292 MAANDAG 7 DECEMBEE 1936. Capitulantenverordeninge.a. (Eikerbout e.a.) kunnen gevonden worden, die in aanmerking komen voor de betrekking van havenrech.erch.eur, heeft men daarvoor ook geen personen noodig, die van buiten komen en kan het gemeentebestuur gebruik maken van de bevoegdheid, die het volgens artikel 4 van de verordening heeft. De heer Tepe vestigt er de aandacht op, dat Minister Colijn niet alleen heeft gezegd, dat de gemeente zelf de ambten en betrekkingen heeft aan te wijzen, maar dat ook in het Capitulantenbesluit is bepaald, dat deze aanwijzing moet geschieden in overleg met den Voorzitter van den Capitu- lantenraad, resp. den Directeur van het Capitulantenburean en zooveel mogeüjk naar gelijken maatstaf als door het Eijk voor de Eijksbetrekkingen is gebruikt. Indien het amendement van den heer Eikerbout wordt aangenomen, zal de verordening niet goedgekeurd worden, omdat men dan niet zooveel doenlijk denzelfden maatstaf heeft gebruikt als het Eijk. De voorgestelde verordening is weloverwogen en gefundeerd op samensprekingen met den Directeur van het Capitulantenbureau, die daarvoor door het Capi tulantenbesluit is aangewezen. De Eaad zal dan ook ver standig doen met haar ongewijzigd aan te nemen, omdat men er nu eenmaal niet aan kan ontkomen. Bij artikel 1 van de voorgestelde verordening komt tevens aan de orde het amendement-Elkerbout. (Zie bl. 291.) Dit amendement wordt aangenomen met 28 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen: de heer van der Voort, mevr. de Cler, de heeren Snel, Hessing, Valentgoed, Jongeleen, Eikerbout, van der Kwaak, Wilbrink, Würtz, Tobé, Schüller, mevr. Braggaar, de heeren Coster, Goslinga, Carton, van der Eeijden, Beekenkamp, Bergers, Vos, Schoneveld, Manders, van Weizen, Wilmer, Groeneveld, van Kosmalen, de Eeede en van Eek. Tegen stemmen: de heeren van der Laan, Lombert, Tepe, van Stralen, Verweij en de Voorzitter. Artikel 1 en de bij dat artikel behoorende gewijzigde staat wordt achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 2 tot en met 6 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXXVII. Voorstel inzake: a. het waarborgen van de rente, aflossing en verdere kosten wegens een door derden aan de N.V. Sportfondsenbad Leiden te verstrekken leening (of leeningen) ten behoeve van den bouw van een overdekte bad- en zweminrichting met een buitenbassin op het Schuttersveld; b. het aan genoemde X.V. in erfpacht geven van een gedeelte van het Schuttersveld aan den Maredijk ten behoeve van den bouw van een overdekte bad- en zweminrichting met buitenbassin c. beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de ver breeding van den Maredijk langs het sub b bedoelde gedeelte van het Schuttersveld. (222) Hierbij komen tevens aan de orde de amendementen van de heeren Wilmer, Wilbrink en Beekenkamp, luidende: „Ondergeteekenden stellen voor, om art. 14 der onder punt b van het voorstel, vervat in Ingek. Stuk 222, bedoelde voorwaarden, luidende: „B. en W. kunnen een persoon aanwijzen, die bevoegd zal zijn, controle uit te oefenen over de handelingen van de N.V. „Sportfondsenbad Leiden" en over het beheer der spaarkassen van de afdeeling Leiden van de N.V. „De Sport fondsen" aldus te lezen: „B. en W. zullen een persoon aanwijzen, die bevoegd zal zijn, contröle uit te oefenen over de exploitatie van de inrichting, over het nakomen der gestelde voorwaarden, over alle handelingen van de N.V. „Sportfondsenbad Leiden" en over het beheer der spaarkassen van de afdeeling Leiden van de N.V. „De Sportfondsen"." „Ondergeteekenden stellen voor, om aan de onder punt b van het voorstel, vervat in Ingek. Stuk 222, bedoelde voorwaarden alsnog de volgende voorwaarden toe te voegen: Sportfondsenbad. (Wilmer.) 