MAANDAG 22 JUNI 1936. Interpellatie Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis. (Goslinga e.a.) 3. Om welke reden wordt de nieuwe slachthal, indien deze gereed is, niet in gebruik genomen? 4. Om welke redenen wordt geen voortgang gemaakt met de verbouwingswerkzaamheden, die uit het in vraag 2 bedoelde crediet zouden worden bestreden? 5. Acht het College de bestaande werkloosheid in de bouw vakken niet een zeer ernstige prikkel om met de verwerking van een toegestaan crediet ernstig voort te varen? 6. Tegen welken datum kan de aanbesteding van het eerst volgend onderdeel der verbouwing worden tegemoet gezien? Toen spreker die vragen stelde, kon hij onmogelijk weten of bevroeden, dat de Directeur van Gemeentewerken zoo lang noodig had, vanaf 16 Mei 1935, zijn nadere raming aan Burgemeester en Wethouders mede te deelen; dat is spreker pas later gëbleken. Deze gang van zaken is onbevredigend geweest. Spreker betreurt, dat Burgemeester en Wethouders niet in krachtiger termen hun ongenoegen daarover te kennen hebben gegeven. Het door hem geschetste beleid bij het Slachthuis heeft nimmer bij een vorig College en spreker kan ook niet aannemen bij het huidige, eenig bezwaar ont moet, integendeel. Juist die beide overwegingen: wij moeten met het voorhanden geld toe, en: wij kunnen wel dansen, zij het niet met de bruid, hebben ook gegolden bij den bouw van het gymnasium. Die overweging moet men altijd laten gelden, maar men mag daarbij niet raken aan de vitale belangen. Burgemeester en Wethouders hebben zich in het stuk in geen enkelen afkeurenden zin uitgelaten over dezen betreurenswaardigen gang van zaken, maar doen niets anders dan vergoelijken. Ten slotte geven zij den Directeur van Gemeentewerken een gemoedelijk klopje op den schouder, zeggende: u hebt het er nog niet zoo kwaad afgebracht, wij zitten in het veen en kijken niet op een turfje, maak er maar een ton van. Deze gang van zaken en vooral de mentaliteit, welke daaruitspreekt, is bedenkelijk. Het is jammer, dat het College met het oog op de verdere technische en minder technische bouwwerken geen krachtiger geluid heeft laten hooren tegen deze aanzienlijke overschrijding van het crediet, dat oorspronkelijk door Gemeentewerken gesuggereerd is geworden. Het verwondert spreker, dat het College, nu het zegt zoo'n langen tijd gewacht te hebben, omdat het eens en voor altijd wilde wéten, waaraan het toe was, bij deze kolossale overschrijding van het crediet nog een som van 8.500. voegt. Spreker geeft het College in overweging dit bedrag terug te nemen en bij Gemeentewerken er op aan te dringen, het toegestane bedrag op geen enkele wijze te overschrijden en zoo mogelijk daarvan iets over te houden. Het Openbaar Slachthuis wordt nu belast met een bedrag van 100.000. wat althans in het begin beteekent een jaarlijkschen last van 7000.hetgeen spreker geen onbelangrijke uitgave kan noemen. De Burgemeester nam tijdens de rede van den heer Goslinga den Voorzitterszetel weder in. De heer Manders heeft ook uit de stukken, welke in de leeskamer ter visie lagen, den indruk gekregen, dat de schuld van het een en ander werd geschoven op den heer Goslinga. Hetgeen de heer Goslinga als verzachtende omstandigheden heeft aangevoerd voor het door hem als dictator intellectualis terugbrengen van het plan van ƒ400.000.tot ƒ300.000. neemt bij spreker den indruk niet weg, dat de heer Goslinga daarmede toch de belangen van het slachthuis niet heeft gediend, en de Wethouder van Fabricage daarna de zaak beter heeft gezien, waarom laatstgenoemde met het vragen van meer crediet zal hebben gewacht, verwachtende, dat hij den Baad een grooter bedrag zou moeten vragen. Men mag den heer Goslinga niet een woord van hulde onthouden voor zijn poging om tot een zoo goedkoop mogelijk plan te komen, maar evenmin mag men een woord van hulde onthouden aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis en den Directeur van Gemeentewerken, die standvastig zijn gebleven en hebben ingezien, dat een minder goede oplossing van dit vraagstuk niet in het belang van de gemeente zou zijn. Waar men wel kon voorzien, dat er uit de beperkte ver bouwing onaangenaamheden zouden voortvloeien, is het toch wel goed geweest dat men zich gehouden heeft aan öf zooveel mogelijk teruggekeerd is tot den oorspronkelijken opzet, die naderhand bij de uitvoering van het plan niet voor wijziging vatbaar bleek, dat men dit heeft doorgezet en dat werkelijk het vernieuwde slachthuis is geworden overeen komstig het oorspronkeüjke plan, met alleen deze schaduw zijde, dat de vernieuwing wat meer heeft gekost. