244 MAANDAG 7 SEPTEMBER 1936. Benoeming onderwijzeres; e.a. (Voorzitter e.a.) XXVI. Benoeming van een onderwijzeres aan de school voor buitengewoon lager onderwijs. 152) Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen Mej. H. M. Kapteijn, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum. De heeren Manders, Carton, Groeneveld en van Rosmalen komen na de gehouden stemmingen ter vergadering. XXVII. Praeadvies op het verzoek van den heer J. A. van Hamel, om ontslag als ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend heiast met het sluiten van huwelijken. (153) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVIII. Voorstel tot het aangaan van een tweetal gehl- leeningen. (154) De heer Würtz vraagt, om welke reden de Commissie van Financiën in haar advies heeft medegedeeld, dat er voor den Eaad geen aanleiding is om in te gaan op de aan biedingen van het bankiershuis van H. Oijens Zoon en van de firma Bultman. In het dossier, dat in de leeskamer ter visie lag, was van deze aanbiedingen niets te vinden. Ook vraagt spreker, of het mogelijk is, den Eaad mede te deelen, hoe deze twee aanbiedingen luidden. Was het niet mogelijk een grooter bedrag te leenen van de Indische Pensioenfondsen, waardoor de geldleening bij de Nationale Levensverzekering-Bank N.V. van 500.000. onnoodig zou zijn geweest en een bedrag van 1250.aan provisie bespaard zou zijn geworden? De urgentie van deze leening is niet gebleken, is althans uit de stukken niet te zien en vrees, dat de gemeente b.et geld niet zou kunnen ter leen krijgen, behoefde niet te bestaan, want thans is de geldmarkt zeer ruim en indien de voorteekenen niet bedriegen, zal dat nog wel eenigen tijd aanhouden. Kortgeld is thans zeer goed koop; on-call-geld is bij wijze van spreken te geef, wat, zooals gewoonlijk, wel niet zal nalaten ook op de kapitaal markt tot uitdrukking te komen. Heeft de Wethouder zijn aandacht hierop gevestigd en wil hij in het oog houden de mogelijkheid, van een dalende richting van den rente standaard? Heeft het College zich reeds een denkbeeld gevormd van de wijze, waarop de gemeente het bedrag zal leenen, dat nog noodig is om op 31 December 1936 de 5-jarige 5 geld leening van 2 millioen af te lossen en van de grootte van dit bedrag? Het is spreker opgevallen," dat 3 weken geleden, toen de Eaad besloot tot het sluiten van een leening van 500.000. de Amsterdamsche Bank had aangeboden 2 milhoen tegen een rente van 4 en een koers van 97 De Commissie van Financiën achtte dat aanbod praematuur, maar waarom is het toen van de hand gewezen, terwijl men nu, 3 weken later, toch met het voorstel komt om 500.000.plus 750.000.dus tezamen 1.250.000.te leenen? Ten slotte verzoekt spreker in het vervolg meer gedetail leerde opgave van alle gegevens betreffende dergelijke leeningen, opdat de Eaad zich volledig kan oriënteeren omtrent de financieele gestie van de gemeente. De Voorzitter vestigt er de aandacht van den heer Würtz op, dat gewoonlijk de besprekingen naar aanleiding van het door de gemeente aangaan van geldleeningen in besloten raadszitting plaats hebben, in verband met haar uiteraard vertrouwelijk karakter. Wellicht wil de heer Würtz daarmee voortaan rekening houden. De heer Verweij zegt, dat in de afgeloopen weken bij het gemeentebestuur tal van aanbiedingen voor geldleeningen zijn ingekomen; de reden, waarom juist voorgesteld wordt op deze aanbieding in te gaan, is hoofdzakeüjk gelegen in het feit, dat de Nationale Levensverzekering Bank het eerst een dergelijk voordeelig aanbod heeft gedaan. Andere motieven hebben hierbij niet voorgezeten. Daarnaast heeft het College gemeend te moeten ingaan op de aanbieding van de Indische Pensioenfondsen, die eenzelfde rente vragen als de Nationale Levensverzekerings Bank, maar waarvoor de gemeente geen provisie behoeft te betalen. Waar de ge meente in de raadsvergadering van 17 Augustus j.l. reeds 500.000.geleend heeft, en nu wederom f 1\ milhoen gaat leenen, meent het College tot het einde van het jaar 1936 de zaak te kunnen aanzien, hoewel men er op moet rekenen, dat op 31 December a.s. de leening van 2 millioen vervalt. Aangaan geldleeningen; e.a. (Verweij e.a.) Ofschoon de leening, die de Amsterdamsche Bank eenige weken geleden aanbood, acceptabel was, wat het rendement betrof, heeft het gemeentebestuur haar