198
MAANDAG 22 JUNI 1936.
Interpellatic-Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis.
(Verweij.)
van 25.000.te vragen. Aangezien echter de bouw van de
varkenshal 1/3 was van de totale verbouwing en vernieuwing
van het slachthuis, moest men rekening houden met twee
mogelijkheden: 1°. dat ook bij den verderen bouw een over
schrijding van het crediet zou kunnen plaats hebben en
2°. dat de kosten van den verderen bouw zouden kunnen
medevallen en de overschrijding van het crediet voor het
eerste gedeelte van het werk geheel of gedeeltelijk uit het
restant van het crediet zou kunnen betaald worden. De dienst
van Gemeentewerken zou als technische dienst het College
omtrent het een en ander rapporteeren.
Dit waren de feiten, toen het nieuwe College in de maand
September 1935 optrad. Inmiddels had de dienst van Ge
meentewerken aan de opdracht voldaan, waarbij hij tot het
resultaat kwam, dat in het ingekomen stuk is medegedeeld.
Het College is van oordeel, dat waar met deze aangelegen
heid reeds 2| jaar gemoeid is geweest, de belangen van het
bedrijf vorderen, dat zoo spoedig mogelijk de verdere bouw
zal worden voltooid.
In deze geheele zaak zitten inderdaad aangrijpingspunten
voor hen, die een betoog willen houden over het beleid van
bepaalde personen en diensten, maar dit heeft weinig zin,
omdat de overschrijding van het crediet zuiver en alleen
geweten moet worden aan den aard van het werk.
Men bouwt niet eiken dag een slachthuis en op zich zelf
is het niets bijzonders, dat de ramingen van dergelijke groote
bouwwerken worden overschreden. Intusschen bedenke men,
dat men bij de uitvoering van vrij omvangrijke en aanzienlijke
werken dikwijls beneden de raming blijft, hetgeen men echter
meestal voor kennisgeving aanneemt.
Bij de verbouwing en vernieuwing van het Openbaar
Slachthuis waren de omstandigheden van dien aard, dat
eigenlijk aan een overschrijding van het crediet niet was te
ontkomen. In dit verband acht spreker het zijn taak een zoo
nauwkeurig mogelijke opsomming te geven van de feiten en
omstandigheden, die zich bij de nadere uitwerking van het
plan hebben geopenbaard.
Daarbij bleek n.l. dat verschillende werkzaamheden, welke
aanvankelijk waren geschrapt om tot het bedrag van
300.000.te kunnen dalen, niet zonder meer geschrapt
hadden mogen worden in verband met een drietal omstandig
heden, dat zich speciaal bij dit werk heeft voorgedaan.
Allereerst de belangen van het bedrijf en van zijn clientèle,
die meebrachten dat men, waar men toch bezig was met een
ombouw, deels nieuwbouw van het bedrijf, rekening hield
met de eischen, die men aan een modern slachthuis stelt.
In de tweede plaats moest ook afdoende voorzien worden in
de koeltechnische installatie. In de derde plaats is het Slacht
huis gevestigd op zeer slechten grond; blijkens een indertijd
door verschillende woningbouwvereenigingen daarnaar in
gesteld onderzoek is de bodemgesteldheid van dat deel van
de stad buitengewoon slecht. De belangen van het bedrijf
en zijn cliëntèle vorderen, dat wordt bijgebouwd een afzonder
lijk lokaal voor de condensatoren; ten behoeve van de
Leidsche Spek Centrale moet een ontvangkantoor worden
gebouwd; de gezellenlokalen moeten worden verbouwd, de
fundeering van de machinekamer en van een deel van de
verbindingsgang moet noodzakelijk versterkt worden. De
koeltechnische installatie moet voorts verbeterd worden; de
verbetering van de electrische installatie vordert 12.000.
meer; de rioleering moet eveneens verbeterd worden, ge
deeltelijk als gevolg van de slechte bodemgesteldheid.
Tot de overschrijding van de raming bij den bouw van
de nieuwe varkensslachthal hebben bijgedragen: de grootere
terreinophooging, de plaatsing van behoorlijke lantaarns op
verschillende plaatsen, die noodzakelijk bleek; verder moest
in de slachthal een doelmatiger en daardoor ook eenigszins
duurder vloerbedekking aangebracht wordenvervolgens kon
men, ook een gevolg van de zeer afwisselende bodemgesteld
heid, niet volstaan met het heien van palen van een bepaalde
lengte, maar moest men langere en ook meer palen
heien.
Dit zijn omstandigheden, die men niet kon voorzien.
Ook de omzetbelasting heeft, zij het dan ook niet in belang
rijke mate, bijgedragen tot verhooging van de kosten.
Verschillende sprekers hebben opmerkingen gemaakt, waar
uit blijkt, dat men tracht zondenbokken te vinden, bepaalde
personen of diensten, die wellicht niet ten volle voor hun
taak berekend zouden zijn. Spreker meent echter er in ge
slaagd te zijn aan te toonen, dat in dit geval geen verwijten
kunnen worden gericht aan het adres van bepaalde personen
of diensten en dat zuiver en alleen de aard van de te verrichten
werkzaamheden aanleiding heeft gegeven tot deze over
schrijding. Intusschen is dit onaangenaam en ook spreker
zou liever niet geroepen zijn tot medewerking aan dit voorstel.
