MAANDAG 7 DECEMBER 1936.
285
Benoeming lid Comm. v. Toezicht Middelbaar Onderwijs,
(van Eek e.a.)
men voor een commissie, welke dan ook, geen geschikte
personen onder de Leidenaren vinden, dan zou het dwaasheid
zijn te zeggen: men mag niet naar iemand buiten Leiden
zoeken, maar waar dit nog niet het geval is, acht spreker
het in het algemeen gewenscht eerst te zien, of in Leiden
daarvoor geschikte personen gevonden kunnen worden;
deze zijn, uitzonderingen daargelaten, aangewezen voor
deze functie.
Wordt benoemd de heer Ir. F. Stokhuyzen met 19 stemmen;
de heer B. Moolenburgh verkreeg 12 stemmen.
IV. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting. (203)
Wordt benoemd de heer B. Bouchier met algemeene (31)
stemmen.
V. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude talen
aan het Gymnasium. (205)
Wordt benoemd met 30 stemmen de heer J. Smits, zulks
voor den cursus 19361937, met ingang van 11 Januari 1937
mej. I. Gerhardt verkreeg 1 stem.
VI. Benoeming van een leerares in wis-, natuur-, werktuig
kunde en cosmographie aan de Iloogcre Burgerschool voor
Meisjes. (200)
Wordt benoemd met 27 stemmen mej. Dra. A. C. Bakker,
zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wet
houders te bepalen datum; mej. Dr. C. G. Overhoff verkreeg
4 stemmen.
VII. Benoeming van 5 leden der Commissiën, bedoeld in
art. 2, le lid, sub 3°, der verordening, houdende Ileglement
voor de Commissiën van Advies, betreffende de arbeids- en
dienstvoorwaarden van het personeel in dienst der gemeente
Leiden (aftredend: de H.1I. J. A. van der Heijden, P. M. van
der Voort, J. II. Schüller, F. Eikerbout en II. Lombert).
Worden benoemd met algemeene (31) stemmen de heeren
J. A. van der Heijden, P. M. van der Voort, J. H. Schüller,
F. Eikerbout en H. Lombert.
De heeren van der Reijden, van der Voort, Schüller, Eiker
bout en Lombert verklaren de benoeming aan te nemen.
VIII. Benoeming van 5 plaatsvervangende leden dier Com
missiën (aftredend: de II.II. A. van Rosmalen, J. J. Valentgoed,
J. M. Vos, A. J. Schoneveld en Th. M. W. Bergers).
Worden benoemd met algemeene (31) stemmen de heeren
A. van Rosmalen, J. J. Valentgoed, J. M. Vos, A. J. Schone
veld en Th. M. W. Bergers.
De heeren Valentgoed, Vos, Schoneveld en Bergers ver
klaren de benoeming te aanvaarden.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
IX. Praeadvies op het verzoek van P. W. Hasselbaeh om
ontslag als Boekhouder-Directeur van de Stedelijke Werk
inrichting. (207)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot verhuring van het winkelhuis Haarlemmer
straat Xo. 263, aan A. van Vliet te Leiden. (209)
De heer Goslinga zegt, dat het perceel Haarlemmerstraat
No. 263 een winkelhuis is, dat behoort tot het complex van
perceelen, gelegen op den hoek van de Pelikaanstraat en de
Haarlemmerstraat, dat door de gemeente is aangekocht. De
heer van Vliet heeft eerst verzocht het huis te mogen koopen.
Hieruit blijkt, dat het pand voor hem geschikt is en ook op
een geschikten stand staat. Het College heeft terecht ge
weigerd het huis te verkoopen. De gemeente is wel zeer royaal
en handelt wel heel goedig, wanneer zij dadelijk bereid is
om op verzoek van den heer van Vliet de huur te verminderen
van 960.tot 600.per jaar. Het is mogelijk, dat
de huur van 960.destijds niet onder geheel normale
omstandigheden vastgesteld is en eenigszins aan den hoogen
kant is geweest, maar dan is het toch nog niet in het finan-
cieele belang van de gemeente, de huur met 360.per jaar
Verhuring winkelhuis Haarlemmerstraat Xo. 263.
(Goslinga e.a.)
te verlagen, nadat zij juist eenige duizenden guldens heeft
besteed aan de verbetering van de Haarlemmerstraat, met
welke verbetering de winkeliers zóó ingenomen waren, dat
zij na de totstandkoming er van feest gevierd hebben. Terwijl
het zeer veel moeite kost, een bezuiniging tot stand te brengen,
is de gemeente in dit geval bereid ƒ360.— per jaar prijs
te geven.
