172
MAANDAG 18 MEI 1936.
(Voorzitter.)
5°. tot aankoop in het belang van de volkshuisvesting van
het huis en erf Oude Vest No. 147
6°. tot aankoop van een strook grond, deel uitmakende
van het perceel kad. bekend gemeente Leiden, Sectie G No.
1798, gelegen aan de Nieuw steeg No. 2;
7°. tot verpachting van het recht tot heffing van den weg
en watertol c.a. tegenover den Rijnsburgschen Vliet, bij het
„Leidsche Hek", aan P. Ciggaar, te Oegstgeest;
8°. inzake overdracht van den Lagen Rijndijk c.a. en van
de Leiderdorpsche brug met bijbehoorend huis en erf aan
de gemeente Leiderdorp.
3°. Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van de
Koninklijk goedgekeurde verordening tot wijziging van die,
regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van
het Openbaar Slachthuis, te Leiden.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Mededeeling van J. G. A. van Sluys, dat hij zijn be
noeming tot hoofd der o. 1. school aan de Medusastraat B
aanneemt.
Wordt besloten het schrijven aan te nemen voor kennis
geving.
2°. Verzoek van het Plaatselijk Arbeids Secretariaat om
ten aanzien van de verstrekking van brandstoffen aan werk-
loozen, het voorbeeld te volgen van Alkmaar en Deventer.
De Voorzitter stelt voor, dit adres voor kennisgeving aan
te nemen.
Volgens van het gemeentebestuur van Deventer ontvangen
bericht is van gemeentewege aldaar na 28 Maart j.l. geen
brandstoffentoeslag meer verstrekt, doch door het Plaatselijk
Crisis-Comité is in de eerste week na 28 Maart j.l. een toeslag
aan de werkloozen gegeven.
De gemeente Deventer staat hier echter geheel buiten.
In Alkmaar werd een verzoek om verlenging afgewezen,
nadat door den Minister van Sociale Zaken was medegedeeld,
dat verlenging niet mocht plaats hebben. Op initiatief van
de Alkmaarsche Courant zijn toen door de ingezetenen
gelden bijeengebracht, waaruit nog eenigen tijd brandstoffen-
toeslagen zijn verstrekt. Het Departement heeft, toen het
daarmee in kennis werd gesteld, doen weten, dat het ver
strekken van die toeslagen, zonder daarmede bij de be
rekening van het steunbedrag rekening te houden, eigenlijk
niet mocht plaats hebben, doch heeft het voor ditmaal door
de vingers gezien.
Aangezien over het voorstel om het verzoek voor kennis
geving aan te nemen het woord wordt gevraagd, wordt het
voorstel betreffende de wijze van behandeling voorloopig
aangehouden en aan de agenda toegevoegd.
3°. Verzoek van den heer Goslinga om hem toe te staan
aan Burgemeester en Wethouders eenige vragen te stellen
inzake de verbouwing van het Slachthuis.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be
sloten de gevraagde toestemming te verleenen en de inter
pellatie te doen houden na afloop van de gedrukte agenda.
4°. Verzoek van het Bestuur van de Vereeniging voor het
houden van tentoonstellingen in het algemeen en in het
bijzonder van vee, paarden, zuivel- en verdere land- en tuin
bouwproducten, om ten behoeve van een in September a.s.
te houden Vee- en zuiveltentoonstelling een subsidie en een
garantie uit de gemeentekas te mogen ontvangen.
5°. Verzoek van de Leidsche Vereeniging van Handelaren
in Aardappelen, Groenten en Fruit, om te bevorderen dat
in de zomermaanden het z.g. zachte fruit in de winkels
verkocht mag worden tot des avonds 9 uur en des Zaterdags
tot des avonds 11 uur.
6°. Verzoek van de Leidsche Geitenfokkersvereeniging om
een subsidie uit de gemeentekas te mogen ontvangen.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
7°. Mededeeling van den heer Mr. C. P. de Vries, dat hij
ontslag neemt als lid van den Gemeenteraad.
De Secretaris doet voorlezing van dit schrijven, hetwelk
luidt als volgt:
(Voorzitter.)
