MAANDAG 18 MEI 1936.
179
Praeadvies op voorstel Schoneveld i.z. verstrekking
(Schoneveld e.a.) aanvullenden steun.
eventueele vacatures de leden benoemt. Vroeger gebeurde
het door het hoofd-Crisiscomité. Dat heeft verschillende
personen aangezocht en volgens bepaalde aanwijzingen de
commissie-B samengesteld. Wie vult op het oogenblik die
commissie aan? Deze commissie draagt wel een ambtelijk
karakter, want alle uitgaven en inkomsten en het geheele
beheer zijn aan een nauwgezet toezicht èn van het Rijk èn
van de gemeente onderworpen. Spreker vermag niet in te
zien het groote verschil, dat hier volgens het praeadvies aan
den dag treedt.
De heer van Stralen had verwacht, dat de heer Schoneveld
na het uitvoerige praeadvies wel met Burgemeester en
Wethouders van meening zou zijn, dat er geen aanleiding
is om in de werkwijze, welke ten aanzien van den aanvullenden
steun tot nu toe is gevolgd, plotseling een wijziging te brengen
als door hem is voorgesteld. De heer Schoneveld, die thans
bezwaar blijft maken tegen het bestaan van deze Commissie,
mag toch wel zooveel vertrouwen hebben in den tegen-
woordigen Wethouder, dat hij niet zal veronderstellen, dat
deze dingen in het leven zal houden of roepen, die dat niet
verdienen en beter vervangen kunnen worden door andere
maatregelen.
Eén van de bezwaren van den heer Schoneveld was destijds,
dat omtrent deze zaak geen commissie was gehoord en ook
den Directeur geen advies is gevraagd. Het College heeft
daaraan voldaan en daarover de adviezen en rapporten
gevraagd van den Directeur en van de Commissie. Beiden
zijn echter van meening, dat de bestaande vorm gehandhaafd
moet worden.
Door het gemeentebestuur is een onderzoek ingesteld bij 15
gemeenten, en nu is het toch opvallend, dat bijna alle ge
meenten in een enkele was hierover nog niet beslist
bericht hebben, dat na opheffing van het Crisis-comité de
werkwijze ten aanzien van den aanvullenden steun dezelfde
zal blijven als totnutoe. Het College hier wil dus in het geheel
niets bijzonders, maar wil een bestaanden maatregel hand
haven, in overeenstemming met alle ingewonnen adviezen.
De bezwaren van den Directeur zijn zeer klemmend. Inder
daad zou de Dienst van Sociale Zaken, wanneer deze aan
vullende steunverleening daarheen overgebracht werd, zeer
veel werkzaamheden er bij krijgen, terwijl outillage en huis
vesting van dien dienst van dien aard zijn, dat dat zelfs
met den besten wil ter wereld onmogelijk is. De quaestie
van de huisbezoekers slaat de heer Schoneveld eenigszins
te licht aan. Het spreekt toch vanzelf dat, wanneer deze
steunverleening zuiver ambtelijk wordt gemaakt, zooals de
heer Schoneveld wil, dan de gemeente niet meer daarnaast
kan beschikken over een corps particuliere huisbezoekers.
Dat kon het Crisis-comité toen wel en dat kan het in de
toekomst ook, maar niet wanneer deze zaak zuiver ambtelijk
wordt. Afgezien nog van de vraag, of deze particulieren
bereid zouden zijn deze taak verder op zich te nemen en niet
zouden eischen aanstelling van gemeentelijke ambtenaren.
De heer Schoneveld loopt ook zeer licht heen over het
groote bezwaar, dat wanneer deze zaak zuiver een gemeente
lijke instantie zou worden, dan de medezeggenschap, die nu
de vakorganisaties hebben bij de beslissing op de ingekomen
aanvragen ten eenenmale komt te vervallen. De heer Schone
veld beroept zich op de Commissie voor de Steunverleening,
maar men kan die Commissie, die alleen is een Commissie
van advies voor bet College, inzake de gewone steunver
leening, niet bombardeeren tot een Commissie, die niet
alleen adviseert omtrent dezen extra-steun, maar daarin ook
beslissingsrecht zou krijgen. Dan verandert men echter den
aard van die Commissie volkomen en daaraan moet toch
voorafgaan een beslissing van den Raad in dien zin. Spreker
ziet er echter geen bezwaar tegen, dat de Commissie voor den
extra-steun dezen blijft behandelen. Natuurlijk zullen dan
voor een deel de aanvragen blijven afgedaan worden door
den Directeur van Sociale Zaken in zijn hoedanigheid van
lid van die Commissie, en zal deze dan de werkzaamheden
voor een deel doen verrichten door het personeel van den
dienst, maar in alle twijfelgevallen en in alle gevallen, waarin
de Directeur voorstelt afwijzend te beschikken op een aan
vrage, beslist deze Commissie, waaraan men vol vertrouwen
de beoordeeling van deze zaken kan overlaten. Spreker
voegt daaraan toe, dat uit de Ministerieele circulaire, welke
ter inzage heeft gelegen bij de Stukken, blijkt, dat de Minister
zich een samenstelling van deze commissies denkt, welke
overeenkomt met de samenstelling van de Commissie in
Leiden.