Geen van de leden van den Raad of het College zal bereid
zijn om de huur van een pas gekocht huis met 1/3 te verlagen.
Tot datgene, waartoe men als particulier persoon niet bereid
is, mag men ook niet als raadslid bereid zijn.
Spreker zou gaarne van het College willen vernemen, wie
de huurwaarde van het pand heeft bepaald, of de huur
vergeleken is met de huur van soortgelijke panden en op
welke gronden het College gemeend heeft, deze sterke ver
laging van huur te moeten voorstellen.
De heer Coster zegt, dat de bewoners van de Haarlemmer
straat het feest heel droog en uit zakelijke overwegingen
gevierd hebben. Wanneer in dezen tijd een winkelhuis leeg
komt te staan, duurt het geruimen tijd voor het weer is
verhuurd, op welken stand het pand ook staat. De verwerping
van het voorstel zal dan ook eerder nadeelig dan voordeelig
voor de gemeente zijn.
De heer Bergers zegt, dat het voorstel van het College
getuigt van een zeer wijs beleid. Men heeft immers meer aan
een huurder, die op tijd zijn huur betaalt dan aan iemand,
die daartoe niet in staat is. Spreker weet uit eigen ervaring,
dat alle huren in den laatsten tijd tamelijk veel gedaald zijn.
In dit geval schijnt het verschil groot te zijn, maar men
dient hierbij te bedenken, dat de huur van 960.per jaar
ook tamelijk hoog was.
Spreker zal voor het voorstel stemmen, omdat men bij
een huur van 600.per jaar de zekerheid kan hebben, dat
de huurder het bedrag ook kan betalen.
De Voorzitter is het volkomen met den heer Goslinga eens, dat
een huurverlaging van 960.—tot 600.—per jaar eenaanzien-
lijke verlaging is, maar de huurprijs van dit winkelhuis was
dan ook te hoog. De huurwaarde van 600.is getaxeerd
door een deskundige van de gemeente, iemand met zeer veel
ervaring op dit gebied. De heer Góslihga heeft vergeten, dat
het huis bewoonbaar moet worden gemaaktde kosten
daarvan ad 300.neemt de huurder voor zijn rekening,
evenals alle kosten van het inwendige onderhoud. Indien
de gemeente dit huis dus nu niet verhuurt, zou zij daaraan
een fünk bedrag moeten besteden. De huur van 600.
komt dus de werkelijke waarde nabij. Op de Haarlemmer
straat, waar vroeger geen huis te krijgen was, kan men nu
verscheidene, goedgelegen winkels huren voor billijke prijzen.
erhuurt men dit pand niet aan den heer van Vliet, dan zou
het bovendien weer leeg komen te staan, hetgeen een schade
voor de gemeente zou zijn. Spreker vertrouwt, dat de Raad
het voorstel van het College zal aannemen.
De heer Goslinga zegt, dat er geen sprake van is geweest,
dat het huis zou leeg komen te staan. De heer van Vliet
vroeg eerst het te mogen koopen en toen om het weer in te
huren.
De V oorzitter zegt, dat de beer van Vliet van de huur zou
hebben afgezien, als de huur op de overgelegde voorwaarden
niet tot 600.zou worden verlaagd. Daarnaar heeft
spreker geïnformeerd.
De heer Goslinga zegt, dat dit niet uit de stukken blijkt
uit de stukken heeft spreker die overtuiging niet kunnen
krijgen. Het is mogelijk, dat het oorspronkelijk te duur ver
huurd is geweest, maar is dit misschien ook gebeurd met
het oog op den verkoop, om den koopprijs wat op te zetten?
Er was een merkwaardige wanverhouding tusschen de huur
opbrengst en de opbrengst bij den verkoop van die panden.
Was het soms een doorgestoken kaart?
De Voorzitter kan dit natuurhjk niet zeggen. In verhouding
tot het bedrag, dat de gemeente er voor betaald heeft, is de
huur van 600.echter ruim voldoende.
De heer Goslinga erkent, dat, uitgedrukt in procenten van
de koopsom de huur wel voldoende is, maar de huurprijs
van een huis, vooral van een winkelhuis, wordt niet altijd
bepaald door den koopprijs.
Wordt den huurder als voorwaarde opgelegd, dat hij de
kosten van deze reparaties voor zijn rekening neemt? Als
deze huurder het zoo goedkoop krijgt, moet ook vaststaan