194
MAANDAG 22 JUNI 1936
Intcrpellatic-Goslinga i.z. verbouwing Slachthuis.
(Goslinga e.a.)
betering van het Slachthuis volgens een nieuw project van
Gemeentewerken, waarmede hij zich kon vereenigen en dat
steunde op nieuwe plannen van Gemeentewerken, die deze
dienst bij brief van 24 Juli 1933 aan genoemden Directeur
had gezonden.
Het doet spreker leed, dat ook deze beide brieven niet in
de leeskamer ter inzage zijn gelegd. Waarom is dit niet
geschied1? Alles wat tegen spreker pleit, lag in de leeskamer
ter inzage en alles wat eenigszins kon dienen tot ontlasting
van hem en de commissie, welke hem ter zijde heeft gestaan,
is zorgvuldig uit het dossier weggehaald.
De Directeur van Gemeentewerken schreef d.d. 24 Juli 1933
aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis:
„Naar aanleiding van uw schrijven dd. 13/14 Juni j.l.
no. 234, waarbij u voor de uitbreiding van het Openbaar
Slachthuis een zoodanig vereenvoudigd plan vraagt, dat de
totale kosten niet meer zullen bedragen dan 300.000.
zend ik u hierbij een dienovereenkomstig gewijzigd schetsplan
(3 stuks teekeningen) met kostenberekeningen.
Bij dit vereenvoudigde plan is er op gerekend, dat het
varkensslachthuis in totaal 12 M. korter zal worden en dat
de te maken hangruimte voor runderen, uitbreiding koelhuis,
pekelinrichting enz. kleinere afmetingen zullen verkrijgen dan
aanvankelijk is aangehouden. Ook is daarbij niet gerekend
op het maken van een nieuw gezellenlokaal, een nieuwe
toil etaf deeling, een nieuwe hoogspanningsruimte en op
wijziging van de bestaande darmwasscherij.
Ik merk hierbij op, dat, in gevolge de met u op 19 Juli j.l.
gemaakte afspraak van de dezerzijds nader opgemaakte
5 schetsplannen slechts het hierbij gevoegde plan is begroot,
aangezien u daaraan de voorkeur blijkt te geven.
Voorts is gerekend op het toepassen van goedkoopere
materialen, waardoor een minder fraaie afwerking zal worden
verkregen, evenwel met behoud van de noodige soliditeit.
Ook is nu o.a. niet gerekend op het betegelen van de wanden
van den bestaanden verbindingsgang en van bet koelhuis, de
vriesinrichting en het luchtkoelerlokaal, noch op het wijzigen
en verbeteren van de geheele rioleering, het maken van tegel
trottoirs langs de rijwegen op het terrein, het vervangen van
de houten bekapping runderslachthal door een afdekking van
bimsbeton met daklichten, het maken van een gebouwtje
voor berging van afgekeurde dieren e.a., een vetsmelterij,
een automatische weegbrug, een centrale verwarming in het
administratiegebouw, een gesloten wegdek op den nieuw te
maken weg en het vervangen van alle bestaande deursloten
door „Lips" seriesloten.
De kosten van dit nader gewijzigde plan worden globaal
geraamd op ongeveer 219.000.
De heer Schüller vraagt, hoe de heer Goslinga nu in het
bezit van dezen brief komt.
De heer Goslinga heeft, toen hij enkele brieven niet vond
in het dossier, dat in de leeskamer ter visie is gelegd, den
tegenwoordigen Wethouder van het Openbaar Slachthuis
gevraagd, het dossier, dat hij dezen bij zijn aftreden had
overgedragen, terug te mogen hebben. De heer Yerweij was
zoo vriendelijk aan dit verzoek te voldoen en daarvoor
brengt spreker hem thans zijn dank. Het zijn toch geen
geheime stukken!
Niettegenstaande het vele, dat op het 400.000.plan
geschrapt was, was het toch in de oogen van den Directeur
nog zeer bruikbaar en niet te verwerpen. Deze schrijft dan ook:
„Ten einde tot een zoo goed mogelijke oplossing te ge
raken, is aan de hand van voorloopige projecten in verschil
lende richtingen gezocht. Dit geldt vooral de mate van uit
breiding en de richting waarin deze eventueel zou moeten
geschieden. Een tenslotte geheel uitgewerkt plan kon niet
worden gehandhaafd, omdat de kosten van uitvoering te
hoog bleken (ruim 400.000.Gestreefd is daarna tot een
eenvoudiger plan te geraken, waarvan de kosten een bedrag
van 300.000.niet zouden overschrijden.
Op welke wijze dit is gelukt, vindt Uwe Commissie uiteen
gezet in den hierbijgaanden brief van den Directeur der
Gemeentewerken dd. 24 Juli 1.1. No. 1951. Zooals daaruit
blijkt, zijn belangrijke bezuinigingen aangebracht
De bouwkosten van het gewijzigd plan zijn door Gemeente
werken geraamd op ƒ219.000.te verhoogen in totaal met
66.350.—."
In totaal dus 285.350.
Tenslotte is voor Onvoorzien 14.650.uitgetrokken,
zoodat men tot 300.000.kwam. Onjuist was dus de
opmerking van den Directeur van Gemeentewerken, dat dat
bedrag geen cent speling meer inhield, want die raming
van ƒ300.000.bevatte een post Onvoorzien van 14.650.
