isolatiemantel compleet met appendages geplaatst op de stoelen, en met inbegrip van automatische stookinrichtingen, kunstmatige trekinstallatie, pijpleidingen, afsluiters, reduceertoestellen, enz., in totaal op 23.500.geraamd. Aangezien dus in de toekomst met de opstelling van drie ketels rekening moet worden gehouden, zal tevens tot ver bouwing van het ketelhuis, dat thans daarvoor niet vol doende ruimte biedt, moeten worden overgegaan; gelijk uit de hierbij overgelegde teekening blijkt, kan dit op eenvou dige wijze geschieden. De kosten van deze verbouwing, met inbegrip van het maken van een fundament voor de nieuwe ketels worden op rond 4.500.geraamd, zoodat in totaal een bedrag van ƒ23.500 ƒ4.500.ƒ28.000. zal zijn benoodigd. Op grond van het bovenstaande gevon wij Uw College in overweging den Raad voor te stellen: 1°. voor de aanschaffing en de montage van twee stoom ketels c.a. met bijkomende werken een kapitaal van ƒ28.000.- aan de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijn geest" te verstrekken, onder bepaling, dat dit kapitaal in 20 jaren zal worden afgelost; 2". onze Commissie te machtigen tot de aanschaffing van de sub 1° genoemde ketels en tot het doen uitvoeren van de daarmede verband houdende werken over te gaan. De Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest", M. G. Verwij, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. N°. 230. Leiden, 11 December 1936. Onder mededeeling, dat wij ons met het hieronder afge drukt voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit tot wijziging van de met de gemeente Voorschoten gesloten gas- en stroomleveringsovereenkomsten kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot wijziging van: a. de op 16 December 1925 met de gemeente Voorschoten gesloten en op 19 April 1927 en 3 December 1934 gewijzigde overeenkomst, betreffende de levering van gas aan die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden, over eenkomstig het overgelegde ontwerp I; b. de op 16 December 1925 met de gemeente Voorschoten gesloten en op 3 December 1934 gewijzigde overeenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden, overeen komstig het overgelegd ontwerp II. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 December 1936. Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat Burgemeester en Wethouders van Voorschoten, in welke gemeente, evenals elders, sedert 1934 een vermindering van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 2