57 17.850 M2, alsmede van de perceelen sectie L nis 652 en 653, gezamenlijk groot 14.287 M2. (zie Ingek. Stukken ISTo. 251 van 1935). De onderhandelingen met de eigenaren omtrent aankoop bij minnelijke schikking zijn, hangende de voorbereiding van de onteigening, voortgezet en hebben ten slotte geleid tot het resultaat, dat die eigenaren bereid zijn den benoo- digden grond aan de gemeente te verkoopen voor den prijs van f 0,75 per M2. Deze prijs komt ons in de gegeven omstandigheden aanvaardbaar voor, evenals de voorwaarden, welke door partijen aan den verkoop worden verbonden en waarvoor wij naar de stukken verwijzen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in over weging te besluiten: a. tot intrekking van Uw besluit van 23 December 1935, in zake onteigening van de voor den bouw van een inrich ting voor zuivering van afgevoerd rioolwater aan de Slaagh of Stinksloot benoodigde perceelen, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie L nis 650 (ged.) en 651 (ged.), als mede van de perceelen sectie L nis. 652 en 653; b. tot aankoop, onder de overgelegde voorwaarden: 1°. van de op de overgelegde teekening in groene kleur aangegeven perceelen grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie L nis 650 (ged.) en 651 (ged.), gezamenlijk groot 17.850 M2., tegen den prijs van 0.75 per M2. 2°. van de op de overgelegde teekening in roode kleur aangegeven perceelen grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie L nis. 652' en 653, gezamenlijk groot 14.287 M2., tegen den prijs van 0.75 per M2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 117. Leiden, 3 Juli 1936. Mejuffrouw A. A. Zwetsloot c.s. heeft aan de gemeente te koop aangeboden de op de overgelegde kaart met roode omlijning en de letter A aangeduide perceelen bouwgrond in den Stadspolder. Deze gronden, die ingevolge het uit breidingsplan zijn bestemd voor den bouw van arbeiders- of [kleine middenstandswoningen, zijn in de onmiddel lijke nabijheid van de bestaande bebouwing gelegen en zijn overigens als het ware ingesloten,door gemeente eigendommen. Het is dan ook voor de gemeente van belang haar bezit ter plaatse met de terreinen A uit te breiden, te meer, daar slechts met medewerking van den eigenaar van die gronden de ten zuiden ervan gelegen perceelen bouwrijp kunnen worden gemaakt. Na langdurige onderhandelingen is met de verkoopers overeenstemming bereikt over een koopsom van 0.80 per M2., die o. i. aannemelijk is te achten. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. in het belang van de volkshuisvesting tegen den prijs van 0.80 per M2. aan te koopen de op de overgelegde kaart met roode omlijning en de letter A aangegeven perceelen bouwgrond, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N nis. 121, 125, 126 en 127, in totaal groot 33269 M2., onder be paling, dat de levering vrij van voor de bestemming van den grond bezwarende servituten moet geschieden; b. de sub a bedoelde perceelen voor den koopprijs, ver meerderd met de op den aankoop vallende kosten, in te brengen in het Grondbedrijf; c. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging van de gemeentebegrooting en van die van het Grondbedrijf, beide dienst 1936, een crediet van 27.000.ten behoeve van den sub a bedoelden aankoop, met inbegrip van de kosten, te onzer beschikking te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 118. Leiden, 3 Juli 1936. Het bestuur van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek „Beuvens" heeft zich bij de ter visie liggende adressen tot Uwe Vergadering gewend met het verzoek de aan die instelling toegekende subsidie niet te verlagen, doch bovendien een jaarüjksche toelage van 500.te verstrekken, speciaal voor de bestrijding van de kosten, verbonden aan het uit- leenen van boeken aan werkloozen. De subsidie, die de Leeszaal van de gemeente ontvangt, berust op het raadsbesluit van 21 Januari 1929 (Ingek. Stukken No. 16). Gelijk uit dit Ingekomen Stuk en uit de toelichting op den begrootingspost voor 1936 (pag. 203 der begrooting) blijkt, bestaat er verband met de subsidies van het Bijk en de Provincie, zoodat de gemeente bij het bepalen van het bedrag van haar subsidie rekening heeft te houden met de regelingen van de beide andere lichamen. Aanleiding tot het raadsbesluit van 1929 was de invoering van een nieuwe rijksregeling, welke voor de gemeente zeer nadeelig was. Zij bracht een aanzienlijke vermindering van de rijkssubsidie en hield tevens de bepaling in, dat de locali- teit provincie of gemeente het bedrag, waarmede de rijkssubsidie werd verminderd, meer moest opbrengen. En aangezien de Provincie haar subsidie niet verhoogde, kwam een en ander voor de gemeente neer op een volledige bij passing van het verlies aan rijkssubsidie. Dit beteekende toen een verhooging van de gemeentesubsidie van 4.500. tot 6.000.