MAANDAG 22 JUNI 1936, 199 Interpellatie-Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis. (Splinter e.a.) Spreker is het in zooverre eens met den heer Lomhert, dat in het Ingekomen Stuk wellicht meer cijfers hadden kunnen zijn vermeld, want détails zijn in het Ingekomen Stuk wel genoemd. Spreker gelooft niet, dat het eenig verschil zou gemaakt hebben, indien de door den heer Goslinga bedoelde stukken ook in de Leeskamer ter visie hadden gelegen. Het waren hoofdzakelijk brieven van de Commissie van Beheer aan den Directeur van Gemeentewerken en omgekeerd. Spreker ziet n.l. in den heer Goslinga niet den zondenbok. De overschrijding van het crediet is ontstaan, doordat men te maken had met onderscheidene adviezen van de ver schillende adviseurs en door den bij zonderen aard van het werk. De eenige gemaakte fout is, dat men niet alles van te voren voldoende heeft kunnen overzien. De heer van Weizen zegt, dat de Wethouder daarmede de hoofdzaak verdoezelt. De heer Splinter verdoezelt niets. De heer Goslinga behoeft zich niet onaangenaam gestemd te gevoelen. Immers: hij kent de geheele zaak en het College is, evenals zeker de geheele Raad, er van overtuigd, dat hij geen schuld heeft, maar wel al het mogelijke heeft gedaan om de zaak zooveel mogelijk te dienen. De heer Goslinga: Zie naar den heer Hessing! De heer Splinter kan niet de verantwoordelijkheid op zich nemen voor alles wat door de Raadsleden wordt gezegd, doch mag wel mededeelen, hoe het College denkt. Zoo moet men dit niet zien. Toen bij de openbare aan besteding van den bouw van het varkensslachthuis bleek, dat de raming zon worden overschreden, is wel degelijk onmiddellijk op 27 November 1934 door den Directeur van Gemeentewerken aan de Commissie van Beheer medegedeeld, dat door verschillende omstandigheden de overschrijding ƒ23.500.zou bedragen, hetgeen later ƒ22.500.bleek te zijn. De Commissie heeft evenwel pas 2| maand later het College daarvan in kennis gesteldde Commissie was inmiddels toch doorgegaan met het gunnen van den bovenbouw van de varkensslachthal. Dat neemt spreker de Commissie niet kwalijk; de fundamenten waren gereed en daarop moest vanzelfsprekend de bovenbouw opgetrokken wordendie kon niet kleiner zijn. In dat schrijven van den Directeur van Gemeentewerken van 27 November 1934 komen reeds de verschillende punten voor, die geleid hebben tot deze over schrijding. Spreker zegt niet, dat bij het bezuinigingsplan geen rekening is gehouden met de vitale belangen van het bedrijf, maar wel, dat door die bezuiniging zaken achter wege zijn gebleven, waarvan later bleek, dat ze toch moesten worden gemaakt, dit was ook aanleiding tot deze over schrijding. De grondoorzaak van de gerezen moeilijkheden was, dat Gemeentewerken zich heeft gehouden aan de ge stelde limiet van 300.000.zoodoende is een krappe raming opgezet, waarin geen speling meer zat. In overleg mei» den Directeur van het Slachthuis moest toen aan het werk eenige uitbreiding worden gegeven, waarop niet gerekend was, terwijl sindsdien verschillende materialenprijzen waren opgeloopen. Voor die omstandigheden kan men Gemeente werken niet aansprakelijk stellen. Toen eenmaal het crediet met rond 25.000.was overschreden, heeft de heer Goslinga in het College voorgesteld, alvast die 25.000.bij den Raad aan te vragen, maar daartegen hebben spreker en de overige leden van het College zich toen verzet, opdat men bij de verdere uitvoering van het werk niet opnieuw voor eventueele tegenvallers zou komen te staan en men het werk, dat bijzonder gecompliceerd en moeilijk was, eerst in zijn geheel zou kunnen bezien, zoodra men een zuiver eindcijfer had. Het College heeft dit goedgevonden en toen is den Direc teur van Gemeentewerken opgedragen binnen 14 dagen voor den verderen afbouw van het Openbaar Slachthuis een plan met kostenberekening in te dienen. In een der rapporten wordt gezegd, waarom de Directeur niet in staat was binnen 14 dagen een dergelijk plan samen te stellen. Het ging n.l, niet meer om een schetsplan met globale cijfers, gelijk altijd aan den Raad wordt overgelegd, maar om een uitgewerkt plan met een zuiver samengestelde be grooting. De samenstelling van dit plan heeft veel tijd gevraagd. Spreker heeft thans voor zich het rapport, waarin medegedeeld wordt hoeveel conferenties met ir. Koop man en den Directeur van het Slachthuis noodig zijn geweest om te komen tot het plan in den vorm, waarin het nu gereed is. Het is niet te verwonderen, gelet ook op de vele andere werkzaamheden, die