248
MAANDAG 7 SEPTEMBER 1936.
Onderbrenging van Bouw- en Woningtoezicht bij Gem.werken.
(Schoneveld e.a.)
Spreker vreest, dat aan de belangen van de volkshuis
vesting, wordt deze ondergebracht bij Gemeentewerken,
onvoldoende aandacht zal worden geschonken. De Directeur
zegt n.l. in het rapport, dat hem bekend is, dat er absoluut
geen voldoende tijd en ook geen gelegenheid bestaat voor
een systematisch onderzoek van de oude stad. Blijkbaar
hebben nog te veel clandestiene verbouwingen plaats.
Aangezien beide diensten blijkbaar met werk overladen
zijn, is dit voor spreker een reden om niet voor, maar wel
tegen de samensmelting van beide diensten te zijn en spreker
staat dan ook zeer sceptisch tegenover dit voorstel van het
College. De uitlatingen van beide directeuren in hun rap
porten sterken spreker in zijn meening, dat zij gebrek hebben
aan behoorlijke werkkrachten.
Hoe langer spreker over het voorstel gedacht heeft, hoe
meer hij tot de conclusie is gekomen, dat de dienst van
Bouw- en Woningtoezicht afzonderlijk zal moeten blijven
bestaan, mits daaraan wordt toegevoegd, iemand, die in
staat is betonconstructies op te zetten en te controleeren.
Ir. Westra beklaagt zich, dat hem voldoende tijd ontbreekt
en nu begrijpt spreker niet, dat hij door samenvoeging
van die diensten wel over voldoenden tijd zal kunnen be
schikken.
Ook deelt de Directeur der Gemeentewerken mede, dat
Bouw- en Woningtoezicht zich op het oogenblik wel wat te
veel bemoeit met de woningbouwverenigingen. Spreker
meent, dat de heer de Blauw hier den spijker op den kop slaat
en dat Bouw- en Woningtoezicht zich inderdaad te veel
bemoeit met de interne aangelegenheden en werkzaamheden
van de woningbouwverenigingen. Spreker waardeert de
goede bedoeling en den ijver van Bouw- en Woningtoezicht,
maar het gaat veel te ver, wanneer die dienst vaststelt,
welke verfmaterialen gebruikt moeten worden en van welke
firma die moeten worden betrokken. Die bemoeiing met het
werk van de woningbouwverenigingen moet tot een
minimum beperkt worden.
Inzake de personeelsformatie is het spreker opgevallen, dat
van een ambtenaar, die reeds 25 jaren aan Bouw- en Woning
toezicht is verbonden, gezegd wordt dat hij niet in staat is
den dienst over te nemen van de juffrouw, die bij Gemeente
werken belast is met het in orde houden van het archief.
Wanneer iemand 25 jaren in gemeentedienst is geweest, mag
men toch aannemen, dat hij zijn functie behoorlijk heeft
vervuld en dat hij in staat is dat werk over te nemen. Daarin
zou dan ook een besparing liggenhet is wel niet aangenaam
voor de betrokken ambtenares, dat zij misschien ontslagen
wordt, maar de gemeente moet toch geen wachtgeld geven
gedurende een groot aantal jaren, wanneer dat niet noodig
is. Is dus die eerste klerk van Bouw- en Woningtoezicht niet
bij Gemeentewerken te gebruiken?
Blijkens het Ingekomen Stuk zal een ambtenaar bij Ge
meentewerken worden ontslagen en zal in zijn plaats een
zeer bekwaam administratief ambtenaar moeten worden
benoemd. Moet deze nu administratief of technisch onderlegd
zijn? In 1930, bij de aanstelling van een administratief hoofd
ambtenaar bij Gemeentewerken, is uitdrukkelijk door den
heer Splinter verklaard, dat hij door en door administratief
onderlegd moest zijn. Maar is de tegenwoordige functionaris
dat dan niet en is dan de betrokken eerste klerk niet in
staat het werk te verrichten van den ambtenaar, dien het
College wenscht aan te stellen, als hulp voor den admini
stratieven hoofd-ambtenaar der Gemeentewerken?
De heer van Eek vraagt, of het College op het standpunt
staat, dat als consequentie van de aanneming van dit voorstel
aan dengene, die de leiding van den nieuwen dienst zal krijgen
en daardoor met meer werkzaamheden zal worden belast
dan hem vroeger waren opgedragen, een verhooging van zijn
salaris moet worden toegekend. Sprekers fractie zou later
bezwaar maken tegen de behandeling van een daartoe
strekkend voorstel. Staat het College inderdaad op dit stand
punt, dan moet het thans zulk een voorstel doen. Spreker
wenscht daarom te vernemen, of de Raad bij aanvaarding
van het thans ingediende voorstel een volledig voorstel aan
neemt en derhalve geen voorstel tot wijziging van het salaris
der leidende krachten heeft te verwachten.
De heer Eikerbout vraagt zich af, of het niet beter is,
wanneer men een bezuiniging aanbrengt, die de gemeente
gedurende de eerstvolgende 10 jaar 5 X 1400.h 5 X
ƒ1200.aan wachtgeld zal kosten, een ambtenaar, die bij
zijn 25-jarig ambtsjubileum wegens zijn groote accuratesse
is gehuldigd, in dienst te houden dan iemand, die op arbeids
contract werkt, voor hem in de plaats te stellen. Spreker
acht het alleszins aanbevelenswaardig, dat deze ambtenaar,
de heer de Wolf, in dit dienstverband werkzaam blijft.