De heer Schoneveld heeft gevraagd, wie eventueele vaca
tures in de Commissie moet aanvullen. Dat is zeer eenvoudig.
Deze Commissie was eerst onderdeel van het Crisis-comité A.
In die periode zijn zelfs de leden van comité B benoemd
Praeadvies op voorstel Schoneveld i.z. verstrekking
(van Stralen e.a.) aanvullenden steune.a.
door Burgemeester en Wethouders, op voorstel van de des
betreffende vakorganisaties. Die toestand is gelijk gebleven,
met dien verstande, dat het comité B met 1 Januari 1936
is ingesteld door Burgemeester en Wethouders als vaste
Commissie voor den B-steun. Burgemeester en Wethouders
hebben de leden van die Commissie als zoodanig benoemd
en vacatures zullen bij benoeming door Burgemeester en
Wethouders, op voordracht van de vakorganisaties, worden
aangevuld.
Ten slotte verzoekt spreker den heer Schoneveld, zijn
voorstel in te trekken. Daarmede zou hij meer de belangen
van de betrokken arbeiders dienen dan wanneer hij het zou
handhaven.
De heer Schoneveld acht het zeer goed mogelijk, de advi-
seerende commissie voor de steunverleening beslissende be
voegdheid te geven. Intusschen betreft het hier meer een
formeele dan een principieele kwestie. Wanneer de Wethouder
zegt, dat de Directeur in zijn kwaliteit van vice-Voorzitter
van de commissie beslist en dat de ambtenaar, die als secre
taris fungeert, als secretaris beslist, geeft spreker dat toe,
maar dat neemt niet weg, dat de menschen allen door den
Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken worden onder
steund en dat die dienst over de meeste gegevens beschikt.
Dan is het toch een voor de hand liggende oplossing, dat men
deze zaken eenvoudig combineert. Op dezen grond handhaaft
spreker zijn voorstel.
Het voorstel van den heer Schoneveld wordt verworpen
met 21 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Snel, Vallentgoed, Schüller,
Carton, van Eek, mevrouw de Cler, de heeren Tepe, Splinter,
van Stralen, Verweij, de Reede, Bergers, Manders, Groeneveld,
Romijn, Hessing, mevrouw Braggaar, de heeren Kuipers,
Coster, van der Voort en Jongeleen.
Vóór stemmen: de heeren Eikerbout, Schoneveld, van der
Reijden, Tobé, van der Kwaak, Lombert, Wilmer, Beeken
kamp, van Weizen en van Rosmalen.
(De heer Goslinga was tijdens deze stemming niet aan
wezig.)
XXIV. Voorstel om het maken, leveren en betlrijfsvaardig
stellen van den ijzeren bovenbouw van de Rijnbrug, met
bewegingsinriehting e.a., ondershands, op te dragen aan de
N. V. Hollandsche Constructiewerkplaatsen, alhier, in samen
werking met de Koninklijke Nederlaiidsche Grofsmederij
N. V., alhier. (58)
De heer Goslinga vraagt wanneer de onderbouw van deze
brug aanbesteed wordt; daarop komt het in hoofdzaak aan.
De heer Romijn aarzelt eenigszins mede te werken tot
onderhandsche opdrachten van dergelijke werkendit schept
gevaarlijke precedentendaarmee moet men voortaan uiterst
voorzichtig zijn.
De heer Splinter zegt, dat bij het College dezelfde aarzeling
bestaat ten aanzien van onderhandsche opdrachten; het
College zal daarmee uiterst voorzichtig zijn. Hieris het
echter een bijzonder geval.
Het bestek van den onderbouw met de bijbehoorende
teekeningen is grootendeels gereed; met de beide betrokken
firma's moet alleen nog onderhandeld worden over enkele
technische onderdeelen; zoodra dat gebeurd is en Gedepu
teerde Staten dit voorstel goedgekeurd hebben, kan de aan
besteding waarschijnlijk in de tweede helft van Juni tegemoet
gezien worden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXV. Voorstel:
a. tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de
gemeente Oegstgeest, betreffende de levering van gas in
die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden;
b. tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de
gemeente Oegstgeest, betreffende de levering van elec-
trieiteit in die gemeente door de Stedelijke Elcctriciteits-
fabriek te Leiden. (70)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.