104 N°. 186. Leiden, 30 October 1936. Ter vervul ling van de op 1 Januari a.s., tengevolge van de periodieke aftreding van Mej. F. W. C. Riphaagen en den heer Mr. Dr. P. G. Knibbe, in de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon openkomende plaatsen, bieden wij Uwe Vergadering, na raadpleging dier Commissie, de volgende aanbevelingen aan: Vacature Mej. F. W. C. Riphaagen: 1°. Mej. F. W. C. RIPHAAGEN, 2°. Mej. A. C. VAN NES. Vacature Mr. Dr. P. G. Knibbe: 1°. Mr. Dr. P. G. KNIBBE, 2°. A. F. MULDER. Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden. N°. 187. Leiden, 30 October 1936. De grenslijnen tusschen het gemeentelijk en provinciaal eigendom bij de Spanjaardsbrug en de Wilhelminabrug hebben een zoo onregelmatig verloop, dat in verband met het beheer en onderhoud van deze weggedeelten het ge- wenscht is met de provincie een regeling te treffen inzake overdracht over en weer van strooken grond, waardoor de bestaande scheidingslijnen door rechte worden vervangen. Daartoe is noodig, dat de met groene kleur op de over gelegde kaart B aangeduide strook grond bij de Spanjaards- brug door de gemeente in eigendom wordt overgedragen aan de provincie, en dat bij de Wilhelminabrug een ruiling van gronden plaats heeft, waarbij de gemeente de op kaart A groen gekleurde strooken afstaat en de provincie de rood getinte strook overdraagt. De provincie is bereid aan deze regeling mede te werken, terwijl overeenstemming is bereikt over de aan de transactie te verbinden voorwaarden. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geven wij Uw Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten met de provincie Zuid-Holland een transactie aan te gaan, waarbij de provincie om niet in eigendom overdraagt aan de gemeente Leiden de met roode kleur op de teekening A aangeduide strook grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M, No. 4682 (ged.), gelegen bij de Wilhelminabrug, en de gemeente Leiden om niet in eigendom overdraagt aan de provincie Zuid-Holland de met groene kleur op de teekeningen A en B aangegeven strooken grond, deel uitmakende van de kadastrale perceelen, gemeente Leiden, sectie M, nis 986 en 4899, gelegen bij de Wilhelmina brug, en van het kadastrale perceel, gemeente Leiden, sectie N, no. 1061, gelegen bij de Spanjaardsbrug, een en ander onder de mede overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 188. Leiden, 30 October 1936. Van de heeren F. J. A. en C. G. van Beukering, te Voorburg, is een verzoek ingekomen, om van de gemeente te mogen koopen het op de overgelegde kaart met licht-roode kleur aangegeven bouwterrein aan de Houtlaan. Adressanten bieden voor dezen grond, die een oppervlakte heeft van ongeveer 1070 M2., een prijs van 11.—- per M2., met welken prijs o.i. genoegen kan w,orden genomen. Voorts is overeenstemming bereikt over de aan den verkoop te verbinden voorwaarden, welke in de Leeskamer ter visie zijn gelegd. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, geven wij Uw Vergadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, alsnu in overweging aan F. J. A. en C. G. van Beukering, te Voorburg, te verkoopen het op de overgelegde kaart met licht-roode kleur aangegeven bouwterrein aan de Houtlaan, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, No. 1977 (ged.), groot i 1070 M2., tegen den prijs van 11.per M2. en onder de mede overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 189. Leiden, 30 October 1936. Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter visie liggend rapport van de Commissie van Financiën d.d. 28 October j.l. geven wij Uwe Vergadering in overweging de rekening, dienst 1935, van de Stedelijke Werkinrichting goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 190. Leiden, 30 October 1936. Voor de belegging van overtollige kasgelden wordt jaarlijks een besluit van Uwe Vergadering vereischt. Onder verwijzing naar Uw besluit d.d. 4 November 1935 (Ingek. Stukken No. 205) geven wij Uwe Vergadering mits dien in overweging te bepalen: dat gedurende het jaar 1937 overtollige kasgelden, behalve in rekening-courant aan de Bank voor Nederlandsche Ge meenten, ingevolge Raadsbesluit van 6 Juni 1932, kunnen worden uitgeleend aan: a. publiekrechtelijke lichamen; b. andere door ons College aan te wijzen instellingen; een en ander voor den tijd en onder de voorwaarden, in elk voorkomend geval, met inachtneming van den geldigheids duur van dit besluit, door ons College te bepalen, met dien verstande, dat het uitleenen van gelden tot een bedrag, hooger dan 100.000.niet mag plaats hebben zonder nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten, terwijl het uitleenen van gelden aan de onder b. genoemde instellingen bovendien slechts mag geschieden tegen verstrekking van zakelijk onderpand ten genoegen van ons College en met bepaling: 1°. dat de overwaarde van het onderpand ten minste 20 moet bedragen, en onverwijld aanvulling van het onderpand ten genoegen van ons College moet plaats vinden, zoodra de overwaarde beneden het percentage van 20 daalt, en 2°. dat, indien het zakelijk onderpand bestaat in effecten, dit slechts zullen kunnen zijn effecten, welke in de beurs- noteering zijn opgenomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 191. Leiden, 30 October 1936. Het komt ons wenschelijk voor, dat door Uwe Vergadering wordt besloten, om gedurende de maanden November en December 1936 en het le kwartaal 1937, zoo noodig, kasgeld- leeningen aan te gaan. Wel is waar werden gedurende de laatste maanden een viertal vaste geldleeningen tot een totaal bedrag van 2.250.000.gesloten, maar, zooals U bekend is, moet hieruit aan het einde van het jaar de aflossing van de 5-jarige 5 geldleening van 1931, groot 2.000.000.plaats hebben. Waar nu in bovengenoemd tijdvak wegens uitgaven voor rente en gewone aflossing van geldleeningen, voor pensioens bijdragen, voor werkloozen en armlastigen, enz. enz., groote eischen aan de gemeentekas zullen worden gesteld, is het, mede met het oog op de behoeften van den kapitaaldienst, gewenscht om, zoo noodig, tot opneming van kasgelden te kunnen overgaan. Het maximaal bedrag, dat gedurende genoemd tijdvak de kasschuld zal mogen beloopen, ware op 1.500.000.vast te stellen. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te besluiten, gedurende de maanden November en December 1936 en het le kwartaal 1937, zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat tijdvak de kasschuld, met inbegrip van het in rekening courant bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.500.000.te boven gaat en onder de voorwaarden als door ons College zullen worden bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 14