110
15 en op eenig tijdstip in laatstvermeld tijdvak voor wat
de gehuwden betreft meer dan 20 en voor wat de onge-
huwden betreft meer dan 30 lager zon worden dan de
wedde, die zij op 1 Januari 1937 volgens de verordening
van 31 Januari 1918 (Gem. blad No. 3), zooals deze sedert
was gewijzigd, met inachtneming van de daarop toegepaste
korting ingevolge raadsbesluiten van 2 Mei 1932, 9 Mei
1932, 6 Juni 1932 en 4 December 1933 zouden hebben
ontvangen, wordt een persoonlijke toelage toegekend en
wel gedurende eerst vermeld tijdvak aan gehuwden en onge-
huwden tot bet bedrag, waarmede het verschil resp. 10 en
15% van de laatstgenoemde wedde overschrijdt en gedurende
laatstvermeld tijdvak aan gehuwden en ongehuwden tot
het bedrag, waarmede het verschil resp. 20 en 30% van
die wedde overschrijdt.
2. Yoor de toepassing van dit artikel worden kleeding-
geld, toe- en bijslagen daarop en toelagen voor schoeisel
mede als wedde aangemerkt.
3. Als gehuwd wordt ook aangemerkt:
a. de ongehuwde ambtenaar, die gehuwd is geweest;
b. de ongehuwde in gezinsverband levende eenige kost
winner, zoolang hij door Burgemeester en Wethouders als
zoodanig wordt beschouwd.
Art. III.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1937.
B. het voorstel-Romijn inzake verhooging van de wedden
van de groep inspecteurs van het politiepersoneel niet aan
te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Voorstel Komijn betreffende salarissen Inspecteurs van Politie.
In den Staat, bedoeld in art. 2 van de verordening van
25 Februari 1935, zooals deze is gewijzigd bij de verordening
van 21 Februari 1936, houdende de regeling van de wedden
van het personeel der politie, wordt gelezen achter de
woorden
Adjunct-Inspecteur, in plaats van 1800,en 2400,
per jaar, 1875,en 2475,
Inspecteur, in plaats van 2600,en 3600,per jaar,
2725,— en 3725,—.
Hoofd-Inspecteur, in plaats van 3600,en 4300,
per jaar, 3775,en 4475,
Mr. A. J. Romijn.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.