84
Met verwijzing naar de in de Leeskamer neergelegde stukken
en onder intrekking van ons voorstel van 27 April 1936 (Ingek.
Stukken No. 73) geven wij Uw vergadering mitsdien in over
weging:
I. vast te stellen de volgende
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912
(Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolitie, laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 25 Maart 1935 Ge
meenteblad No. 8).
Artikel I.
Aan artikel 9 van bovengenoemde verordening wordt een
nieuw lid d toegevoegd, luidende:
d. deze emmers, bakken of dergelijke voorwerpen op den
openbaren weg te doorzoeken of omver te werpen of den
inhoud dezer voorwerpen op den openbaren weg te ver
spreiden.
Artikel II.
In artikel 19a, lid 1, en in artikel 196 wordt tusschen de
woorden „zijn" en „verplicht" ingevoegd: onverminderd
het bepaalde in het Reglement op de wegen en voetpaden
in de Provincie Zuid-Holland
Artikel III.
Na artikel 196 wordt ingevoegd een nieuw artikel 19c,
luidende
De artikelen 19a en 196 gelden niet ten aanzien van wegen,
waarop het Rijkswegenreglement of het Reglement op de
provinciale wegen in Zuid-Holland van toepassing is.
Artikel IV.
Artikel 46 wordt gelezen als volgt:
De eigenaar, bezitter of beheerder van een gebouw, muur,
hek, schutting of eenige andere afscheiding is, behoudens
recht op schadevergoeding, verplicht te gedoogen, dat daaraan,
daarin of daartegen op last van Burgemeester en Wethouders
worden bevestigd, in stand gehouden en na ophouden
van het gebruik verwijderd straatnaamborden, verkeers
borden, balusters of gordingen van brugleuningen en baliën,
lantarens en andere onderdeelen ten dienste van de openbare
straatverlichting, kabels en buisleidingen, schakelkasten en
andere onderdeelen ten dienste van de electriciteits- en gas-
voorziening, klokken en andere onderdeelen ten dienste van
de openbare tijdaanwijzing, geleidingen, kabelkasten, lasch-
doozen en andere onderdeelen ten dienste van de gemeente
lijke radio-distributie en in het algemeen alle voorwerpen,
welke naar het oordeel van Burgemeester én Wethouders
noodig zijn ten algemeenen nutte of ter uitvoering van eenig
wettelijk voorschrift.
De in het vorige lid bedoelde last wordt niet gegeven, dan
nadat met den eigenaar, bezitter of beheerder overleg is
gepleegd.
II. het adres van den Verhuurdersbond voor Leiden en
Omstreken, te Leiden, van 18 Mei 1936 als afgedaan te be
schouwen.
De Commissie voor de Strafverordeningen,
Voorzitter,
N. J. Rowaan
Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 162. Leiden, 1 October 1936.
Aangezien de statuten van de Sportstichting, zooals deze
zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 13 Juli 1936 (Ingek.
Stukken No. 128), door Gedeputeerde Staten zijn goed
gekeurd, kan thans de benoeming van de leden van den
Raad van Beheer plaats hebben.
Deze Raad zal bestaan uit 12 leden, van wie 3 leden
gekozen worden uit Uw midden en 9 uit de meerderjarige
ingezetenen dezer gemeente.
Overeenkomstig het 2e lid van art. 8 van de statuten,
bieden wij Uw Vergadering voor de benoeming van deze
leden de volgende aanbevelingen aan:
Leden uit de ingezetenen:
A. 1. Ir. F. STOKHUYZEN,
2. Ir. F. W. J. WESTENDORP;
B. 1. Mr. H. F. A. DONDERS,
2. K. H. KAISER;
G. 1. E. H. MOENS,
2. Dr. S. A. DE GRAAFF;
D. 1. Ir. P. C. LINDENBERGH,
2. S. N. WARINGA;
E. 1. W. F. VAN INGEN SCHENAU Jr.,
2. L. ZUIDERVELD;
F. 1. A. METZ,
2. S. J. KOOPMANS;
G. 1. P. H. STEENHAUER,
2. W. CARO;
H. 1. Mr. E. P. UITTENBROEK,
2. G. G. COLIN;
I. 1. D. VIJLBRIEF,
2. A. VERLINT;
Leden uit den Gemeenteraad:
J. 1. H. L. J. TOBÉ,
2. H. LOMBERT;
K. 1. D. VAN DER KWAAK,
2. A. VAN ROSMALEN;
L. 1. A. CARTON,
2. A. J. JONGELEEN.
Wij verzoeken U alsnu tot de benoeming van de leden
van den Raad van Beheer van de Sportstichting over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van. Leiden.
N°. 163. Leiden, 1 October 1936.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
stukken, waaronder het advies van de Inspecteur van het
Lager Onderwijs, geven wij U in overweging, met ingang
van een nader door ons College te bepalen datum, over
te plaatsen:
den onderwijzer J. K. van der Valk, van de o. 1. school
aan de Paul Krugerstraat naar de o. 1. school aan de
Medusastraat B;
de onderwijzeres M. H. S. van Ewijck, van de oplei
dingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel naar de
o. 1. school aan de Paul Krugerstraat;
c. den onderwijzer M. D. Bergman, van de o. 1. school
aan den Zuidsingel B naar de o. 1. school aan den Zuidsingel A.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 164. Leiden, .1 October 1936.
Volgens het Reglement op de voorloopige pensionneering
van onderwijzers (Wet van 22 Februari 1936, S. 100) moet
behoudens in enkele uitzonderingsgevallen op straffe
van verlies der Rijksvergoeding, ontslag worden verleend
aan onderwijzers, die den leeftijd van zestig jaren hebben
bereikt.
In verband daarmede geven wij U in overweging, met
ingang van een nader door ons College te bepalen datum,
wegens het bereiken van den zestigjarigen leeftijd, eervol
ontslag te verleenen aan den heer S. Dalmeijer, onderwijzer
aan de Jongensschool voor U. L. O.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.