Spreker begrijpt dus niet hoe de Directeur van Gemeente-
Interpellatie-Goslinga i.z. verbouwing Slachthui s
(Goslinga.)
werken op 27 November 1933 kan schrijven, „dat daarvan
door het gemeentebestuur zonder meer rond 100.000.
is afgetrokken" en „deze zeer belangrijke vermindering was
in zekeren zin een slag in de lucht, waarbij men zich van de
te stellen eischen van doelmatigheid niet voldoende reken
schap heeft gegeven" en hoe hij in zijn brief van 27 April
1936 kan spreken over „de willekeurig bepaalde limiet van
300.000.Dit was in het geheel niet een slag in de ruimte
en niet zonder meer is daarvan ƒ100.000.afgetrokken;
dat plan van 300.000.was zeer goed gefundeerd. Sprekers
voornaamste grief is, dat in de stukken gezegd is, dat zonder
meer daarvan 100.000.afgetrokken is. Er is wel degelijk
een vereenvoudigd plan gekomen. Men heeft toen gezegd:
„wij moeten met het voorhanden geld toe", en ook: „wij
kunnen wel dansen, al is het niet met de bruid, het kan later
nog mooier gemaakt worden", voor de practische bruikbaar
heid van het vereenvoudigde plan was dit geen bezwaar.
Er mocht evenwel niet geraakt worden aan de vitale belangen
er mocht niets gebeuren, dat direct geld weggooien was.
Het moest zóó zijn, dat het ontbrekende er later nog aan
toegevoegd kon worden. Datgene, wat direct voorziening
behoefde (verbetering van het dak van de runder-slachthal)
is er uitgelicht en afzonderlijk aanbesteed en gemaakt.
Op deze wijze is via de Commissie van Financiën een crediet
van 300.000.gevraagd aan den Baad, die het 4 December
1933 heeft gevoteerd tot groote voldoening van den Directeur
van het Openbaar Slachthuis, zooals uit een opmerking in
diens jaarverslag over 1933 blijkt.
Na eenigen tijd is alleen de fundeering van de varkens-
slachthal aanbesteed. De Directeur van Gemeentewerken
maakt er spreker een grief van, dat deze op spoed heeft aan
gedrongen. Als echter in 1931 de toestand zeer gebrekkig
wordt genoemd en men eindelijk na veel onderhandelen, zorg
en moeite er in slaagt een bedrag van 300.000.gevoteerd
te krijgen, is het begrijpelijk, dat de Wethouder als hoofd
van den betrokken dienst aandringt op spoed bij de uitvoering
der werkzaamheden.
In October/November 1934 was de fundeering klaar,
maar was nog niet gereed het bestek van den bovenbouw
van de varkensslachthal, die op 20 November 1934 is aan
besteed. Tijdens de aanbesteding kwam van Gemeente
werken het bericht, dat de geheele bouw 25.000.duurder
zou worden. De brief van 27 November 1934, waarin dit
werd medegedeeld, klonk voor de commissie niet aangenaam.
De Commissie heeft zich er over beraden en in Februari 1935
den stand van zaken schriftelijk aan het College medegedeeld.
Het behoorde tot het beleid van het College na te gaan,
of het wenschelijk was het bedrag van 25.000.direct aan
den Baad te vragen. De Directeur van Gemeentewerken
vond dit niet noodig, omdat hij meende, misschien 25.000.
op de rest van het werk te kunnen besparen, indien daarin
althans danig het mes werd gezet, waarvoor de Commissie
echter niet veel gevoelde, waarom zij adviseerde het bedrag
zoo spoedig mogelijk aan den Baad te vragen. In het toen
malige College is daaromtrent verschil van meening geweest.
Spreker heeft er op aangedrongen, den Baad direct het
suppletoire crediet te vragen.
Maar de heer Splinter vroeg toen, omdat hij niet gaarne
twee keer met die zaak bij den Baad wilde komen, of men er
met die 25.000.dan was, terwijl spreker direct die
25.000.had willen aanvragen, als rem tegen verdere
oyerschrij dingen, terwijl de directeur tegen verdere over
schrijdingen werd gewaarschuwd. Nu zegt de heer Hessing,
dat dus weer dezelfde limiet is gesteld; neen, de directeur
kreeg wat hij vroeg; men kan een Directeur van Gemeente
werken toch geen ongelimiteerd crediet geven.
Het College heeft besloten op 16 Mei 1935 aan den Directeur
op te dragen zoo spoedig mogelijk, en wel binnen 14 dagen,
Burgemeester en Wethouders volledig op de hoogte te stellen
van den stand van zaken met opgave van het geheele bedrag,
dat voor het werk noodig zou zijn. De Directeur van Ge
meentewerken antwoordde daarop eerst, dat hij dat niet
kon en dat hij het te druk had, maar vervolgens had hij
tot 27 April 1936 noodig om het College in te lichten wat het
wel zou kosten. Inmiddels is voortgegaan met den bouw
van de slachthak Deze gang van zaken was zoo onbevredigend,
dat spreker op 27 April 1936 aan het College de volgende
vragen gericht heeft:
1. Is het juist, dat de nieuwe varkensslachthal van het
gemeentelijk abattoir reeds voor enkele weken geheel gereed
is gekomen?
2. Indien vraag 1 bevestigend kan worden beantwoord,
kunnen Burgemeester en Wethouders dan ook meedeelen,
hoeveel deze hal gekost heeft, resp. hoeveel van het op 4 Dec.
1933 aan hun college toegestaan crediet ad 300.000.voor
„Verbouwingskosten Slachthuis" reeds is verbruikt?