de dienst van Gemeente werken heeft, dat men daarvoor 10 maanden noodig heeft Interpellatie-Goslinga i.z. verbouwinq Slachthuis. (Splinter.) gehad. Trouwens: volgens zijn eigen mededeelingen heeft de heer Goslinga in 1931 als wethouder deze zaak onmiddellijk aangevat en toch duurde het nog geruimen tijd, voordat het eerste gedeelte van het plan werd uitgevoerd. Op 20 Juli 1931 kreeg de Directeur van Gemeentewerken de opdracht een plan van uitbreiding voor het Slachthuis te maken. Dit plan werd met 7 schetsteekeningen op 27 October 1931 bij de Commissie van Beheer ingediend. Eerst op 14 October 1932 deelde de Commissie aan Gemeentewerken mede, hoe zij zich de verdere uitwerking van het plan dacht. Spreker maakt de Commissie hiervan geen verwijt, doch wenscht slechts aan te toonen, hoe ingewikkeld dit werk was. Het doet in dit verband niet ter zake1, of het plan een jaar lang bij de Commissie of bij den Directeur van het Openbaar Slachthuis is geweest. Dat Gemeentewerken 10 maanden noodig heeft gehad om een uitgewerkt plan met kosten berekening te maken, is voor spreker niet het bewijs, dat Gemeentewerken niet met de noodige voortvarendheid een dergelijke belangrijke zaak behandelt, te meer omdat het een zeer ingewikkeld werk betrof, waaraan verschillende deskundigen te pas moesten komen, die allen tijd noodig hadden om het te bestudeeren. Gemeentewerken heeft inderdaad met de meeste voortvarendheid en spoed ge handeld. De heer Goslinga begrijpt niet, dat het College dit als zoete koek geslikt heeft. Er was voor het College geen enkele aanleiding om Gemeentewerken een reprimande te geven; als spreker reprimandes moet uitdeelen, dan moeten de Directeur van het Slachthuis en ir. Koopman die even goed krijgen als de Directeur van Gemeente werken. Overigens is die overschrijding niet zoo verschrikkelijk. Het totaal bedrag is wel aanzienlijk, maar niet het bedrag, waarvoor Gemeentewerken verantwoordelijk is. Toen bekend was, dat de raming met 91.500.overschreden zou worden, heeft spreker aan dr. Stuurman gevraagd, zijn eischenwat in te binden, zoodat het mogelijk zou zijn het Slachthuis, zij het niet voor 300.000.maar dan toch b.v. voor 350.000.klaar te krijgen. Dr. Stuurman heeft daarop geantwoord, dat het uitgewerkte plan de minimum-eischen bevatte, die men aan het Slachthuis kon stellen; spreker heeft zich toen met die eischen vereenigd, omdat dr. Stuurman technicus is en spreker slechts bouwkundige. Toen heeft dr. Stuurman spreker gevraagd voor te stellen, nog 8.500. bij die 91.500.te voegen, omdat als het bedrijf eenmaal in de nieuwe gebouwen gevestigd was, aan de oude gebouwen zooveel te doen zou zijn, ter verbetering, dat daarvoor tenminste ƒ8.500.noodig zou zijn. Spreker heeft dit toen aan den Directeur van Gemeentewerken opgedragen, omdat hij niet nog eens met een overschrijding van het crediet in den Raad wilde komen. De aanvrage van die 8.500. is dus uitsluitend gebaseerd op het verzoek van dr. Stuur man zelf. Spreker adviseert den Raad niet 91.500.maar 100.000.beschikbaar te stellen. Onder het bedrag van 91.500.is begrepen het bedrag van 12.000.dat de electrische installatie meer zal kosten dan de heer Koopman aanvankelijk had geraamd en de verhooging ad 13.500.voor de koeltechnische installatie. De dienst van Gemeentewerken staat hier geheel buiten, aangezien de wijzigingen door ir. Koopman zijn aangebracht en de dienst diens oorspronkelijke cijfers over genomen had. Voor de inrichting van een parkeerruimte moest het terrein om het varkensslachthuis worden vergroot. Voorde ophooging en bestrating daarvan was ƒ3000.noodig. Het staat als een paal boven water, dat spreker daaraan ook niets kon doen. Bij de uitvoering van het vereenvoudigde plan wenschte de Directeur van het Openbaar Slachthuis de luifels grooter te hebben dan zij oorspronkelijk waren geprojecteerd. Het aanbrengen van de noodige lantaarns vorderde 1500. Wilde men de vitale belangen niet schaden, dan moest men een lokaal voor afgekeurd vleesch bouwen. De kosten bedroegen ƒ1200. De duurdere vloer in de varkensslachthal, waarmede de Commissie zich kon vereenigen, kostte 700.meer. Langere heipalen en meer heipalen1400. Luchtspoor buitenterrein met luchtspoor verbin dingsgangƒ1000.— Grootere luifels1100. Meer ramen en deurenƒ1000. Horren en ventilatiekappen700. Groote kiosk en grooter toilet300. Grootere darmwasscherij500.- Verschillende kleinere posten, omzetbelasting in begrepen 1600.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 15