Onderbrenging van Bouw- en Woningtoezicht bij Gem.werken.
(van der Voort e.a.)
De heer van der Voort heeft tegen de voorgestelde reorgani
satie geen bezwaar, mits later geen voorstel tot verhooging
van het salaris van den Directeur wordt gedaan.
Spreker heeft er wel bezwaar tegen, dat bij reorganisatie
van diensten het personeel geregeld de dupe wordt. In dit
geval kan spreker zich niet voorstellen, dat de klerk le klasse,
die reeds 25 dienstjaren heeft, de heer de Wolf, plotseling
voor den dienst ongeschikt is en niet geacht wordt in staat
te zijn het werk over te nemen van iemand, die thans op
arbeidscontract is aangesteld. Wanneer hij niet in staat zou
blijken, dit werk te doen, is het dan niet mogelijk werk voor
hem te zoeken bij een anderen tak van dienst? Spreker dringt
daarop met des te meer klem aan, omdat hij in moeilijke
huiselijke omstandigheden verkeert en het ontslag uit den
gemeentedienst hem zeer ongelegen komt. Spreker hoopt
dan ook, dat het ontslag teruggenomen zal worden of dat
hij bij een anderen dienst in functie wordt gehouden.
De heer Schüller heeft eenige jaren geleden een voorstel
bij den Raad ingediend, dat de andere richting uitging en
dat meer het werk van Gemeentewerken wilde overbrengen
naar Bouw- en Woningtoezicht en Stadsontwikkeling. Dat
voorstel is toen verworpen. De Wethouder kwam toen met
dit denkbeeld, waartegen spreker zich verzet heeft. Spreker
is in dit verzet versterkt door de mededeeling in het rapport
van den Directeur der Gemeentewerken, dat op het oogen
blik de dienst van Gemeentewerken overbelast is. Wanneer
die dienst er nog een nieuwe af deeling bij krijgt, weet spreker
niet waar het heen moet. Spreker is in de Commissie met
dit voorstel meegegaan, omdat men geen anderen kant meer
uit kon, maar hij acht het niet in het belang van de gemeente,
van Gemeentewerken, van de volkshuisvesting en van den
woningbouw. Spreker denkt er ernstig over tegen het voorstel
van het College te stemmen, om later niet het verwijt, zooals
wel meer gebeurd is, te krijgen dat hij tenslotte toch mee
gegaan is.
De heer Tobé vraagt of de Hoofdinspecteur bij zijn be
noeming twee periodieke verhoogingen krijgt op het begin
salaris dan wel of hij nog twee periodieke verhoogingen bij
vervroeging krijgt.
De heer Splinter antwoordt den heer Tobé, dat de Hoofd
inspecteur bij zijn benoeming tot Ingenieur 2e klasse twee
periodieke verhoogingen krijgt op het beginsalaris.
Tot deze reorganisatie van Bouw- en Woningtoezicht en
van Gemeentewerken is uitsluitend uit deze overwegingen
beslotenin de eerste plaats uit doelmatigheidsoverwegingen,
in de tweede plaats uit bezuinigingsmotieven.
Spreker is het niet met den heer Schoneveld eens, dat men
de samenstelling van het rapport had moeten opdragen aan
iemand, die „boven de partijen" stond. Juist als men dit had
opgedragen aan den heer Kiers zou men op den verkeerden
weg geweest zijn, alleen reeds omdat deze met den dienst
van Gemeentewerken in het geheel niet op de hoogte is.
De heer Wilmer heeft bij de behandeling van een der
vorige begrootingen de vraag gesteld, of het niet mogelijk
was, verschillende diensten samen te voegen en is daarmede
geworden de grondlegger van deze reorganisatie, waarvan
ook spreker een voorstander was. Men heeft het denkbeeld
direct onder de oogen gezien, maar struikelde daarbij over
verschillende bezwaren en in het begin voornamelijk over
het bezwaar, dat er twee directeuren waren. Eerst toen de
heer Kiers werd benoemd tot Inspecteur van de Volkshuis
vesting was de baan voor de reorganisatie vrij.
Het lag in de lijn, de samenstelling van het rapport op te
dragen aan den heer de Blaauw, die directeur is van den
belangrijksten der beide diensten.
Spreker heeft in het rapport niet de passage kunnen
vinden, waaruit de heer Schoneveld heeft afgeleid, dat er
aan den dienst van Gemeentewerken iets zou mankeeren.
Het is mogelijk, dat de heer Schoneveld een passage uit haar
verband heeft gerukt en daardoor tot zijn denkbeeld is
gekomen. Intusschen kan spreker verzekeren, dat de zaken
bij den dienst van Gemeentewerken zeer goed marcheeren
en dat deze dienst wel degelijk over een goed en ervaren
personeel beschikt. Juist omdat men dit ook kan zeggen van
den dienst van het Bouw- en Woningtoezicht, is het mogelijk
beide diensten te combineeren.
Indien de heer Schoneveld wist, hoe omvangrijk de werk
zaamheden, verbonden aan het uitbreidingsplan, zijn, zou
hij zelf moeten constateerèn, dat men deze onmogelijk kan
onderbrengen bij den dienst van het Bouw- en Woningtoezicht.
Door de werkzaamheden van beide diensten onder een
eenhoofdige leiding te brengen, verkrijgt men ook op dit
punt een zeer eenvoudige oplossing.