1°. dat er geen gelegenheid gegeven zal worden voor gemengde zonnebaden; 2°. dat er geen gelegenheid gegeven zal worden voor gemengde baden; 3°. dat de overdekte bad- en zweminrichting met buiten bassin des Zondags tusschen 9 en 12 uur gesloten zullen zijn; 4°. dat het rooster van openstelling der inrichting de goedkeuring zal behoeven van B. en W., die in dat rooster wijzigingen kunnen aanbrengen na overleg met de N.V. „Sportfondsenbad Leiden"." „Ondergeteekenden stellen voor, om art. 18 der onder punt b van het voorstel, vervat in Ingek. stuk 222, be doelde voorwaarden, luidende: „Bovenstaande voorwaarden zullen worden vastgelegd in een contract, dat zal gelden voor den tijd, gedurende welken de gemeente nog eenig financieel risico loopt." aldus te lezen: „Bovenstaande voorwaarden zullen worden vastgelegd in een contract, dat zal gelden voor den tijd, gedurende welken de N.V. „Sportfondsenbad Leiden" een jaarhjkschen erf pachtscanon aan de gemeente Leiden verschuldigd zal zijn"." De heer Wilmer zegt, dat een groot deel van de burgerij van Leiden behoefte heeft aan een bad- en zweminrichting, zooals de N.V. „de Sportfondsen" er een wil bouwen. Hierbij is dus een volksbelang betrokken. Bij de behartiging van een bepaald volksbelang moet men ook letten op de andere volks belangen, welke eveneens behartiging vragen, opdat niet het eene door het andere wordt geschaad, maar tusschen de verschillende volksbelangen een zekere evenredigheid büjft bestaan en een gelijkwaardige behartiging plaats heeft. Bij de stichting van een bad- en zweminrichting zijn ook betrokken het volksbelang, dat gelegen is in een goede gemeentelijke financieele huishouding en het volksbelang, dat ligt in het bewaren van gezonde volkszeden, in de geeste lijke gezondheid van het volk. Spreker heeft den indruk, dat het voorstel van het College, financieel gezien, uit een oogpunt van wat de gemeente- financiën eischen, wel mag worden aangenomen. Daarnaast staat echter het volksbelang, gelegen in de geestelijke volks gezondheid, in gezonde volkszeden; daarvoor te waken, voorzoover het binnen haar invloedssfeer ligt, is de taak van de Overheid. Er zullen zijn, die daarom lachen, die daarmee spotten en die er om grollen, maar niet in dezen Eaad; deze Eaad staat op een voldoende hoog cultureel standpunt om mee te gaan met dit standpunt, al zal niet ieder raadslid onderschrijven de conclusies, die spreker uit dit standpunt trekt. Geleid door dit inzicht in deze taak van de Overheid hebben de heeren Wilbrink, Beekenkamp en spreker eenige amendementen voorgesteld op het voorstel van het College. In de eerste plaats stelt het College voor, aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid te geven een persoon aan te wijzen, die bevoegd zal zijn controle uit te oefenen over de N.V. Sportfondsenbadhet eerste amendement nu stelt voor, de aanwijzing van dezen controleur verplicht te stellen voor het College, en voorts om de bevoegdheden van dezen con troleur, die in het voorstel van het College eenigszins vaag omschreven zijn, wat nader te omschrijven, om te voorkomen dat in de toekomst daaromtrent verschil van meening zou kunnen ontstaan. Het tweede amendement bedoelt de te stellen voorwaarden met een viertal bepalingen uit te breiden. De eerste daarvan is, dat geen gelegenheid gegeven zal worden voor gemengde zonnebaden. Gemengde zonnebaden werken de vadsigheid in de hand en vergrooten daardoor de sensueele prikkelbaarheid. Het staat buiten allen twijfel en wordt ook erkend door vele personen, die in het geheel niet de beginselen voorstaan, welken spreker is toegedaan, dat dergelijke zonnebaden voor zeer veel personen spreker wil niet overdrijven en zegt daarom niet: voor allen een groot gevaar met zich brengen. Een bad- en zweminrichting, die op bepaalde uren gelegen heid geeft voor gemengde baden, is op zich zelf geen kwaad. Alle omstandigheden overziende, zal men echter moeten erkennen, dat wat op zich zelf geen kwaad is, misbruikt zal worden. Het is daarom zeer gewenscht de gemengde baden te verhinderen vanwege het misbruik, dat er practisch door zeer velen van gemaakt zal worden. Spreker wil niet goedkeuren en nog minder propageeren het gemengd baden door oudere personen, maar wensclit wel te vragen, of één lid van den Eaad durft zeggen indivi- dueele gevallen buiten beschouwing gelaten dat in het algemeen gemengde baden voor personen van 14 tot 18 jaar niet afkeurenswaardig zijn. Hiermede wil spreker niet zeggen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 10