MAANDAG 12 OCTOBER 1936. 265 Verordening op de Straatpolitie. (van Eek e.a.) groot zal zijn. Op den voorgrond stond bij de instelling van het radio-distributie-bedrijf niet het winstbejag. De heer Wilbrink zegt, dat er bijmotieven zijn geweest; o.a. zou men het net kunnen gebruiken voor de brandweer enz., maar daarvan is in den loop van al die jaren niets gekomen. De heer Goring a sluit zich aan bij den heer van Eek. De opmerking van den heer Wilbrink is niet juist. De gemeente is destijds overgegaan tot oprichting van het Radio-Distri- butie-Bedrijf, omdat het een monopolistisch bedrijf was één concessie kon voor de geheele gemeente slechts worden verleend en een publiek bedrijf er moest worden gebruik gemaakt van de straten en wegen. Dat was het voornaamste motief tot oprichting van een gemeentelijk Radio-Distributie- Bedrijfdaarbij stond het winstbejag niet op den voorgrond. Toen de radio-distributie een voorwerp van gemeentelijke zorg werd, was ze daarmee tegelijkertijd verheven tot een algemeen belang. Het kan zijn, dat de heer Wilbrink daar tegen gestemd heeft, maar het Badio-Distributie-Bedrijf is opgericht en moet gedreven worden en nu is het toch heel redelijk, dat het ook gerekend wordt tot die zaken, waarvoor men het aanbrengen van geleidingen moet gedoogen. Het College kan, gezien het Raadsbesluit van September 1930, de radio-distributie niet anders dan als een zaak van algemeen belang zien. Het spijt spreker genoeg, dat er nog niets gekomen is van den aanleg van kabels voor de brandweer, maar dit ligt niet aan het Badio-Distributie-Bedrijf, maar aan de zeer lang durige besprekingen en onderhandelingen, die gevoerd moesten worden inzake de reorganisatie van de brandweer. Binnen kort, na den overgang van de brandweer definitief naar de politie, zal zeker ook werk gemaakt worden van de alarm inrichting, die zeer goede diensten zal bewijzen. De Voorzitter zegt, dat de heer Coster zich vierkant tegen deze bepaling verklaart. Er zijn zóó tal van algemeene be langen die dit wenschelijk, noodig en onafwijsbaar maken, dat spreker betwijfelt of hij, wanneer de heer Coster dit niet ipziet,, jdagTOW pietkan debatteeren. Ookpijet (i^ heeuTobé is,'spreker het niet eens'. Deze acht' de belangen van de burgerij hier niet voldoende gewaarborgd In deze verordening is echter rekening gehouden met alle mogelijkheden. Tevoren wordt overleg gepleegd met eigenaar, beheerder of bezitter; zoo noodig wordt schadeloosstelling gegeven. Bovendien toont de practijk aan, dat het College het den menschen niet bijzonder lastig maakt. Neemt men het amendement-Tobé aan, dan is het hek van den dam, dan kan hiervan nooit iets komen, want dan heeft men te maken met menschen, die zeer recalcitrant zijn. Met die eigenaren krijgt men de grootste moeilijkheden, want zij zullen altijd kunnen betoogen, dat men het ook op een andere manier, zij het ten koste van zeer veel geld, zal kunnen doen. De regeling, die het College voorstelt in te voeren, is inder daad niet zoo gevaarlijk voor de burgers. Het Rijk heeft te dien aanzien veel scherpere bepalingen getroffen in de Waterstaatswetgeving. De heer Tobé zal goed doen met vertrouwen te stellen in het beleid van het College. Mocht dit z. i. den verkeerden weg opgaan, dan heeft de Baad altijd gelegenheid het te interpelleeren. Spreker ontraadt den Baad ten zeerste de aanneming van het amendement. De heer Wilmer zegt, dat men bij het samenstellen van een verordening alleen die zaken aan het beleid van het College overlaat, welke niet gevoeglijk in de verordening kunnen worden geregeld, want anders is het logisch, de zaken in de verordening zelf te regelen. Het amendement' van den heer Tobé geeft op volmaakte wijze uitdrukking aan het beginsel, dat door de grootst mogelijke minderheid in den Baad wordt aangehangen n.l. dat de overheid slechts het recht heeft aan het particuliere bezit te komen, wanneer en in zooverre het algemeen belang dit eischt. Dit zeer zuivere beginsel komt niet tot uitdrukking in de door het College voorgestelde redactie van het artikel. Het is inderdaad mogelijk, dat bij de redactie, welke de heer Tobé heeft voorgesteld, verschil van meening tusschen de gemeente en den eigenaar ontstaat, maar die mogelijkheid zal ook meermalen bestaan bij de redactie, welke het College in overweging geeft. Men zal bij het vragen van schadever goeding veeleischend kunnen zijn, terwijl men zich beroept op het