184 MAANDAG 18 MEI 1936. Wijziging gasprijzen. (de Reede e.a.) De heer de Reede vraagt, of zijn motie door Burgemeester en Wethouders is overgenomen. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer de Reede zegt, dat hij in elk geval zijn motie handhaaft. Spreker is het niet eens met verschillende be schouwingen van de heeren van Eek en Romijn. Hij zal daarop thans niet ingaan, doch hij zou gaarne te zijner tijd de gelegenheid hebben over deze zaak te spreken, hetgeen alleen mogelijk is aan de hand van een uiteenzetting van Burgemeester en Wethouders of een praeadvies. Dat mag men, wat spreker betreft, zoo eenvoudig mogelijk houden, mits het maar voor ieder lid leesbaar is. De Voorzitter zou den heer de Beede dan toch in over weging willen geven, zijn motie in te trekken, daar zij anders in stemming moet worden gebracht. De heer de Reede zegt, dat hij dan zijn motie intrekt. De Voorzitter constateert, dat de motie van den heer de Reede is ingetrokken. Hierna is aan de orde het bepalen van de wijze van behandeling van het verzoek van het Plaatselijk Arbeids Secretariaat om ten aanzien van de verstrekking van brandstoffen aan werkloozen het voorbeeld te volgen van Alkmaar en Deventer. De Voorzitter stelt voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Snel ziet van het woord af. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten het adres voor kennis geving aan te nemen. Vervolgens is aan de orde de beslissing omtrent de wijze van behandeling van het verzoek van den heer Snel om hem toe te staan aan Burgemeester en Wethouders eenige vragen te stellen inzake de verlaging van de uurloonen bij de werkverschaffing door den Minister van Sociale Zaken. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor de gevraagde toestemming te verleenen. De heer Goslinga zegt, dat hij bezwaar heeft tegen vraag 2 van den heer Snel, doch om des tijds wille van het woord afziet. Spreker legt zich neer bij het voorstel van den Voor zitter. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de gevraagde toestemming te verleenen. De Voorzitter stelt voor, de interpellaties van de heeren Goslinga, Snel en van der Voort te doen houden in de volgende vergadering. De heer Goslinga zegt, dat hij tegen het voorstel van den Voorzitter geen bezwaar zal maken, mits Burgemeester en Wethouders in de volgende vergadering niet zeggen: wij zullen wel weer in de volgende vergadering antwoorden. De Voorzitter vermoedt, dat Burgemeester en Wethouders den heer Goslinga op dit punt wel tegemoet kunnen komen. De heer Snel maakt bezwaar tegen het voorstel van den Voorzitter, omdat de kwestie, waarover hij wenscht te inter- pelleeren, buitengewoon urgent is. De Voorzitter zegt, dat in verband met het vergevorderde uur deze zaak bezwaarlijk in behandeling kan komen. Wijziging gasprijzen. (Snel e.a.) De heer Snel zal zijn bezwaar tegen het voorstel van den Voorzitter laten varen indien de volgende week een ver gadering gehouden wordt. De Voorzitter zegt, dat vermoedelijk niet eerder dan over drie weken vergaderd zal worden. Indien de heer Snel zijn bezwaar handhaaft, zal spreker zijn voorstel in stemming brengen. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de inter pellaties van de heeren Goslinga en van der Voort aan te houden tot een volgende vergadering. Een zelfde besluit wordt genomen ten aanzien van de interpellatie van den heer Snel met 16 tegen 15 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Eikerbout, Schoneveld, van der Reijden, Goslinga, Tobé, van der Kwaak, Lombert, Wilmer, Tepe, Splinter, de Reede, Bergers, Manders, van Rosmalen, Romijn en Coster. Tegen stemmen: de heeren Snel, Vallentgoed, Schüller, Carton, van Eek, mevrouw de Cler, de heeren van Stralen, Verweij, van Weizen, Groeneveld, Hessing, mevrouw Brag- gaar, de heeren Kuipers, van der Voort en Jongeleen. (De heer Beekenkamp had de vergadering inmiddels ver laten.) De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in liet belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer van Eek vraagt, of het praeadvies op zijn voorstel tot benoeming van een tweeden gemeentelijken vertegen woordiger in het bestuur van de vereeniging voor School- kinderkleeding en -voeding reeds gereed is of binnenkort tegemoetgezien kan worden. De heer Tepe zegt, dat het zeer weinig scheelt of het prae advies is gereed. Het kan spoedig tegemoet gezien worden. De heer van Weizen vraagt, of spoedig tegemoet gezien kan worden het praeadvies op de voorstellen van den heer Snel tot het instellen van een onderzoek naar den omvang van de werkloosheid en naar de werkloosheid onder de jeugdige arbeiders. De heer van Stralen zegt, dat dit praeadvies waarschijnlijk spoedig verschijnen zal. Op het oogenblik is bekend, dat door het Rijk zelf een onderzoek zal worden ingesteld naar den toestand in de gezinnen der werkloozen; het College wil nu even afwachten om te kunnen beoordeelen of een onderzoek van gemeentewege, als door den heer Snel gevraagd, daar naast nog noodig is. De heer Coster zegt, dat de toestand van de bestrating aan den Hoogen Rijndijk, waarover spreker in de vorige ver gadering heeft geklaagd, nog altijd slecht is. De kleine melksalons in de omgeving van de Veemarkt ondervinden schade van het .parkeerverbod in die straten; men zet thans de auto's op den Stationsweg en gebruikt iets in de cafetaria of parkeert zijn auto daar en gaat winkelen in de stad zonder parkeergeld te betalen. Tenslotte vraagt spreker of het geen aanbeveling verdient, in navolging van Den Haag, onder het nieuwe Stadhuis en de brandweerkazerne gas- en scherfvrije kelders te bouwen. Men kan dit beter nu reeds doen dan later; dan moet alles weer opgebroken worden. De Voorzitter zegt, dat deze aangelegenheid reeds de aandacht van Burgemeester en Wethouders heeft. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 14