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8 uur. 195 Interpellatie Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis. (Hessing.) Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van Maandag 22 Juni 1936, des avonds te 8 uur. Thans zijn afwezig de heeren Manders en de Vries. Voortgezet wordt de behandeling van de agendapunten 19 en 20. De heer Hessing kan na kennisneming van de stukken, welke in de leeskamer voor de leden ter inzage hebben ge legen, niet verklaren, dat het betoog -van den heer Goslinga zeer verhelderend heeft gewerkt. Wanneer de heer Goslinga een interpellatie aanvraagt inzake de overschrijding van het toegestane crediet voor het Openbaar Slachthuis, past hij zelf de tactiek van een krijgsman toe, denkende, dat de beste verdediging toch nog altijd de aanval is. De stukken, welke ter inzage lagen, en het betoog van den heer Goslinga toonen wel aan, dat deze in een verdedigende positie is gedrongen. Uiteraard is bij grootere werken de kans op tegenvallers grooter dan bij kleinere werken, die men van den aanvang af geheel kan overzien. In het algemeen zal er geen aanleiding bestaan voor critiek op de werkzaamheden, die bij de voor bereiding en uitvoering verricht zijn. In dit geval is er echter reden voor ernstige critiek, vooral op de wijze van voorbereiden van dit belangrijke plan, te meer waar bij deze voorbereiding de Wethouder van Financiën was betrokken. Na kennisneming van de stukken vraagt spreker zich af: was het wel een plan, waarvoor het College in de maand December 1933 een crediet van 300.000.vroeg? Het was volgens spreker slechts een experiment, dat van te voren gedoemd was te mislukken en waaraan de Baad zeker zijn sanctie zou hebben onthouden, indien hij destijds bekend was geweest met het feit, dat elke reëele basis ontbrak en slechts een willekeurig bedrag werd aangevraagd, dat, zoo juist in het rapport van den Directeur van Gemeentewerken wordt genoemd een slag in de lucht: „Als men nu hieruit ziet, hoe men inderdaad op vrij wille keurige wijze tot een aftrek met een groot rond bedrag 100.000.is gekomen, (omdat niet op het hooge bedrag van 400.000.gerekend was en het reserve-kapitaal over 250.000.beschikte dus zonder zich vooraf rekenschap te geven van de minimum-eischen, welke de technische outil leering van het bedrijf vorderde) en daaruit tevens blijkt, dat meer speciaal de Voorzitter van de Commissie van Beheer (tevens Wethouder van Financiën) daartoe den stoot heeft gegeven, dan was ik toch volkomen gerechtigd om te spreken van een slag in de ruimte." Spreker is het volkomen met den Directeur eens. Zeker, voor den Wethouder was dat bedrag niet willekeurig; het hield verband dat hij redelijkerwijze van den Baad kon vragen, omdat hij niet meer te zijner beschikking had en hij toch altijd nog den naam had zoo zuinig mogelijk aan te doen. Hij kon wel meer vragen, maar in de eerste plaats had hij dan geofferd zijn naam van zuinig man en bovendien be hoefde hij maar 35.000.crediet te vragen, omdat hij 265.000.ter beschikking had uit het Vernieuwingsfonds. Dit bedrag van 300.000.stond hem dus zeer reëel voor den geest, maar hield hoegenaamd geen verband met de uit te voeren werken. Hij had even goed 200.000.kunnen toezeggen als hij daarover toevallig de beschikking had gehad. Het nieuwe plan was het 400.000.plan, echter besnoeid en verkleind en het werd aldus een schetsplan met een zeer globale raming van kosten. De Directeur van Gemeente werken veroordeelt deze werkwijze aldus: „Waar een minder kostbaar plan werd gewenscht, ware het m.i. meer logisch geweest mij de opdracht te verstrekken om, in overleg met den Directeur van het Slachthuis, een gewijzigd plan op te maken, waarbij de eischen van het slachthuisbedrijf tot het toelaatbare minimum zouden worden beperkt. Men had dan kunnen zien, welke vermindering van de raming zulks kon opleveren. In plaats daarvan werd echter vooraf een overigens willekeurige limiet vastgesteld en daar mede werd aan de doelmatigheidseischen van het bedrijf (welke in de eerste plaats ter beoordeeling staan aan de bedrijfsleiding) geweld aangedaan, omdat deze eischen zich nu eenmaal niet beneden een zekere grens laten dwingen, en wat zich dus bij de verdere uitwerking der plannen zeker zou moeten wreken. Hier ligt de eigenlijke grondoorzaak van de ontstane moeilijkheden." Mag men nu zoo hoog van den toren blazen als de heer Goslinga, als hij een dergelijk schetsplan zonder veel houvast aan den Baad voorzet als een proeve van gezonde financieele gemeentepolitiek? Immers, juist het feit, dat de Directeur van het Slachthuis eischen stelde en zou stellen in het belang

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 11