190
MAANDAG 22 JUNI 1936.
Subsidie en garantie Vee- en Zuiveltentoonstelling.
(Romein e.a.)
doch heeft bezwaar tegen de positie volgens dit voorstel
van den Directeur van den Markt- en Havendienst in deze
vereeniging, als gewoon bestuurslid, daar hij daarnaast toch
ook de belangen van de gemeente te behartigen heeft; die
vorm zal in de toekomst wellicht onprettige gevolgen kunnen
hebben. Het is mogelijk, dat op een bepaald oogenblik de
belangen van de vereeniging niet volkomen parallel loopen
aan en niet geheel samengaan met die van de gemeente en
dan is het voor den directeur wel zeer moeilijk zijn juiste
positie te bepalen. Waar deze bepaling voor zoo langen duur
geldt, is het toch beter die verhouding zuiverder te stellen.
De gemeente wil gaarne dezen directeur afstaan ten bate
van die vereeniging, opdat hij daarin stimuleerenden invloed
kan uitoefenen, maar zij moet hem daar alleen onder dat
etiket plaatsen, zoodat de samenwerking ook verzekerd is,
en de vereeniging eenerzijds weet wat zij aan den Directeur
van den Markt- en Havendienst heeft, maar de gemeente ook
weet wat haar vertegenwoordiger in die vereeniging heeft
te doen. Daarom is het niet juist de beide functies van
bestuurslid en van waarnemer van de belangen van die
gemeente samen te voegen, maar is het beter den directeur
uitsluitend in die organisatie te doen treden als vertegen
woordiger van de belangen van de gemeente, waarbij hij
natuurlijk het werk van de vereeniging zoover kan onder
steunen als met de belangen van de gemeente in overeen
stemming is te brengen.
Zal de vereeniging rechtspersoonlijkheid aanvragen, het
geen met het oog op de nakoming der financieele verplich
tingen en op het object, waarom het in dezen gaat, van
buitengewoon groote beteekenis is?
De heer de Reede kan zich vereenigen met het voorstel
om weer een vee- en zuiveltentoonstelling te houden, doch
niet met den financieelen kant van deze quaestie. Spreker
meent niet, dat de vereeniging het risico zou moeten dragen;
wanneer van dien kant het noodige gedaan wordt om de
zaak te doen slagen, moet dat de gemeente een offer waard
zijn; dit is de meest passende vorm van reclame maken voor
een gemeentelijke markt. Spreker maakt er echter bezwaar
tegen, dat aan deze vereeniging een subsidie wordt toegekend,
ongeacht de vraag of dit noodig isdaarmee legt de gemeente
zich zelf vast, op het houden van tentoonstellingen, ook in
de toekomst. Bovendien is spreker er tegen dat de gemeente,
die zelf aan alle kanten haar reserves ziet afbreken, reserves
gaat maken in handen van een particuliere vereeniging, on
geacht de vraag of ten slotte subsidieering van dergelijke
overigens uitstekende zaken in de komende tijden mogelijk
zal zijn.
Spreker zou daarom willen voorstellen te bepalen, dat een
subsidie voor het geldelijk verlies op de tentoonstelling zal
worden uitgekeerd, echter niet tot een grooter bedrag dan
f 3.000.Het risico der vereeniging is daarmede volledig
gedekt in denzelfden vorm als op het oogenblik wordt voor
gesteld, terwijl de Baad eiken keer zelfstandig kan beoor-
deelen, of hij al of niet op het verzoek der vereeniging zal
ingaan.
Er zijn ook andere motieven voor aan te voeren.
De positie, die de Directeur van den Markt- en Havendienst
zal innemen, is eenigszins onzuiver, maar toch zou spreker
den heer Mennes niet in de tentoonstellingscommissie willen
missen. Men zou dus een anderen vorm kunnen verkiezen,
waaromtrent men echter ook geen zekerheid heeft. Zal het
bestuur aan alle verwachtingen beantwoorden en zoo neen, hoe
komt het gemeentebestuur dan los van dit bestuur te staan?
Spreker's grootste bezwaar is, dat de Eaad zich door het kiezen
van den voorgestelden vorm van financiering voor de toe
komst zou binden.
Waarom zou men een vereeniging, die een ander doel
nastreeft, b.v. de bestrijding der tuberculose, ook niet door
een achterdeurtje subsidie geven voor kapitaalvorming?
Spreker hoopt, dat de Eaad, inziende dat deze gedachte
zeer ontijdig is opgekomen, daarop niet zal ingaan.
De heer Gosling a heeft uiteraard geen bezwaar tegen deze
uiting van het particulier initiatief en het voorstel van het
College, maar sluit zich toch aan bij het betoog van den heer
de Eeede en de opmerkingen van den heer Eomijn, die hij
wil onderstrepen, en waarvoor het gebeurde met de tentoon
stelling in de maand September 1935 een krachtig argument
vormt. In de Eaadsvergadering van 16 Maart j.l. heeft men
de opmerking gemaakt, dat de heer Mennes als lid van de
tentoonstellingscommissie niet de speciale taak had op de
belangen van de gemeente te letten. Indien de Directeur
overeenkomstig de denkbeelden van den heer Eomijn thans
meer als waarnemer van de gemeente optreedt, ontstaat een
betere toestand dan wanneer hij overeenkomstig het voorstel
Subsidie en garantie Vee- en Zuiveltentoonstelling.