afgewezen met het oog op het eventueele renteverlies, dat bij een kapitaal van 2.000.000.en een tijdsduur van 4 maanden geen gering bedrag is en heeft het gemeend, ook omdat de geldmarkt zich voor de gemeenten in min of meer gunstigen zin heeft ge wijzigd, niet verder te moeten gaan dan het thans gegaan is. Indien de Indische Pensioenfondsen inderdaad bereid waren geweest de gemeente meer dan 750.000.te leenen, zou het gemeentebestuur zeer zeker ernstig hebben over wogen bij deze fondsen een hoogere leening te sluiten; zij waren daartoe echter niet bereid. Inderdaad is thans het kasgeld goedkoop. De geheele positie van de gemeentefinanciën maakt het echter gewenscht, het hooge bedrag, dat de gemeente thans aan kasgeld heeft opgenomen, te consolideeren. Aangezien men afhankelijk is van verschillende omstandig heden, vooral ook omdat de gemeente thans (populair uit gedrukt) „tot het einde van het jaar geborgen is", kan spreker thans niet precies zeggen, welke gedragslijn de ge meente aan het einde van dit jaar zal volgen bij de aflossing van de 5-jarige 5 geldleening van ƒ2.000.000.In elk geval zal het gemeentebestuur trachten in het belang van de gemeente een zoo voordeelig mogelijke leening te sluiten. Aangezien de rentestandaard door verschillende factoren, zoowel van nationale als internationale beteekenis, zeer sterk beïnvloed wordt, kan men moeilijk drie maanden te voren zeggen, wat men op een bepaald oogenblik zal doen. Voor zoover spreker weet, worden alle stukken, die op leeningen betrekking hebben, voor de leden in de leeskamer ter inzage gelegd; op dat gebied bestaan er voor de Raads leden absoluut geen geheimen. Het is spreker dan ook niet bekend, dat bij het aan de orde zijnde voorstel iets door het College zou zijn achtergehouden, waardoor het een Raadslid onmogelijk zou zijn geweest, zich een juist denkbeeld omtrent deze leening te vormen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIX. Voorstel tot verkoop van een gedeelte van liet fabrieksgebouw, met bijbelioorend terrein, aan de Zijlsingel- gracht en van gedeelten water van de Binnenvestgraeht, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie A Nis 1317 en 1319 en Sectie C No. 1605, alle gedeeltelijk, aan de firma A. H. J. Wijtenburg, te Leiden. (155) De heer Schoneveld vraagt of de afscheiding van dit te verkoopen terrein en de daar aan te leggen openbare straat (in het verlengde van de toekomstige brug over den Zijlsingel) zal gemaakt worden van een gewoon ijzeren hek, een betonmuur of een gemetselde muur. In verband met de omgeving ver dient het maken van een behoorlijken gemetselden muur daar aanbeveling, ook aan de andere zijde van het terrein, opdat een goed geheel wordt verkregen met den Zijlsingel en men daar een behoorlijke straat krijgt. De gemeente heeft dit terrein aangekocht in het belang van de volkshuisvesting en ter verbetering van dat stadsdeel; men moet dit doel zooveel mogelijk benaderen. De heer Goslinga zegt, dat de firma Wijtenburg met dezen verkoop niet kwaad af is; 6.200 M2. grond met een fabrieks gebouw er op voor 25.000.is goedkoop. De gemeente verkoopt dit gebouw voor ongeveer denzelfden prijs als waarvoor zij het heeft aangekocht; daartegen is op zich zelf geen bezwaar, omdat ook het behoud van werkgelegenheid hierbij een rol heeft gespeeld. Nu ligt het blijkens het Inge komen Stuk in de bedoeling van de firma Wijtenburg in dit pand haar sigarenfabriek te vestigen. Is het nu niet mogelijk, op eenige wijze in de overdrachtsacte vast te leggen dat daar een fabriek komt en blijff? Dit is uiteraard moeilijk, want die voorwaarde bindt alleen den eersten kooper. Na den bouw van de Zijlsingelbrug zal die grond aanzienlijk in waarde stijgen; breekt men dan de fabriek af, dan wordt het bouwgrond. Is het dan niet mogelijk die afscheiding op ge meentegrond te plaatsen; dan kan men er nooit aankomen dan alleen met medewerking van de gemeente en dan is ook de bestemming als fabrieksterrein vastgelegd. In verband met de werkgelegenheid is spreker dus bereid met dezen verkoop mee te gaan, maar zonder eenige be perking of voorwaarde is de prijs wel erg laag. Die bestemming moet op de een of andere wijze bij den verkoop worden vastgelegd. De heer Manders zegt, dat aan den wensch van den heer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 4