artikel, dat schadevergoeding moet worden gegeven. Verordening op de Straatpolitie. (Wilmer e.a.) Hoewel spreker dus erkent, dat bij toepassing van het ge amendeerde artikel personen, die niet voor rede vatbaar zijn, moeilijkheden in den weg kunnen leggen, is spreker toch voor aanneming van het amendement, omdat het geamendeerde artikel'volkomen juist zal weergeven, hoe de overheid moet staan ten opzichte van het particuliere bezit. De Voorzitter is het in het geheel niet eens met den heer Wilmer. Door aanneming van het amendement-Tobé wordt de beslissing hierover nagenoeg uitsluitend gelegd in handen van de particulieren, die er om de een of andere reden geen lust in hebben en absoluut niet gedwongen kunnen worden met de eischen van het algemeen belang rekening te houden. Wie zal dit uitmaken? De betrokken particulier zal blijven zeggen: ik acht het mogelijk, het op andere wijze te doen, ik gedoog het niet, en ik behoef het ook volgens de verorde ning niet te gedoogen. De heer van Weizen zegt, dat het geen zin heeft zich hierbij te verdiepen in de juridisch juiste formuleering van een dergelijk artikel; beslissend is de principieele beteekenis van deze zaak, dat de gemeente, de Overheid in bepaalde omstandigheden het recht moet bezitten de noodige maat regelen te nemen. Aanneming van het amendement-Tobé zou tal van geschillen kunnen uitlokken, die wellicht tot processen aanleiding zouden geven; dit moet voorkomen worden. De maatregelen van de Overheid zijn toch niet zoo in grijpend, dat ze het belang van de particuliere bezitters ernstig schadenanders zouden hierover zoowel in als buiten den Baad meermalen reëele klachten tot uiting zijn gekomen. Gedurende sprekers lidmaatschap van den Baad is hem daarvan echter niets gebleken; er wordt integendeel altijd overleg gepleegd over deze zaken. Het amendement-Tobé verdient dus geen aanbeveling. De heer Tobé zegt, dat volgens den Voorzitter de beslissing over de vraag, of een andere oplossing mogelijk is, bij aan neming van sprekers amendement gelegd zal worden in h&ndeh van de particulieren, maar in wiens handen wil de Voorzitter dan dë beslissing over de schadevergoeding leggen? In handen van de gemeente of van .particulieren of zpl die ih<overlegiVh§t^steI^ moéten wórdêhf ui,- De Voorzitter zegt, dat men, wanneer geen overeenstemming bèreikt is, den rechter kan laten beslissen. De heer Tobé zegt, dat dan over de vraag, of een andere oplossing mogelijk is, ook door den rechter beslist moet worden, maar niet door particulieren of door de gemeente. Deze vraag komt dan voor den rechter. ie Voorzitter zegt, dat dit niet voor den rechter komt, omdat het nagenoeg altijd mogelijk is het op andere wijze te doen. De heer Tobé zegt, dat het, indien een andere oplossing nagenoeg altijd mogelijk is, zal moeten zijn wel ten koste van het algemeen belang of niet ten koste daarvan. Indien een andere oplossing duur zou kosten, zou men kunnen zeggen dat het algemeen belang eischt, dat niet die andere oplossing wordt gekozen, maar wanneer het een quaestie is van 1 M kabel, dan komt men op het punt, waarop de heer van Weizen wees, dat er n.l. nog zoo weinig klachten hieromtrent gekomen zijn. Vroeger had men niet het recht, dit te zeggen. Wanneer het artikel ongewijzigd wordt aangenomen, kan spreker met evenveel .recht als de voorzitter beweren, dat het hek van den dam is, want dan zullen zeer vele eigenaren moeite moeten doen om hun eigendom te beschermen tegen hen, die daarop een aanslag willen plegen, vooral door de gevels aah' te tasten. In Leiden heeft zich het geval voorgedaan, waarmede dit artikel eenigszins verband houdt en waarin men een van de mooiste gevels van Leiden als het ware wilde verwoesten met het daarlangs aanleggen van kabels, pijpen en afsluitingen, maar weigerde gebruik te maken van de gelegenheid, die de eigenaar op een afstand van 25 cM. tegen een anderen gevel wilde geven. Eerst toen de eigenaar er mede dreigde, alles wat men langs den gevel aanlegde door de politie te zullen laten verwijderen, heeft men het werk niet uitgevoerd. Indien men kan bewijzen, dat geen andere mogelijkheid bestaat, is iedere eigenaar welwillend genoeg om mede te werken. Niemand zal echter bereid zijn, alleen ter wille van de gemeente den gevel van zijn huis te laten beschadigen, zoolang er nog andere mogelijkheden voor een goede oplossing bestaan. 'tli - -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 9