(Goslinga e.a.)
van het College gewoon bestuurslid der vereeniging is.
Zullen er voor de gemeente geen kosten verbonden zijn aan
het in gereedheid brengen van de terreinen? Daarvoor wordt
thans geen crediet door het College gevraagd. Moet spreker
daaruit afleiden, dat deze kosten geheel komen voor rekening
van de vereeniging?
De vorige tentoonstelling, met hoe loffelijken ijver ook
voorbereid, is door het zeer ongunstige weer een échec ge
worden. Spreker verzoekt den Wethouder er op aan te dringen
om voor de nieuwe tentoonstelling een regenverzekering te
sluiten, zooals ook de Drie October-vereeniging doet, waar
door men zich een minimum-bate van entrée's kan verzekeren,
en de strop bij mogelijk slecht weer gedekt wordt.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amendement
van den heer de Eeede, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor ten behoeve van de te houden
vee- en zuiveltentoonstelling te verleenen een subsidie in
het geldelijk verlies op die tentoonstelling, echter tot een
niet grooter bedrag dan 3000.
De heer Loinbert wijst er op, dat reeds gedurende enkele
jaren de gemeentelijke subsidies verminderd worden of geheel
geschrapt, ook die voor organisaties en instellingen, die in het
belang van de gemeentenaren of van de gemeente werkzaam
zijn. Een voorstel als dit geeft toch wel blijk van een groote
royaliteit. Spreker onderschrijft volkomen de bezwaren van
den heer de Eeede te dien aanzien. Blijkens haar adres wil
deze vereeniging door middel van het gemeentelijk subsidie
en van een garantie een reserve vormen, maar de eerste
begrooting van deze vee- en zuiveltentoonstelling sluit reeds
met een tekort van 3.000.waardoor dus van een reserve
geen sprake zal kunnen zijn. Dat tekort zou dan gedekt
kunnen worden door het subsidie van de gemeente en door
de garantiehet zou dus wel goed zijn, wanneer de vereeniging
alsnog trachtte spreker sluit zich te dien aanzien bij den
heer Goslinga aan die begrooting zoo in te richten, dat niet
van eenige reserveering kan worden gesproken. Volgens dit
voorstel zal dit subsidie voor één jaar worden verleend, maar
blijkens haar toelichting neemt de vereeniging aan, dat dit
subsidie niet tot één jaar beperkt zal worden; blijkens het
Ingekomen Stuk rekent zij er op, dat ieder jaar een aanvullend
subsidie zal worden toegekend. Nu loopt men daarop wel
niet vooruit door aanneming van dit voorstel, maar spreker
vreest voor een herhaling van wat verleden jaar is gebeurd,
toen de gemeente door de ongunstige omstandigheden ge
dwongen is, met een aanzienlijk grooter bedrag bij te springen.
Dit nu kan voorkomen worden door het systeem van den heer
de Eeede toe te passen.
Indien de Eaad besluit overeenkomstig de denkbeelden
van den heer de Eeede te handelen, zal herhaling van het
gebeurde voorkomen kunnen worden.
De heer Wilbrink wenscht met den heer Eomijn, dat den
Directeur van den Markt- en Havendienst een andere positie
zal worden gegeven dan het College thans voorstelt. Eeeds
in de Commissie voor den Markt- en Havendienst heeft
spreker, zich accoord verklarende met het voorstel van het
College, aangekondigd, dat hij in den Eaad zou verklaren er
tegenstander van te zijn, dat de Directeur eigenlijk als toe
ziende voogd voor de gemeente optrad, in dien zin, dat hij
practisch aansprakelijk zou zijn voor de financiën. De Direc
teur behoort, vooral in de dagen van de tentoonstelling, de
schakel te zijn tusschen de gemeente en de vereeniging, maar
de vereeniging moet tegenover de gemeente de volle verant
woordelijkheid dragen voor het financieel beheer. Wanneer
de Directeur zich scherp moest afvragen, wat zijn taak als
bestuurslid der vereeniging en wat zijn taak als vertegen
woordiger der gemeente was, zou dit aanleiding kunnen geven
tot botsingen, die zeker niet in het belang van een goeden
gang van zaken zouden kunnen zijn.
Spreker deelt niet de vrees van de heeren de Eeede en
Lombert, dat de Eaad door de aanneming van dit voorstel
van het College voor de toekomst gebonden zou zijn ten
aanzien van het verleenen van een subsidie. Hoe groot het
belang van een veetentoonstelling voor de Leidsche veemarkt
ook moge zijn, het is toch niet zóó groot, dat daarvoor jaar
lijks een subsidie van 3.000.behoort verleend te worden.
De bedoeling van het voorstel van het College is een stam
kapitaal te helpen vormen, waardoor de vereeniging in de
toekomst in staat zal zijn met eigen middelen vee- en andere
tentoonstellingen te organiseeren. Men wenscht dit te doen
op dezelfde wijze als in Utrecht en Den Bosch; daarom is
het noodig dat de voorbereiding uitgaat van en de verant
woordelijkheid ligt bij een organisatie; dat bedrag wordt dan
gegeven als stamkapitaal; wanneer die vereeniging dan, na