Leiden, 11 Mei 1936.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 119 der Gemeentewet
heb ik de eer Uwen Raad mede te deelen dat ik, gelijk reeds
eerder door mij in een Uwer vergaderingen in het vooruit
zicht gesteld, mijn ontslag neem als lid van Uw College.
Deze ontslagname is gevolg van het feit dat ik uit de groep,
die mij indertijd candidaat stelde voor het lidmaatschap van
den Raad, ben uitgetreden.
Ik stel er prijs op te verklaren, dat ik mijn aftreden als
Raadlid op zich zelf betreur, en moge ten afscheid den wensch
uitspreken dat de Raad, op wien in dezen tijd zoo zware
verantwoordelijkheid rust, kracht en wijsheid moge ont
vangen bij het besturen van onze stad.
C. P. de Vries.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Wordt besloten het schrijven aan te nemen voor kennis
geving.
8°. Adres van de afd. Leiden van den Provincialen Bond
van Geitenfokvereenigingen in Zuid-Holland inzake het in
het leven roepen van een verordening betreffende de be
teugeling van de wilde bokkenliouderij.
Zal worden behandeld tegelijk met het praeadvies op het
vorige adres.
9°. Verzoek van den heer Snel om hem toe te staan aan
Burgemeester en Wethouders eenige vragen te stellen inzake
verlaging van de uiirloonen bij de werkverschaffing door den
Minister van Sociale Zaken.
Aangezien over het voorstel om de gevraagde toestemming
te verleenen het woord wordt gevraagd, wordt dit voorstel
voorloopig aangehouden en aan de agenda toegevoegd.
10°. Verzoek van den heer van der Voort om hem toe te
staan aan Burgemeester en Wethouders eenige vragen te
stellen inzake het in dienst nemen bij den Plantsoendienst
van een arbeider in los dienstverband op een weekloon
van 15.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be
sloten de gevraagde toestemming te verleenen en de inter
pellatie te doen houden na afloop van de gedrukte agenda.
11°. Amendement van den heer Tobé op het voorstel tot
wijziging van de verordening betreffende de levering van
gas door de Stedelijke Lichtfabrieken.
Zal worden behandeld bij punt 26 van de gedrukte agenda.
12°. Verzoek van den Verhuurdersbond voor Leiden en
Omstreken om de voorgestelde wijziging van art. 46 van de
verordening op de Straatpolitie aan te vullen, in dien zin
dat daarin wordt bepaald, dat uit de toepassing van dat
artikel geen uitgaven voor de eigenaren enz. voortvloeien.
Zal worden behandeld bij punt 19 van de gedrukte agenda.
De Voorzitter deelt mede, dat ter Gemeente-Secretarie van
Oegstgeest is ter visie gelegd een ontwerp van een plan tot
herziening en aanvulling van het uitbreidingsplan van die
gemeente.
Volgens dat ontwerp zullen de gronden der gemeente,
gelegen langs de trambaan der H.T.M. in het verlengde van
den Wassenaarscheweg, voor zoover niet bestemd voor straat-
en plantsoenaanleg, worden aangewezen voor open bouw a
en open bouw b.
Onder open bouw a wordt verstaan het bouwen van vrij
staande eengezinswoningen, waarvan de breedte bedraagt
ten minste 7 M., de te bouwen oppervlakte per perceel ten
hoogste 10 de breedte van een perceel ten minste 30 M.,
de oppervlakte van een perceel ten minste 1200 M2.
Onder open bouw b wordt verstaan het bouwen van ten
hoogste 2 eengezinswoningen aaneen, ter breedte van ten
minste 6,5 M., de breedte van den grond per woning ten
minste 20 M., de ten hoogste te bebouwen oppervlakte per
perceel 15 de oppervlakte van den grond per woning ten
minste 800 M2.
Deze bestemming sluit niet aan aan de bestemming van
de gronden langs den Wassenaarscheweg, voorzoover gelegen
in Leiden en is overigens zoo bezwaarlijk, dat de exploitatie
van de betrokken gronden daardoor onmogelijk moet worden
geacht.
Op grond van een en ander geven Burgemeester en Wet
houders in overweging bij den Gemeenteraad van Oegstgeest
bezwaar tegen het ontwerp in te brengen.
i