Het College zou echter in zijn taak te kort zijn geschoten,
Interpellatie-Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis.
(Verweij e.a.)
indien het anders had gehandeld. Men dient zich bij de feiten
neer te leggen.
Misschien zou men kunnen zeggen, dat de dienst van
Gemeentewerken de fout heeft begaan overigens geheel te
goeder trouw om op het verzoek, Van het plan van
400.000.een plan van 300.000.te maken, niet te
antwoorden, aan een dergelijke opdracht niet te kunnen vol
doen en niet te zeggen, dat na een vrij nauwkeurig onderzoek
was gebleken, dat een vrij eenvoudig opgezet plan, waarbij
rekening werd gehouden met de belangen van het slachthuis,
400.000.moest kosten en het onmogelijk was de kosten
met 100.000.te verminderen zonder de belangen van den
dienst te schaden. Spreker wenscht den dienst dit verwijt
niet te maken, omdat de dienst gehandeld heeft in opdracht
van de Commissie van Beheer, die deze opdracht gaf op grond
van motieven ontleend aan den drang om zoo goedkoop
mogelijk te werken. Wanneer men door dergelijke eischen te
stellen tot een goedkoopere uitvoering van het werk kan
geraken zonder daarbij de belangen van den dienst te schaden,
heeft spreker daartegen geen bezwaar. Achteraf bleek, dat
zulks in dit geval niet wel mogelijk was. Het is doelloos
achteraf verwijten te uiten of naar schuldigen te zoeken,
omdat eenvoudig de omstandigheden en de aard van het
werk tot de overschrijding van het crediet hebben geleid.
Spreker komt op tegen de bewering van den heer Lombert,
dat de Baad in dezen voor een fait accompli wordt gesteld,
al is hij het met den heer Lombert eens, dat het er wel veel
van heeft. Zoo is het niet. Bij den bouw van het politie
bureau, waarop de heer Lombert zich beriep, was het geld
uitgegeven en moest de Baad met dat feit rekening houden.
Op het oogenblik is echter van die 300.000.niet meer
uitgegeven dan wat voor den bouw van het eerste deel, n.l.
de varkensslachthal, noodig is geblekenover het resteerende
deel van het crediet heeft men nog de beschikking; de Baad
heeft volkomen de vrijheid om het niet te verboogen. Spreker
hoopt, dat de Baad het wèl zal willen verhoogen, omdat het
voor Gemeentewerken absoluut onmogelijk is met het res
teerende bedrag nog iets toonbaars voor den dag te brengen,
waarbij rekening gehouden wordt met alle belangen van het
Slachthuis, maar in beginsel heeft de Baad het recht dit te
weigeren. Men staat hier echter voor zeer bijzondere om
standigheden.
Op de eerste vraag van den heer Goslinga antwoordt
spreker bevestigend.
Op de tweede vraag antwoordt spreker, dat de varkens
slachthal 122.500 gekost heeft; derhalve is dit bedrag dan
ook verbruikt.
Op de derde vraag antwoordt spreker, dat de belangen van
de gebruikers van' het Slachthuis, in casu van de slagers,
zich er tegen verzetten om de inmiddels gereed gekomen
slachthal, zoolang de andere in de uitbreiding en vernieuwing
geprojecteerde gebouwen niet zijn gereed gekomen, reeds nu
in gebruik te nemen. Ook de hygiënische behandeling van
het vleesch laat niet toe, dat tot onmiddellijke ingebruik
neming wordt overgegaan.
Op de vierde vraag antwoordt spreker, dat, waar is komen
vast te staan, dat het op 4 December 1933 toegestane crediet
van 300.000.niet toereikend moet worden geacht, het
College het niet wenschelijk acht de verbouwingswerkzaam
heden voortgang te doen vinden, zoolang door den Baad niet
is beslist tot verhooging van dit crediet.
Op de vijfde vraag antwoordt spreker dat dit vanzelf
sprekend is.
Op de zesde vraag antwoordt spreker, dat met de aan
besteding van het eerstvolgend onderdeel der verbouwing zoo
groot mogelijke spoed zal betracht worden, zoodra van de
verschillende instanties de goedkeuring is verkregen van het
bedrag, noodig voor de financiering van de overschrijding
van het in de raadsvergadering van 4 December 1933 toe
gestaan crediet.
De heer Splinter zegt, dat toen de Commissie van Beheer
het oorspronkelijke plan in studie nam, zij opgemerkt heeft,
dat het te duur was, en Gemeentewerken heeft opgedragen
een vereenvoudigd plan van 300.000.te maken. Gemeente
werken heeft deze taak zeer serieus uitgevoerd, zoodat
spreker den heer Lombert kan antwoorden, dat de zaak
ernstig is voorbereid.
Toen wijlen de heer de Haan, die eigenlijk de voor
bereidende werkzaamheden heeft verricht, vereenvoudigingen
aanbracht, is onder den drang naar bezuiniging misschien
meer geschrapt dan werkelijk noodig was. Dat is een van
de belangrijkste oorzaken van het tekort, waarvoor men nu
geplaatst is. Spreker zal aanstonds aantoonen, dat de over
schrijding van het crediet echter niet zoo verschrikkelijk is
als men aanvankelijk zou meenen.