—. Vermits de rijkssubsidie en mitsdien ook de subsidie van provincie en gemeente o. m. werd berekend naar het aantal inwoners der gemeente, werden door de stijging van het aantal zielen de subsidie-bedragen telken jare hooger. Teneinde niet slechts deze automatische stijging tegen te gaan, doch ook tot verlaging van subsidie te geraken, wijzigde het Bijk de regeling later nog in dien zin, dat voortaan in het algemeen als vaste basis zou gelden de volgens het rijks reglement over 1932 uitgekeerde rijkssubsidie en dat op dit gefixeerde bedrag een korting zou worden toegepast, welke voor 1933 lij en voor 1934, 1935 en 1936 16| bedroeg. De gezamenlijke subsidies van de provincie en de gemeente vormen een bepaald percentage van de rijkssubsidie in casu 242^ zoodat korting op de rijkssubsidie auto matisch een zelfde korting op de subsidie's van de localiteit tengevolge heeft. Ook de gemeentesubsidie zou derhalve met eenzelfde percentage verminderd zijn geworden, indien de provincie de bestaande onderlinge verhouding niet had verbroken; doch deze heeft, behalve de automatische korting ad 16J in 1935 haar subsidie verlaagd van 45 tot 35 van de rijkssubsidie. Aangezien nu de rijksregeling, gelijk wij zagen, tot eisch stelt, dat provincie en gemeente gezamenlijk 242^ van de rijkssubsidie voor haar rekening nemen, ging de extra-vermindering van de provinciale subsidie weer ten koste van de gemeente, want zij moest het ontbrekende bijpassen, om de volle 242 te bereiken; de korting op de gemeentesubsidie bedroeg dus voor de gemeente minder dan 16 j- Voor 1936 is de berekening van de subsidie als volgt: Bijkssubsidie 83f van 3.073.(bedrag van 1932) 2.573.64. Subsidie van Provincie en gemeente tezamen 2421% van ƒ2.573.64 is6.241.08 Subsidie provincie 35% van ƒ2.573.64 900.77 Subsidie gemeente5.340.31 t Indien geen kortingen hadden plaats gehad, zou de ge meentelijke subsidie hebben bedragen 6069.171. De korting bedraagt mitsdien 728.861-, of 12 in plaats van 16J%, waarbij in aanmerking is te nemen, dat de gemeente op andere subsidies in het algemeen ten minste 25 kort en bovendien verschillende subsidies geheel heeft ingetrokken, zoodat in vergelijking hiermede de Leeszaal „Beuvens" van de zijde der gemeente wel zeer billijk wordt behandeld. Adressante doet nu een tweeledig verzoek, ten eerste, om ten behoeve van het kosteloos uitleenen van boeken aan werkloozen een extra-subsidie van 500.te verstrekken, en ten tweede, om geen korting op de gewone subsidie toe te passen. Wat het eerste punt betreft, het Leidsch Crisis Comité verleende over de jaren 1933 en 1934 een geldelijke bijdrage van resp. 200.en 100.welke bijdrage over 1935 niet werd gegeven, terwijl over 1936 en volgende jaren, in verband met de opheffing van het Crisis Comité, van zoodanige bijdrage uiteraard geen sprake is. Deze arbeid van de Leeszaal voor de werkloozen verdient alle waardeering, en er zijn o. i. dan ook alleszins termen, om de instelling in de kosten daarvan tegemoet te komen. Aangezien het hier echter een cultureel werk ten behoeve van werkloozen betreft, behoorde deze aangelegenheid o. i. buiten de gewone subsidie om te worden geregeld, en be hoorde de Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning te worden ingeschakeld. Wij stelden ons daarom met die Commissie in verbinding, alsmede met den Minister van Sociale Zaken, om diens bewilliging te verkrijgen, dat de te verleenen bijdrage op de begrooting van de genoemde Com missie kon worden geplaatst. Op die wijze tooh zou tevens worden bereikt, dat het Bijk van die bijdrage (op den voet van de subsidiëering in de werkloosheidskosten) 80 voor zijn rekening nam. Het resultaat van het gevoerde over-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 3